Braakmanpolder Inventarisatie

Braakmanpolder Inventarisatie
Dijkvak Braakmanpolder
Decompositie type
TM werkproces stap a) Inventarisatie

Activity IOR



De geotechnische opbouw van het dijklichaam van de Thomaespolder en het deel van de Hoofdplaatpolder varieerden sterk. Over de hele lengte was bij een eerdere dijkverzwaring op de oude dijk een zandaanvulling aangebracht van wisselende dikte om het gewenste profiel te verkrijgen. Deze aanvulling was afgedekt met mijnsteen of klei. Het gedeelte van de bekleding onder de overgang rond NAP+3,O.m (ongeveer 0,85 m boven gemiddeld hoogwater (GHW)) wordt de ondertafel genoemd. De ondertafel had een taludhelling die sterk varieerde, tussen 1:2,7 en 1:3,9. Het niveau van de teen varieerde tussen NAP-0,75 m (nabij sluis nol 7) en NAP+1 ,8 m (aan de zuidgrens van het traject). Plaatselijk lag een bestorting; over het gehele traject was de huidige teenconstructie aangezand. De bekleding bestond uit basaltzuilen op een granulaire laag op mijnsteen. Het gedeelte van de bekleding tussen de overgang en de berm rond NAP+5,7 m (ongeveer gelijk aan het Ontwerppeil) werd de boventafel genoemd. De taludhelling varieerde rond 1:3,5. De bekleding bestond voor het overgrote deel uit betonblokken op klei, in het gebied rond sluis nol 7 kwamen ook vakken met basaltzuilen op een granulaire laag voor. De blokken bekleding was tot op de berm doorgetrokken. Het bovenbeloop, tussen de berm en de kruin, had een grasbekleding. Aan de noord-westzijde van sluis nol 7 liep een onderhoudsweggetje, bestaande uit Doornikse blokken, langs de glooiing van de berm naar teenniveau. Aan de oostzijde van sluis nol 7 liep een dergelijk weggetje, met een toplaag van petit graniet.

Voor een deel van de Nieuw Neuzenpolder en de Braakmanpolder werd de basis van de dijk gevormd door de oude dijk, zodat de kern hier tot aan een bepaald niveau uit klei bestond. Tussen de bekleding en de oude kern kwamen zandinsluitingen voor. In het overige deel bestond de basis uit zand. In een deel van het traject was onderin de glooiing sprake van slappe grond, omdat de bekleding op het bestaande schor/slik was aangelegd. De ondertafel was voornamelijk bekleed met basaltzuilen, gezet op een granulaire laag. De onderste strook werd gevormd door Doornikse blokken. Verder kwamen er, naast een vak koperslakblokken, ook diverse kleine strookjes granietblokken, Lessinesche en Vilvoordse steen voor. Op het laatste deel was de gehele ondertafel bekleed met granietblokken. De boventafel was voor het overgrote deel bekleed met betonblokken en in de gebieden rond de uitwateringssluis met granietblokken. Op de berm lag een aantal rijen betonblokken en het bovenbeloop had een grasbekleding.




De View-Navigation (VN) pagina's.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares