Eendragtpolder uitvoering

Eendragtpolder uitvoering
Dijkvak Eendragtpolder
CM werkproces stap b) Uitvoering (inclusief risico-analyse en -beheer)

Activity IOR



Werk aan de dijk

De voornaamste problemen tijdens de uitvoering gaan over de wijziging van de randvoorwaarden en de daaruit voortvloeiende veranderingen in omvang en planning van het werk. Zowel de directie als de aannemer hebben hierop voortvarend ingespeeld. De uitvoering heeft hierdoor deels in 1997 en deels in 1998 plaatsgevonden.

De aannemer meldt dat de constructie van de tijdelijke werkweg niet afdoende is vanwege de staat van de ondergrond. Tijdens transporten is gebleken dat de constructie niet sterk genoeg is. De aannemer heeft ca. 1500m rijplaten aangevoerd en gelegd en stelt voor om over het gehele werkvak (incl. op- en afritten) rijplaten aan te brengen. Dit heeft echter financiële consequenties (schatting ca. fl. 150.000,-). De directie gaat i.v.m. de voortgang van het werk en de bereikbaarheid akkoord met het leggen van de rijplaten.

De directie meldt dat het kunststoffilterdoek, onder de glooiingsconstructie, evenwijdig aan het talud in de lengterichting mag worden aangebracht. In het bestek staat vermeld dat het kunststoffilterdoek haaks op het talud (van beneden naar boven) moet worden aangebracht.

De opsluitbanden langs de werkweg, worden in één lijn aangebracht i.p.v. in hoogte verspringend. Om toch een afscheiding tussen werkweg en glooiing te krijgen dienen varkens ruggen aangebracht te worden. Dit was een voorstel van de aannemer. De directie meldt dat deze werkwijze uitvoeringstechnisch makkelijker is en dat de kosten derhalve voor de aannemer zijn. De aannemer zal een afweging maken omtrent de uitvoering van bovenstaande. Wanneer hij voor deze oplossing kiest zal hij een voorstel doen over de toe te passen varkensruggen.

De directie meldt dat op 8 juli 1997 het werk is stilgelegd i.v.m. een wijziging van de constructie. Dit als gevolg van een wijziging in de hydraulische randvoorwaarden. In eerste instantie zou alleen de boventafel vervangen worden, nu zal de gehele glooiingconstructie aangepakt moeten worden. Tussen aannemer en directie is overeenstemming bereikt over het leveren en verwerken van de basalton. Er was nog discussie over de staartkosten. De aannemer heeft hiervoor een gewijzigde aanbieding ingediend. Door de aannemer zal een nieuw tijdschema in worden gediend. Het oude tijdschema (werk gereed op 15 oktober 1997) kan niet meer gerealiseerd worden. Gezien het feit dat de werkzaamheden op 8 juli j.l. zijn stilgelegd, is er niet veel voortgang te melden. Tot en met vak 5 zijn de 9 bovenste rijen blokken dik 0,25 m verwijderd. De blokken dik 0,20 bovenop de berm (5 rijen) zijn over nagenoeg het hele werk verwijderd. Vak 1, 2 en 3 dienen voor 15 oktober 1997 gedicht te worden (nieuwe constructie). Daarnaast dient de bekleding over het gehele werkvak gedicht te worden i.v.m. de veiligheid en de bereikbaarheid. Dus ook de berm. De aannemer zal een voorstel maken waarin hij aan zal geven hoe hij dit denkt aan te pakken.

Op de vorige vergadering was afgesproken dat dit jaar vak 1 t/m 3 zouden worden aangepakt en de rest van het werk volgend jaar. Uit het nieuwe tijdschema blijkt dat het alleen vak 1 (lengte ca. 570m) voor 1 oktober 1997 dicht is. De aannemer dient het verzoek in om tot eind oktober door te mogen werken en vak 1 t/m 3 af te werken. De directie zegt dat de uiterste datum 15 oktober is en dat dan de glooiing helemaal dicht moet zijn. Er mag na 15 oktober ook niet meer aan de berm gewerkt worden. Afgesproken wordt om dit jaar alleen vak 1 aan te pakken. Wanneer de situatie het toelaat zal er meer uitgevoerd worden.

In de ontwerpnota werd de bekleding aangepast tot aan de stormvloedberm. Door de gewijzigde randvoorwaarden werd het noodzakelijk ook boven de berm een harde bekleding aan te leggen. Boven de knik van de berm moeten platte betonblokken of koperslakblokken worden aangebracht. Na het laboratoriumonderzoek van de koperslakblokken wordt besloten wat moet worden aangebracht. De totale breedte van de strook is 6,00m. De koperslakblokken worden eerst in het depot gezet.

Tijdens de uitvoering leek dat sommige (pakketten) zuilen minder goed verdicht waren en daardoor zouden moeten worden vervangen. Deze zuilen zijn in het laboratorium getest. De testrapporten zijn door de aannemer overhandigd. De resultaten zijn voldoende, de kwaliteit valt binnen de marges en er zijn geen verdere acties ondernomen. Ter hoogte van dp 10 is de ondergrond bijzonder slecht. Voor een kraan is het moeilijk om daar te kunnen werken. De ondergrond bestaat uit slappe spier. De aannemer laat de basalt zo lang mogelijk op het talud zitten om als rijbaan voor kranen dienst te kunnen doen. De aannemer vreest dat de kwaliteit van het werk zal lijden onder deze omstandigheden. De directie geeft aan dat bij een dergelijke situatie zoals hierboven omschreven er meer steenslag mag worden verwerkt om de stabiliteit van de glooiing voldoende te waarborgen.

In het boventalud zijn nu ongeveer 1500 m2 vlakke betonblokken gelegd. Echter dit is tot nu toe geen succes gebleken. Het ontgraven gebeurt van onderen af en dat werkt onhandig voor de kraanmachinist. De losse aangevulde grond spoelt weg tijdens een stortbui. Een oplossing zou kunnen zijn om een doek van filamentgaren onder in de ontgraving te leggen met daarover een profileerlaagje van 5 cm. dik fijne kalksteen 0-6. De directie wil een stuk proberen als proef. De kraan mag van het waterschap ook bovenop de kruin van de dijk staan om goed werk te kunnen maken, als die kruin daardoor niet aangetast wordt.

Tot in 1997 was het gebruikelijk om oud materiaal dat niet meer bruikbaar was als taludbekleding te verwerken in de kreukelberm. Omdat bleek dat tijdens de huidige dijkverbeteringen aanzienlijke hoeveelheden bekleding in de kreukelberm zouden terechtkomen is dit beleid veranderd. Er wordt voor aanvang bezien of het wenselijk is om deze materialen in de kreukelberm te deponeren. Om deze andere visie uit te voeren mocht er geen basalt meer in de kreukelberm gedraaid worden. De nu nog in ruggen liggende basalt voor de kreukelberm moet zo blijven liggen zodat deze basalt later eventueel nog met een kraan kan worden opgepakt.

Om het aanbrengen van de platte blokken op het boventalud, die bij hevige regenval naar beneden zakken, te verbeteren heeft de aannemer in overleg met de directie besloten om tegen de onderste blokken een paal ter ondersteuning te zetten. Omdat dit nodig is totdat de platberm met grond is aangevuld kan het een vurenhouten paal zijn. De aannemer is hiermee spoedig gestopt omdat bleek dat het direct aanvullen met grond achter de betonblokken afdoende is. De proef met onder de blokken een vlies van filamentgaren en een laagje van maximaal 5cm split is goed bevallen.




De View-Navigation (VN) pagina's.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares