Emmapolder ontwerp

Emmapolder ontwerp
Dijkvak Emmapolder
Decompositie type
TM werkproces stap c) Ontwerp

Activity IOR



Uitgaande van de randvoorwaarden is op basis van de beschikbare kennis berekend dat een taludhelling van 1:6 voor het gedeelte beneden de buiten berm het meest optimaal is. Bij een steiler talud dan 1:6 neemt de dikte van het kleipakket door een hogere golfbelasting aanzienlijk toe, terwijl bij toepassing van een flauwer talud de afname van de dikte van het kleipakket slechts gering is. Door het verflauwen van het huidige talud moet de teen van de dijk ongeveer 8 m naar buiten worden verplaatst. Omdat dit ten koste zou gaan van het buitendijks gelegen beschermde natuurgebied, zijn aanvullende berekeningen gemaakt m.b.t. de golfoploop. De golfoploop is o.a. afhankelijk van de bermbreedte en de taludhelling. Uitgaande van het huidige dijkprofiel (bermbreedte van 7,5 m en taludhelling 1:4) is berekend dat bij een verflauwing van de taludhelling tot 1 : 6 de bermbreedte tot 6.1 m kan worden teruggebracht om eenzelfde golfoploop te bereiken. De maximale golfoploop is berekend op 1,75 m zodat bij een actuele kruinhoogte van NAP+9,20 m de overhoogte van de dijk circa 1 m is en ook na versmallen van de buitenberm zo blijft. Het versmallen van de buitenberm heeft als voordeel dat de teen geen 8 m maar 6,6 m naar buiten moet worden verplaatst. Voor het bepalen van de dikte van de kleilaag geldt als uitgangspunt dat de kleilaag voldoende weerstand moet kunnen bieden tegen een belasting onder maatgevende omstandigheden. Ook indien in hetzelfde seizoen door een eerdere storm al enige erosieschade is opgetreden.

De dikte van de kleilaag als volgt vastgesteld:

  • de benodigde kleilaagdikte onder maatgevende omstandigheden bedraagt 2,0m
  • de benodigde kleilaagdikte om eerdere erosieschade op te vangen bedraagt 0,5m

De kwaliteit van het 2 meter dikke klei pakket moet behoren tot de categorie 'erosiebestendige' klei. Daarnaast worden aan de klei nog eisen gesteld t.a.v. het organische stofgehalte, het zoutgehalte en het kalkgehalte. Bij het verwerken worden ook eisen gesteld aan het watergehalte van de klei. Om een goede verdichting te krijgen wordt de klei in lagen van maximaal 0,40 m aangebracht en verdicht. Daarnaast is het streven om zoveel mogelijk vrijkomende klei te hergebruiken. De kleilaag die op het buitentalud ligt, is gestructureerd en kan niet in de 2 m dikke kleilaag verwerkt worden. Wel is deze klei uitermate geschikt om als nieuwe toplaag te fungeren en wordt daarom in een laag van 0,5m over de 2m dikke erosiebestendige kleilaag aangebracht. Ten behoeve van onderhoud aan de kleilaag worden over 3,5m breedte doorgroeistenen op de buitenbermen gelegd. Deze worden afgestrooid met grond.






De View-Navigation (VN) pagina's.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares