Scenariostudie Markiezaatsmeer en Binnenschelde



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = GVZM Scenariostudie Markiezaatsmeer en Binnenschelde

Result = GVZM Visie- en planvorming Grevelingen en Volkerak-Zoommeer VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = GVZM Scenariostudie Markiezaatsmeer en Binnenschelde

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = GVZM Scenariostudie Markiezaatsmeer en Binnenschelde

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = GVZM Scenariostudie Markiezaatsmeer en Binnenschelde

Result = GVZM Verkenning en planvorming Volkerak-Zoommeer VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = GVZM Scenariostudie Markiezaatsmeer en Binnenschelde

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = GVZM Scenariostudie Markiezaatsmeer en Binnenschelde

Result =

End Set VN link










Figuur 1: Ligging van het Markiezaatsmeer en de Binnenschelde (links) ten opzichte van het Volkerak Zoommeer (rechts) (Google Maps).

Na de aanleg van de Deltawerken zijn er aan de voet van de Brabantse Wal in de omgeving van Bergen op Zoom twee watersystemen ontstaan, namelijk de Binnenschelde en het Markiezaatsmeer. De Binnenschelde is een stedelijk meer met potenties voor wonen, recreëren en ondernemen op en langs het water. Het Markiezaatsmeer is een waardevol en vogelrijk wetland dat onderdeel is van het Natura 2000-netwerk (figuur 1). De waterkwaliteit van beide meren is niet goed.
Voor beide meren is een watersysteemanalyse uitgevoerd als een eerste stap om de waterkwaliteit structureel te verbeteren. Het doel van de analyse was om een onderbouwd inzicht te krijgen in kansrijke maatregelen voor de Binnenschelde en het Markiezaatsmeer (Clinge en Cussel 2016).

Aangezien de waterkwaliteit van de beide meren sterk afhankelijk is van die van het Volkerak-Zoommeer is van de analyse zowel een zoet als een zout scenario uitgewerkt. De rapportage bestaat uit een hoofdrapport (Clinge en Cussel 2016), met daarin de drie deelrapporten over:

Binnenschelde

De ontwikkeling van de waterkwaliteit heeft sinds het ontstaan de Binnenschelde in het teken gestaan van een geleidelijke verzoeting en de daarbij horende chaotische ecologische ontwikkelingen. Na een troebele beginfase is het meer mede door maatregelen tussen 1991 en 1996 helder en (zeer) plantenrijk geweest. Daarna is het omgeslagen in een troebele en algenrijke toestand. De oorzaak ligt bij de interne (bodem)processen, waarbij voedingsstoffen snel ‘rondgepompt’ worden in het systeem. Hierdoor wordt de productiviteit veel hoger dan op basis van de externe aanvoer verwacht mag worden. Vermoedelijk werkt dit proces harder onder brakke condities dan onder zoete condities. De afname van visbiomassa die is opgetreden in het steeds zoeter wordende systeem lijkt dit te bevestigen.

Uit de systeemanalyse van de Binnenschelde blijkt dat er een zeer reële kans is dat het huidige (troebele en vrijwel zoete) meer helder gemaakt kan worden. Een combinatie van PAC-toediening als flocculant en actief visstandsbeheer wordt zeer kansrijk beschouwd om het huidige door algen en brasem gedomineerde voedselweb terug te brengen in een situatie waarbij waterplanten gaan domineren en het water weer helder wordt.

Bij een zout Volkerak-Zoommeer zal het water van de Binnenschelde moeten verzilten. Dit zou het beste kunnen gebeuren via het reeds bestaande gemaal Noordland. Hierbij dient gemiddeld circa 5.000 m3/dag te worden ingelaten om chlorideconcentraties van boven 10.000 mg/l te krijgen, wat gewenst is om bloeien van blauwalgen met zekerheid te kunnen voorkomen. De modelsimulaties voorspellen dat de Binnenschelde troebel zal zijn. Dit is niet het gevolg van veel algen, maar vooral het gevolg van veel opgelost organische koolstof (DOC). Deze factor is op dit moment nog niet goed begrepen. Daarom is er vooralsnog uitgegaan van een relatief ongunstig scenario ten aanzien van opgelost koolstof en is er een kans dat het doorzicht in werkelijkheid beter gaat uitvallen (Clinge en Cussel 2016).

Markiezaatsmeer

Het waterpeil van het Markiezaatsmeer is met circa NAP +0,5 lager dan het peil in de Binnenschelde (NAP +1,5 m). Hierdoor ontvangt het Markiezaatsmeer meer brak kwelwater en is de wegzijging minder dan in de Binnenschelde. Hierdoor is het Markiezaatsmeer minder snel verzoet en is momenteel zouter dan de Binnenschelde (circa 750 mg Cl/l tegen 450 mg/l). De ontwikkeling na het ontstaan van het meer lijkt sterk op die van de Binnenschelde. Na een troebele beginfase is het meer mede door maatregelen tussen 1991 en 1996 helder en (zeer) plantenrijk geweest. Daarna is het omgeslagen in een troebele en algenrijke toestand. De oorzaak ligt bij de interne (bodem)processen, waarbij voedingsstoffen snel ‘rondgepompt’ worden in het systeem. Hierdoor wordt de productiviteit veel hoger dan op basis van de externe aanvoer verwacht mag worden. Vermoedelijk werkt dit proces harder onder brakke condities dan onder zoete condities.

Een helder Markiezaatsmeer zal voor de meeste Natura 2000-doelstellingen onder (zwak) brakke omstandigheden niet veel waardevoller zijn dan een troebel systeem. Alleen voor relatief veel voorkomende soorten als zichtjagende futen en waterplantetende eenden zou een helder watersysteem voordelig zijn, maar voor de lepelaar (een kernsoort van het gebied) zou een helder watersysteem zelfs negatief kunnen uitpakken. Er worden maatregelen voorgesteld die de habitatcondities voor vogels duurzaam verbeteren onder de huidige zwak brakke (en troebele) condities. Dit betreft maatregelen waarmee de ontwikkeling van oever- en rietvegetaties gestimuleerd wordt en die ook een duurzaam positief effect hebben als het meer op de lange termijn niet zout wordt. Een goede optie hiervoor is een combinatie van tijdelijke droogval van de oeverzone (dit stimuleert kieming en ontwikkeling) en uitrastering (dit gaat vraat door grazers tegen).

Bij een zout Volkerak-Zoommeer ontstaan er een twee scenario’s:

  1. het Markiezaatsmeer via een gat in de Markiezaatskade verbinden met het Schelde-Rijnkanaal en het Volkerak-Zoommeer. Deze kostbare ingreep (eenmalige investering van circa EUR 9.000.000,-- (inclusief omzetbelasting), zal tot een zout watersysteem leiden met een getijslag van circa 0,3 m. Dit is niet alleen gunstig voor de vismigratie, maar het levert ook kansen op voor steltlopers en plevieren omdat de getijslag in het Markiezaatsmeer een waardevol intergetijdengebied van circa 125 ha zal opleveren;
  2. het Markiezaatsmeer behouden als een zwak brak (en troebel) meer, waarin wel maatregelen worden/zijn genomen om de ontwikkeling van oever- en rietvegetaties te stimuleren. In tegenstelling tot de Binnenschelde is dit een realistisch scenario, omdat het meer kwel vanuit de Brabantse Wal ontvangt als gevolg van de lagere ligging en minder wegzijging kent en hierdoor niet afhankelijk is van inlaatwater uit het Zoommeer. Onder deze condities zullen de steltlopers en plevieren zich niet in een positieve richting ontwikkelen, maar zullen soorten als de kleine zwaan en dodaars wel aan de instandhoudingsdoelstellingen blijven voldoen (Clinge en Cussel 2016).



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares