Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context
Model link = N2D Plaggen
Result = N2D Beheermaatregelen Natura 2000 VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces
Model link = N2D Plaggen
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes
Model link = N2D Plaggen
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of
Model link = N2D Plaggen
Result = N2D Beheren van Natura 2000-gebieden VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of
Model link = N2D Plaggen
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns
Model link = N2D Plaggen
Result =
End Set VN link
De bovenstaande handeling wordt ook wel plaggen genoemd. Plaggen houdt in dat de vegetatie en wortels uit de bovenste grondlaag worden verwijderd. Hierdoor verdwijnt de onnatuurlijk verrijkte en vervuilde laag van de bodem, waardoor overgebleven grond armer wordt aan nutriënten. Het effect hiervan is dat vegetatie zich opnieuw gaat ontwikkelen op een geplagd deel van de grond (Van Aalsburg). Hierdoor krijgen planten die een nutriëntarm milieu nodig hebben de kans om te groeien. Dit is gunstig omdat nutriëntarme ecosystemen meer biodiversiteit bezitten dan nutriëntrijke ecosystemen. Plaggen wordt uitgevoerd om het areaal van nutriëntarme ecosystemen te behouden.
Ook op broedeilanden wordt geplagd, dit wordt gedaan voor de pioniersoorten, oftewel de vogels die op de kale grond broeden. Als een broedeiland wordt overwoekerd door vegetatie, wordt er soms voor gekozen om het eiland te plaggen in plaats van te maaien. Door te plaggen verdwijnen de wortels en is de kans kleiner dat de vegetatie op het broedeiland terugkomt. Nadat er op broedeilanden is geplagd wordt er meestal ook gesuppleerd met zand, schelpen of zout. Dit zorgt ervoor dat de groei van vegetatie verder wordt tegengehouden waardoor het broedeiland weer geschikt is voor pioniersoorten.