Nieuw Othenepolder ontwerp

Nieuw Othenepolder ontwerp
Dijkvak Nieuw Othenepolder
Decompositie type
TM werkproces stap c) Ontwerp

Activity IOR



nieuwe betonzuilen, goed getoetste basalt, te overlagen Doornikse steen

De aanpassingen worden uitgevoerd op basis van een ontwerpnota. Omdat het dimensioneren van blokken op hun kant nieuw is, is de methode onderwerp geweest van een WL studie ‘casestudie veiligheidsbeoordeling blokken op kant Margarethapolder’, waarin voornamelijk de invloed van de (gekozen) spleetbreedte is geanalyseerd.

In de meest westelijke 100 m van het dijkvak, in de Nieuw-Othenepolder bij de sluis, wordt tot aan NAP+2 m een bekleding van basaltzuilen aangebracht, op grond van de specifieke wens dat de bekleding ter plaatse visueel aantrekkelijk moet zijn. Boven NAP+2 m worden betonzuilen (zonder ecotop) aangebracht. Een strook onderin het bovenbeloop wordt bekleed met liggende betonblokken, die kunnen worden hergebruikt uit de bestaande bekleding.

In het resterende deel van de Nieuw-Othenepolder (ongeveer 600 m) wordt tot aan NAP+2 m een bekleding van gekantelde betonblokken aangebracht. De keuze is gebaseerd op het uitgangspunt van optimaal hergebruik. Ook op dit gedeelte worden daarboven betonzuilen (zonder ecotop) aangebracht. Een strook onderin het bovenbeloop wordt bekleed met liggende betonblokken. In de Margarethapolder (ongeveer 2 km) wordt de bekleding van de ondertafel vooralsnog gehandhaafd. De basaltbekleding bovenin de ondertafel is beoordeeld als ‘goed’. Onderin de ondertafel bevinden zich lokaal bekledingen van Doornikse bloksteen en koperslakblokken die moeten worden verbeterd; dit zal in een later stadium door middel van overlaging met breuksteen worden gedaan. Voor de boventafel wordt ook hier gekozen voor betonzuilen (zonder ecotop). Een strook onderin het bovenbeloop wordt bekleed met liggende betonblokken.

Voor de glooiing onder de aansluiting met de havendam van De Griete wordt gekozen voor een bekleding van basaltzuilen. De boventafel wordt hetzelfde behandeld als de rest van de Margarethapolder: betonzuilen (zonder ecotop). Een strook onderin het bovenbeloop wordt bekleed met liggende betonblokken. Dit gebeurt bij ontwerpgolven die groter zijn dan 2,3m. Op de glooiing onder de aansluiting met de havendam wordt de bekleding van de ondertafel doorgetrokken. Dit is niet direct gebaseerd op toetsing, maar op de algemene lijn die op dit gebied binnen het Project Zeeweringen wordt gevolgd: voor het ontwerp wordt uitgegaan van de situatie waarin aansluitende havendammen niet meer aanwezig zijn.

In het westelijke deel van de Eendragtpolder (voor zover die onder dit ontwerp valt), over een lengte van ongeveer 850 m, wordt tot aan het niveau NAP+1,3 m een bekleding van gekantelde betonblokken aangebracht. De keuze is gebaseerd op het uitgangspunt van optimaal hergebruik. Boven NAP+1,3 m wordt een bekleding van betonzuilen (zonder ecotop) aangebracht. Een strook onderin het bovenbeloop wordt bekleed met liggende betonblokken.

In het meest oostelijke deel van het dijkvak, over ongeveer 2150 m in de Eendragtpolder, wordt de bestaande ondertafel vooralsnog gehandhaafd. De ‘onvoldoende’ bekleding van koperslakblokken die zich hier lokaal onderin de bekleding bevindt, zal later door middel van overlaging met breuksteen worden verbeterd. De bestaande grasbekleding op het bovenbeloop voldoet op dit gedeelte.







De View-Navigation (VN) pagina's.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares