Sedimentatie en erosie in de Oosterschelde



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = Sedimentatie Oosterschelde

Result = Sedimentbalans en oesters in de Oosterschelde Oosterschelde VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = Sedimentatie Oosterschelde

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = Sedimentatie Oosterschelde

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = Sedimentatie Oosterschelde

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = Sedimentatie Oosterschelde

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = Sedimentatie Oosterschelde

Result =

End Set VN link









De afwezigheid van sedimenttoevoer bij eb in de Oosterschelde wordt ook wel zandhonger genoemd (van Zanten and Adriaanse, 2008). Om in het geval van zandhonger en een tekort aan zand een nieuw evenwicht in de delta te bereiken worden de geulen langzaam maar zeker gevuld met zand uit de getijdengebieden. Dit proces veroorzaakt erosie van de getijdengebieden en een afname de tijd waarin deze gebieden onder water staan (inundatie) (van Zanten and Adriaanse, 2008). In de Oosterschelde is door de constructie van de Stormvloedkering in combinatie met de compartimenteringswerken in het oostelijke gedeelte van het bassin een specifieke situatie ontstaan. Het resultaat van de Oosterscheldewerken was een reductie van het getijvolume met 22%, vermindering van de uitwisseling met de Noordzee met 28% en een verminderde zoetwaterinstroom met 68% (Smaal and Nienhuis, 1992). De eigenschappen van het bassin zijn daardoor veranderd van een eroderend estuarium met groeiende geulen en zandplaten naar een getijdebaai met geulen die opgevuld worden met sediment en krimpende platen (Mulder and Louters, 1994). Als er geen maatregelen genomen worden, zullen de slikken en platen gehalveerd zijn in 2050. Het gebied zal afnemen van 11000 hectare in 1984 tot 5000 in 2045 en ten slotte 1500 in 2100. Schorren zullen alleen nog voorkomen in beschutte gebieden. De gevolgen voor de ecologie zijn groot. De draagkracht voor de scholekster (Haematopus otralegus) zal afnemen met 80% in 2045. Voor andere steltlopers die hun voedsel zoeken op de slikken en platen wordt dezelfde daling voorzien (van Zanten and Adriaanse, 2008).




HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares