Op eigenschap zoeken

Deze pagina biedt een eenvoudige bladerinteractie voor het vinden van entiteiten met een eigenschap met een bepaalde waarde. Andere beschikbare zoekinteracties zijn de zoekpagina voor pagina-eigenschappen en de querybouwer.

Op eigenschap zoeken

Een lijst van alle pagina's met de eigenschap "Skos:definition" met waarde "Begrenzing van de invloedszone.". Omdat er een beperkt aantal resultaten is, worden ook nabije waarden weergegeven.

Hieronder staan 26 resultaten vanaf #1.

(vorige 50 | volgende 50) (20 | 50 | 100 | 250 | 500) bekijken.


    

Lijst van resultaten

  • Beschermingszone  + (1. In de legger aangegeven beheerszone ter weerszijde van de waterkering. 2. Stroken grond aan weerszijden van de kernzone, die bijdragen aan de stabiliteit van de waterkering.)
  • Onderloopsheid  + (1. Lekstroom onder een constructie door. 2. De stroming van water onder de dijk door meevoering van zand en aarde. De dijk verliest hierdoor stabiliteit.)
  • Duinvoet  + (1. Overgang van strand naar duin. De posit
    1. Overgang van strand naar duin. De positie van de duinvoet in een dwarsprofiel wordt door veel beheerders gedefinieerd met behulp van een in de tijd constante hoogtelijn (bijvoorbeeld NAP +3 m). 2. De benedenrand van een duin. Meestal wordt de duinvoet aan de zeezijde bedoeld. Voor de berekening van de Basiskustlijn (BKL) is de duinvoet vastgesteld op NAP + 3 meter.
    de duinvoet vastgesteld op NAP + 3 meter.)
  • Werklijn  + (1. Relatie tussen het jaarmaximum van de afvoer en de overschrijdingskans daarvan per jaar. 2. De relatie tussen de daadwerkelijke rivierafvoer en de rekenkundig bepaalde overschrijdingsfrequentie van deze afvoer.)
  • Keur  + (1. Verordening van het waterschap, waarin
    1. Verordening van het waterschap, waarin gebods- en verbodsbepalingen zijn opgenomen en waarvan de naleving door sancties kan worden afgedwongen. 2. Verordening met gebods- en verbodsbepalingen van een waterschap of hoogheemraadschap die gelden in de keurzone.
    ogheemraadschap die gelden in de keurzone.)
  • Overlopen  + (1. Verschijnsel waarbij water over de kruin van de dijk het achterland inloopt omdat de te keren waterstand hoger is dan de kruin. 2. Het over de waterkering heen stromen van water, als de waterstand hoger is dan de waterkering.)
  • Vooroever  + (1. Waterbodem in de zone vlak voor de teen van een dijk. 2. Gedeelte van de kuststrook zeewaarts van de laagwaterlijn tot de zeebodem, ook wel onderwateroever genoemd.)
  • Kernzone  + (1. Waterkering plus het gebied dat zich ui
    1. Waterkering plus het gebied dat zich uitstrekt tot waar bezwijkmechanismen van de waterkering reiken. Denk hierbij aan het uittreepunt in het maaiveld van een glijcirkel. 2. De belangrijkste zone van de waterkering. Voor de duinen is dit de zone die na een maatgevende storm moet blijven staan. Wettelijke afbakening is opgenomen in de legger.
    ijke afbakening is opgenomen in de legger.)
  • Kruin  + (1.1 Strook tussen buitenkruinlijn en binnenkruinlijn; 1.2 Hoogste punt in het dwarsprofiel van het dijklichaam; 1.3 Buitenkruinlijn 2.1 Het hoogste punt van het dijklichaam.)
  • Suppletie  + (Aanbrengen van zand op vooroever of strand.)
  • Decimeringshoogte  + (Absolute verschil in hoogte tussen het Toetspeil en een waterstand met een overschrijdingsfrequentie, die een factor 10 hoger of lager is dan die van het Toetspeil.)
  • Preparatie  + (Activiteiten die worden ondernomen door overheid en burgers om voorbereid te zijn op een mogelijke calamiteit.)
  • Kustfundament  + (Afbakening of ruimtelijke begrenzing van d
    Afbakening of ruimtelijke begrenzing van de kust als één dynamisch systeem. Binnen deze begrenzing zijn de verschillende functies (waterkeren, natuur, recreatie, etc.) op elkaar afgestemd. Samenhangend beheer is hierin noodzakelijk. De zeewaartse grens bestaat uit de doorgaande -20 meter NAP-lijn. Aan de landzijde omvat deze alle duingebieden én alle daarop gelegen harde zeeweringen. De landwaartse grens valt bij smalle duinen en dijken samen met de grens van de waterkering, uitgebreid met de ruimtereservering voor tweehonderd jaar zeespiegelstijging. Daar waar de duinen breder zijn dan de waterkering omvat deze het gehele duingebied.
    erkering omvat deze het gehele duingebied.)
  • Taludbekleding  + (Afdekking van de kern van een dijk ter bescherming tegen golfaanvallen en langsstromend water. De taludbekleding bestaat uit een erosiebestendige toplaag, inclusief de onderliggende vlijlaag, filterlaag, kleilaag en/of geotextiel.)
  • Buistoot  + (Afzonderlijk optredende vrij kort durende waterspiegelverheffing als gevolg van een zware bui.)
  • Kruip  + (Als functie van de tijd doorgaande verticale vervorming van grondlagen, bij gelijkblijvende korrelspanning.)
  • Asfalt  + (Asfalt is een mengsel van grind of steensl
    Asfalt is een mengsel van grind of steenslag, zand en een zeer fijne vulstof dat met bitumen aan elkaar wordt gekleefd. In de waterbouw wordt asfalt vaak gebruikt als gietasfalt over een harde steenbekleding op een dijk. Tijdens het verwerken moet de viscositeit voldoende laag zijn om verwerken mogelijk te maken.
    laag zijn om verwerken mogelijk te maken.)
  • Zomerkade  + (Begrenzing van zomer- en winterbed van de rivier.)
  • Karakteristieke belasting  + (Belasting met een voorgeschreven onder- of overschrijdingskans, bepaald op grond van een statistische analyse van beschikbare gegevens.)
  • Opbarsten  + (Bezwijken van de grond, door het ontbreken van verticaal evenwicht in de grond, onder invloed van wateroverdrukken.)
  • Deterministisch ontwerpen  + (Bij deterministisch ontwerpen (van bijvoorbeeld een dijk) wordt uitgegaan van het gelijktertijd optreden van bepaalde randvoorwaarden zoals een waterstand en golfkrachten.)
  • Diffractie  + (Buiging van golffront/golfstraal in het schaduwgebied van een obstakel.)
  • Schor  + (Buitendijks aangeslibd land, dat bij gewon
    Buitendijks aangeslibd land, dat bij gewone vloeden niet meer onderloopt en doorgaans begroeid is door zoutminnende planten. Het gebied ligt tussen een paar dm onder gemiddeld laagwater tot de hoogte die eens in het decennium door stormvloeden bereikt wordt. Voor buitendijkse gronden bestaan verschillende streeknamen. Zo worden ze in het Waddengebied kwelders, in Zuid-Holland gorzen en in Zeeland schorren genoemd. In uiterlijke kenmerken als landschapsvorm bestaan geen verschillen.
    s landschapsvorm bestaan geen verschillen.)
  • Open keerpeil  + (Buitenwaterstand welke bij open afsluitmiddel nog juist niet tot een ontoelaatbaar instromend volume buitenwater leidt.)
  • Calamiteit  + (Calamiteiten zijn in de Waterstaatswet 190
    Calamiteiten zijn in de Waterstaatswet 1900 niet nader gedefinieerd. Het Hoogheemraadschap van Delfland omschrijft een calamiteit als: een dreigend falen van een waterkering door storm en hoge buitenwaterstand (op zee), een niet meer voldoende hoge of instabiele waterkering.
    voldoende hoge of instabiele waterkering.)
  • Waterkerend kunstwerk  + (Constructie die onderdeel uitmaakt van een waterkering of de waterkering vervangt, maar is aangelegd ten behoeve van een andere functie, die de waterkering kruist (bijvoorbeeld schutten, spuien).)
  • Nazorg  + (Controle en zorg voor slachtoffers van een calamiteit nadat de eerste hulpverlening en afhandeling heeft plaatsgevonden. Het is in de praktijk niet altijd even duidelijk wanneer de nazorg precies begint.)
  • NAP-daling  + (Daling van het NAP-vlak als gevolg van onderlinge bewegingen in de aardkorst. Wegens het ontbreken van een meetbaar referentiepunt kan deze daling niet zelfstandig, maar alleen in combinatie met de getijhoogwaterstijging worden gekwantificeerd.)
  • Peildatum  + (Datum, vastgesteld door de Minister van Verkeer en Waterstaat, waarop de toetsing van de primaire waterkering betrekking heeft. De (verwachte) toestand op de peildatum wordt getoetst.)
  • Grensmaas  + (De Grensmaas is de naam voor de Maas tussen Maastricht en Roosteren. De Maas vormt hier de grens tussen België en Nederland. Sinds de 19e eeuw zijn stuwen, dijken, kribben en oever verstevigingen aangelegd.)
  • Ruimte voor de Rivier  + (De Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier is in 2006 vastgesteld om Nederland veilig, leefbaar én aantrekkelijk te houden. Doordat de waterstanden lager komen te liggen, is de overstromingskans kleiner.)
  • Waterwet  + (De Waterwet die op 22 december 2009 van kr
    De Waterwet die op 22 december 2009 van kracht geworden is, regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. In de Waterwet zijn acht wetten met betrekking tot het waterbeheer geheel of soms gedeeltelijk geïntegreerd. Deze wetten komen daarmee te vervallen, hetgeen resulteert in een vermindering van regels, een vereenvoudiging van het vergunningenstelsel en minder administratieve en bestuurlijke lasten.
    er administratieve en bestuurlijke lasten.)
  • Zandmaas  + (De Zandmaas is het gedeelte van de Maas tussen Maasbracht en Den Bosch. Het belangrijkste doel van de Maaswerken in dit gebied, is de bescherming tegen hoogwater.)
  • Dijkbekleding  + (De afdekking van de kern van de dijk ter bescherming tegen golfaanvallen en langsstromend water. De bekleding bestaat uit een erosiebestendige toplaag, inclusief de onderliggende laag.)
  • Binnenwater  + (De binnenwateren van een land bestaan uit
    De binnenwateren van een land bestaan uit alle wateren aan de landzijde van de basislijn. Dit ter onderscheid van de zee. De binnenwateren zijn in twee groepen te verdelen: *rivieren, kanalen en meren die voor binnenvaartschepen bevaarbaar zijn (meestal aangeduid als vaarweg); *alle maritieme wateren achter de basislijn: baaien, mondingen en zeehavens.
    basislijn: baaien, mondingen en zeehavens.)
  • Bodem  + (De bodem is de bovenste laag van de aardkorst maar de definitie in de bodemkunde is specifieker, namelijk die laag van de aardkorst die door planten beworteld wordt (de rhizosfeer), of waarin zich bodemvormende processen afspelen.)
  • Hydraulische condities  + (De condities die bepalend zijn voor de hydraulische belasting. Het betreft onder meer waterstanden, stroming, golfhoogten en golflengten.)
  • Waterdiepte  + (De diepte die het water lokaal bereikt.)
  • Gevolgen  + (De effecten die een overstroming teweegbrengt: slachtoffers, materiële schade, sociale ontwrichting, effect op gezondheid en welbevinden of effecten op natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden.)
  • Schaderisico  + (De gemiddelde materiële schade, die een ov
    De gemiddelde materiële schade, die een overstroming per jaar veroorzaakt. Oftewel: de waarde van de materiële schade door een overstroming maal de kans op een overstroming. Secundaire dijk of waterkering Waterkeringen die bescherming bieden tegen regionale wateren. Deze bevinden zich binnen een dijkring en voorkomen dat het water zich na een overstroming binnen de dijkring verspreidt.
    verstroming binnen de dijkring verspreidt.)
  • Golflengte  + (De golflengte (symbool: λ) van een periodi
    De golflengte (symbool: λ) van een periodiek verschijnsel is de lengte van een golf. Dat wil zeggen de afstand tussen twee opeenvolgende punten met dezelfde fase, zoals de toppen van een sinusvormige golf. Er is een directe relatie tussen de golflengte λ (in m), de frequentie f (in Hz) en de voortplantingssnelheid v van de golf (in m/s) in het betrokken medium.
    de golf (in m/s) in het betrokken medium.)
  • Grote rivieren  + (De grote rivieren van Nederland: De Rijn, Waal, Maas, IJssel. (Eems en Schelde zijn grensrivieren))
HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares