Visstandbeheer



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = VZM Visserij

Result = VZM Het Volkerak-Zoommeer VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = VZM Visserij

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = VZM Visserij

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = VZM Visserij

Result = GVZM Waterbeheer van het zoete Volkerak-Zoommeer VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = VZM Visserij

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = VZM Visserij

Result =

End Set VN link

















Figuur 1: Zegenvisserij op het Volkerak-Zoommeer

Visserij

In het Volkerak-Zoommeer wordt zowel beroepsvisserij als sportvisserij beoefend. In de huidige situatie hebben vijf bedrijven een vergunning om beroepsmatig op het Volkerak-Zoommeer te vissen. De beroepsvisserij op het Volkerak-Zoommeer is beperkt tot vier soorten vis: paling, bot, snoekbaars en brasem. De meest gevangen vissoort is de paling. De afgelopen jaren hebben palingvissers hun activiteiten verbreed door in de winter op brasem te vissen, waarbij een bijvangst aan snoekbaars is toegestaan. Daarnaast staat het Ministerie van LNV ook bijvangsten van wolhandkrabben toe. Het wegvangen van brasem moet bijdragen aan de ecologische verbetering van het Volkerak-Zoommeer. Dat dit daadwerkelijk het geval is, is tot nu toe niet gebleken. In 1997 concludeerden Klein Breteler en De Hoog al dat in de ontwikkeling van het watersysteem Volkerak-Zoommeer is de algemene trend is waar te nemen, dat het meer zich steeds verder van het (natuur)streefbeeld af beweegt. Het natuurstreefbeeld van het Volkerak-Zoommeer is een helder zoetwaterbekken, gekenmerkt door de rijkdom aan waterplanten, een goed ontwikkelde, brede en vegetatierijke oeverzone en de aanwezigheid van een evenwichtige snoek-zeeltgemeenschap.

Het Volkerak-Zoommeer valt als staatswater onder een visstandbeheercommissie. Zij bepaalt de quota voor beroeps- en sportvissers. De quota zijn vastgelegd in een visplan voor de jaren 2011-2015. In dit visplan is voor brasem een quotum vastgesteld van 100 ton per jaar. Voor de beroepsvisserij geldt bij snoekbaars een quotum van 10 ton per jaar. Vanaf 2010 vindt in het Volkerak geen palingvisserij meer plaats, omdat het gebied valt binnen de gesloten gebieden in verband met de dioxinenorm (Leeuwen et al. 2013). In de jaren 2002 t/m 2009 heeft door middel van legale visserijactiviteiten een onttrekking plaatsgehad van ongeveer 233.000 kg brasem, 30.000 kg snoekbaars en 300.000 kg paling. Het is onwaarschijnlijk dat de huidige zegenvisserij (Figuur 1) zal leiden tot een brasemstand onder de 50 kg/ha (het streefbeeld van de waterbeheerder) (RWS 2012). In 2008 werd de visstand tweemaal bemonsterd. Uit de bemonsteringen bleek dat de brasemstand flink boven de 50 kg/ha lag en dat de bevissingsmogelijkheden verruimd zullen moeten worden om het streefbeeld te bereiken (Kampen 2008) (Kampen en Koole 2009).

Kort na het ontstaan van het Volkerak-Zoommeer is de ontwikkeling van de visstand gemonitord met het doel om de ontwikkeling van het visbestand in kaart te brengen. Het ging hierbij met name om de aanwezige broedpopulatie vast te stellen (Kalkman et al. 1991) (Kalkman et al. 1991).

Vismigratie

Migrerende vissoorten als aal, driedoornige stekelbaars en bot vinden in Zeeland zowel zoet als zout water, beide zijn essentieel in hun levenscyclus. Glasaal (jonge aal) en jonge bot migreren vanuit zee naar de zoete en brakke wateren om daarop te groeien, om vervolgens als adult terug naar zee te migreren om daar te paaien. Driedoornige stekelbaars migreert daarentegen juist vanuit zee richting ondiepe begroeide delen van zoete wateren om daar te paaien. Vanuit de Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onder andere deze soorten aangewezen als doelsoorten binnen de visgemeenschap. In Zeeland komen veel verschillende wateren uit op de zee. De rivier de Schelde heeft daarbij het grootste stroomgebied (met name in België) en komt via de Westerschelde uit in de Noordzee. Daarnaast zijn er talloze poldersystemen en kreken met zoet en brak water die richting zee afwateren, onder meer via Grevelingenmeer, Oosterschelde en Westerschelde. Op de Westerschelde na, is de overgang van zoet of brak water naar zee voor vrijwel al deze wateren voorzien van gemalen of sluizen, waardoor migratie van vissen ernstig wordt belemmerd of in zijn geheel niet meer mogelijk is.

Er vindt samenwerking plaats tussen Rijkswaterstaat, Provincie Zeeland en Waterschap Scheldestromen bij het realiseren van vispassages tussen Rijkswateren en regionale wateren. Belangrijk daarin is het verwerven van kennis over het aanbod van vis bij vismigratieknelpunten. Tevens is er behoefte aan gegevens over het functioneren van reeds aangelegde vismigratievoorzieningen en het in kaart brengen van optimalisatiemogelijkheden.

Rijkswaterstaat heeft in 2008 een studie laten uitvoeren naar de knelpunten voor vismigratie in de Zuidwestelijke Delta. Deze studie inventariseert welke fysieke barrières migrerende vissen belemmeren om hun levenscyclus optimaal te doorlopen (Wanningen en Van Herk 2008).
Rijkswaterstaat heeft in vervolg op bovenstaande studie in 2009 en 2010 de proef ‘Natuurlijk Sluisbeheer’ uitgevoerd in het Volkerak-Zoommeer. Tijdens de proef is onderzocht welk effect het aangepaste sluisbeheer heeft op de trek van vissen, op de waterkwaliteit en op de groei van schelpdieren. De algemene conclusie voor de mogelijkheden voor vismigratie was dat natuurlijk sluisbeheer technisch functioneert voor vis. Het aangepaste sluisbeheer bij de Bergsediepsluis heeft een positieve invloed op de intrek van migrerende vissen. In 2013 en 2014 heeft Stichting Zeeschelp (Dubbeldam en Broekhoven 2014) een vismigratiemonitoring uitgevoerd met behulp van fuiken nabij de sluizen en onderwatervideocamera’s bij de rinketten in de sluisdeuren om de mogelijkheden voor vismigratie tussen het zoete Volkerak-Zoommeer, de zoute Oosterschelde en de estuariene Westerschelde te onderzoeken. Op alle locaties is vismigratie waargenomen, zowel naar het zoete als naar het zoute water. Voor paling, bot, driedoornige stekelbaars, harder, haring/sprot, koornaarvis, spiering, zeeprik en rivierprik zijn er migratiemogelijkheden tussen Volkerak-Zoommeer en Wester- en Oosterschelde via de sluizen. De mogelijkheden voor vismigratie variëren per locatie. Dubbeldam en Broekhoven (2014) doen een groot aantal aanbevelingen om de migratie van vis verder toe te laten nemen.

In Zeeland heeft op een aantal locaties in het verleden inventarisatie met kruisnetten plaatsgevonden, daarnaast worden de Bathse Spuisluis, Bergsche Diepsluis en Krammersluizen gemonitord voor de landelijke Glasaalindex door Wageningen Marine Research. In navolging van de kruisnetmonitoring in Noord-Holland (vanaf 2014) en Zuid-Holland (vanaf 2015), is in 2017 vanuit gezamenlijk initiatief van Waterschap Scheldestromen, Provincie Zeeland, Rijkswaterstaat Zee en Delta en Stichting RAVON ‘Samen voor de Aal Zeeland’ gestart. In dit rapport wordt ingegaan op de resultaten, analyses en conclusies van 2017 tot en met 2022 voor Zeeland (Peters et al. 2022).

Om vismigratie te faciliteren zijn aanpassingen gedaan aan de meest oostelijke spuikoker van de Bathse Spuisluis. Ploegaert en Kooiman (2022) hebben in 2022 namens Stichting RAVON een Passagecheck uitgevoerd bij de Bathse Spuisluis om de efficiëntie van de vismigratievoorziening voor glasaal en driedoornige stekelbaars en de migratiebeweging van deze soorten in en rondom de spuisluis te onderzoeken.



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares