Getij



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = WS Getij

Result = WS De Westerschelde VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = WS Getij

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = WS Getij

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = WS Getij

Result = WS Ontwikkelingen in het Schelde-estuarium VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = WS Getij

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = WS Getij

Result =

End Set VN link










Figuur 1: Het getij zorgt voor eb en vloed (foto: Guido Krijger)

Getijslag

Figuur 1: Getijslaggemiddelden over 10 jaar van 1900 – 2010 (Kuijper 2013).

De getijslag is het verschil tussen hoog- en laagwater. De getijslag in een estuarium wordt landinwaarts steeds groter. Dat komt doordat een estuarium een trechtervorm heeft: wijd bij de monding en stroomopwaarts steeds smaller. In de afgelopen honderd jaar is de getijslag overal in het Schelde-estuarium toegenomen (zie Figuur 1). De toename bedroeg bij Westkapelle enkele centimeters en tussen Schelle en Dendermonde meer dan een meter. De plaats met de grootste getijslag is in deze periode 40 kilometer verder de rivier op geschoven: rond 1900 was de getijslag het grootst bij Liefkenshoek, nu bij Tielrode.

Belangrijke oorzaken van de toegenomen getijslag in de afgelopen eeuwen waren onder meer bedijkingen en inpolderingen en de bochtafsnijdingen in de Boven-Zeeschelde. De laatste halve eeuw is het sedimentbeheer de belangrijkste oorzaak geworden: sedimentonttrekkingen (waaronder de commerciële zandwinning) en zandverplaatsingen binnen het estuarium voor de verruiming en het onderhoud van de vaargeul. In ruimere geulen verplaatst de getijgolf zich sneller door het estuarium. Na de eerste verdieping van de vaargeul, in de jaren zeventig, was dat effect het grootst: dit was de omvangrijkste verdieping was en vooral in de Zeeschelde werd een groot deel van het gebaggerde sediment uit het estuarium onttrokken (om haventerreinen op te spuiten) (VNSC 2019).

Getijhoogte

Figuur 2: Gemiddelde snelheid waarmee het jaargemiddelde hoogwater stijgt, in cm’s per eeuw op verschillende plaatsen in het estuarium. Rood zijn de stijgsnelheden volgens de analyse in T2009, groen de actuele stijgsnelheden op basis van T2015 (Barneveld et al. 2018a).

De trechtervorm van het Schelde-estuarium leidt ertoe dat het effect van zeespiegelstijging stroomopwaarts sterker wordt. In de Zeeschelde stijgen de hoogwaterstanden dan ook sneller dan de zeespiegel. Dat geldt zowel voor de jaargemiddelde als de extreme hoogwaterstanden. De zeespiegel stijgt op dit moment bij de monding met 20 cm per eeuw (zie Figuur 2). Rekening houdend met de recente metingen in de periode 2010-2015 stijgt de jaargemiddelde hoogwaterstand in de Zeeschelde met een snelheid van ongeveer 35 cm per eeuw bij Antwerpen en met meer dan 100 cm per eeuw bij Melle. De toename van de hoogwaterstanden is niet gunstig voor de veiligheid, maar wel gunstig voor de toegankelijkheid (de beschikbare vaardiepte wordt groter) (Barneveld et al. 2018a).

Getijsnelheid

De snelheid waarmee de getijgolf door de Zeeschelde loopt neemt toe, maar is zich de afgelopen twintig jaar aan het stabiliseren. Daardoor hebben de grote containerschepen minder tijd om met voldoende waterdiepte door het estuarium te varen (Barneveld et al. 2018a). 



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares