Vergunningen


Context VN set links: model = Wilhelminapolder Oost-Bevelandpolder Vergunningen


Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext

Model link = Wilhelminapolder Oost-Bevelandpolder Vergunningen

Result =

End Set VN link


























In 2007 werd bij het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland een verzoek tot vergunning ingediend op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 voor het opwaarderen van een hoogwatervluchtplaats in de Oosterschelde, te weten de zogenaamde gebroken dijk bij Kattendijke. Later werd het verzoek ingetrokken omdat uit nader overleg met belanghebbenden is gebleken dat de aanleg beter op een later tijdstip kan plaatsvinden. Deze plannen worden hier verder niet besproken.

Door het projectbureau is een planbeschrijving opgesteld. Op basis hiervan wordt door het waterschap vastgesteld dat een milieueffectrapport niet behoeft te worden opgesteld. Sinds 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd, waardoor Gedeputeerde Staten hiervoor niet meer de verantwoordelijke instantie is. Een Verzoek tot goedkeuring Wet op de waterkering wordt aan de provincie verzonden. De provincie geeft goedkeuring in het kader van de Waterwet. Er wordt een aantal zienswijzen ingezonden. De Maatschap de Koninklijke Wilhelminapolder heeft bezwaar tegen het niet volledig benutten van de onderhoudsstrook door wielrijders omdat fietsers en landbouwverkeer slecht te combineren zijn op de smalle polderwegen en hier de mogelijkheid bestaat om deze op de buitenberm ta laten rijden. Een tegengestelde zienswijze is ontvangen van Vogelbescherming Nederland, die pleit voor afsluiting met een hek en een onderhoudspad van open steenasfalt, afgedekt met grond. Dit om een toename van wielrijders te voorkomen. De gemeente Goes stelt dat op delen die worden opengesteld voor wielrijders juist gevaar ontstaat voor andere recreanten. Zij verzoekt om de wielrijders door middel van de keuze van de bekleding van het onderhoudspad te dwingen om de binnendijkse weg te benutten. Het waterschap heeft de zienswijzen weerlegd met instemming van de provincie die hierna de waterwetvergunning heeft verleend.

In het kader van de Natuurbeschermingswet wordt een Passende beoordeling natuurtoets opgesteld. De vergunningaanvraag en de Passende beoordeling voor de aanpassingen van het dijktraject hebben een discrepantie. De bedoeling is om het onderhoudspad ten westen van dp 1665 af te sluiten door middel van een schapenraster met een klaphek. De verharding van het onderhoudspad leidt mogelijk tot een toename van het aantal wandelaars langs het dijktraject en mogelijk westelijk van het dijktraject. Het schor blijft ontoegankelijk. Het aanvullende effect van deze toename is zeer gering en leidt niet tot significante effecten. De vergunning wordt onder voorwaarden verleend. Deze voorwaarden dienen om de natuur in het Natura 2000-gebied te beschermen. Later is besloten om een deel van de geplande bekleding van gekantelde blokken te wijzigen in een bekleding van betonzuilen. Omdat deze bekleding meer kansen biedt tot begroeiing en dus gunstiger is wordt geen wijziging in de vergunning aangebracht. Om te toetsen in hoeverre de aannemer zich tijdens de werkzaamheden houdt aan de bepalingen die bij de vergunning zijn verstrekt, worden ecologische controles uitgevoerd. De eerste controle vond plaats tijdens de werkzaamheden, helaas niet bij laag water. Voor zover mogelijk heeft de controle plaatsgevonden en zijn geen nalatigheden bemerkt. Bij de eindcontrole bleek dat het werk volgens de voorschriften is uitgevoerd en netjes is achtergelaten.

Door de aanwezigheid van munitie tijdens de werkzaamheden is de geplande einddatum niet haalbaar. Om te bezien of de uitloop van de werkzaamheden zullen leiden tot extra belasting van het milieu wordt een memo opgesteld. Hierin wordt beschreven dat door de verlengde periode van werkzaamheden slechts beperkt negatieve effecten zijn voorzien, deze zijn niet significant Het gebruik van puinbrekers op twee depotlocaties leidt niet tot een cumulatie van effecten. In de omgeving liggen voldoende uitwijkmogelijkheden voor verstoorde vogels. Op basis van dit memo heeft het waterschap aan de provincie gevraagd of een wijziging van de NB vergunning wordt vereist. De provincie onderschrijft de conclusies uit het memo en vindt een wijziging van de vergunning niet nodig onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de activiteiten conform de beschrijving plaatsvinden. Door grote hoeveelheden neerslag tijdens de uitloopperiode was het nier mogelijk alle werkzaamheden tijdig af te ronden, de extra uitloop betreft een week. Dit is gemeld aan de provincie die geen verdere actie onderneemt.

Verder wordt in het kader van een mogelijk benodigde vergunning in het kader van de Flora- en faunawet een Soortenbeschermingstoets opgesteld. Deze vergunning is niet nodig, de toets voldoet indien de genoemde mitigerende maatregelen worden nagekomen.
























Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares