Aanplanten zeegras in de Waddenzee



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = Zeegras Aanplanten zeegras in de Waddenzee

Result = Zeegras Experimenten met zeegrasherstel in de Waddenzee VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = Zeegras Aanplanten zeegras in de Waddenzee

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = Zeegras Aanplanten zeegras in de Waddenzee

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = Zeegras Aanplanten zeegras in de Waddenzee

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = Zeegras Aanplanten zeegras in de Waddenzee

Result = Zeegras Aanplanten van zeegras VN, Zeegras Verplaatsen van zeegras VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = Zeegras Aanplanten zeegras in de Waddenzee

Result =

End Set VN link














Omdat de troebelheid en de nutriëntenbelasting in de Waddenzee de laatste 20 jaar sterk zijn afgenomen en een aantal gebieden gesloten zijn voor schelpdiervisserij, zijn de overlevingskansen voor groot zeegras aanzienlijk toegenomen. Een terugkeer van Zostera marina in de westelijke Waddenzee past in het beleid van de overheid waarin gestreefd wordt naar herstel van natuurwaarden in dit gebied. Er is in eerste instantie getracht het flexibele type te herstellen, omdat het robuuste type volledig uit de Waddenzee verdwenen is. Bovendien kwam de flexibele vorm tot in de jaren '70 in de westelijke Waddenzee voor en is het nog steeds aanwezig in de oostelijke Waddenzee. De kans op natuurlijke vestiging van zeegraspopulaties in de westelijke Waddenzee is echter klein door de overheersend uit het westen afkomstige stromingsrichting van water en wind (zie daarvoor de pagina over transport van zeegraszaad. Hierdoor is de kans dat zaden vanuit de natuurlijke populaties in het oostelijk deel van de Waddenzee het westen bereiken zeer gering. Daarom is een project opgezet om het groot zeegras met menselijke hulp te herintroduceren in het westelijk deel van de Waddenzee, waarbij van 2002-2005 is getracht enige permanente Zostera marina-groeikernen aan te leggen (Van Katwijk et al. 2002).

Bos en Van Katwijk (2005) geven de resultaten van dit project weer, bediscussiëren de context van eerder onderzoek en geven aanbevelingen voor toekomstige aanplantactiviteiten. Tevens worden andere ontwikkelingen op het Balgzand besproken, zoals de ontwikkeling van een groot zeegraspopulatie uit een zaadstengeldepositie in 1998, de uitbreiding van een klein zeegrasaanplant uit 1993 en de recente invasie van de brakwaterplant Ruppia maritima. Ook in Katwijk et al. (2005).

Zie verder ook Bos et al. (2005) en Van Katwijk (2003).

Belangrijkste conclusies

De belangrijkste conclusies die worden getrokken uit het project in de Waddenzee zijn:

  • Er zijn sterke aanwijzingen dat de aanwezigheid van hoge dichtheden van macroalgen (groenwieren) een negatieve invloed heeft op de overleving van zeegrastransplantaties op beschutte locaties.
  • Op iets meer geëxponeerde locaties, met weinig macroalgenontwikkeling, is er een relatief slechte overwintering van groot zeegras (≤ 8 planten). Dit kon niet worden verklaard met behulp van de onderzochte parameters, maar heeft mogelijk te maken met de geëxponeerde ligging. Op dergelijke locaties bleek een hogere aanplantdichtheid een positief effect te hebben op de plantontwikkeling gedurende het groeiseizoen, hetgeen duidt op een positieve terugkoppeling. Ook in een laboratoriumstudie, waarbij gebruik werd gemaakt van een stroomgoot, werd deze relatie gevonden.
  • In alle aanplantjaren werden tijdens het groeiseizoen plotselinge extincties van gezonde planten waargenomen. Een extreem voorbeeld hiervan was het verschil in overleving van de aanplanten op twee sublocaties die vlakbij elkaar lagen. Verstoring door vogels is een mogelijke oorzaak.
  • De jaar-tot-jaarverschillen in populatiegrootte op de aanplantlocaties zijn groot en vergelijkbaar met die in natuurlijke velden. Deze dynamiek komt voort uit de variabiliteit van de omgevingsfactoren: zo is overwintering waarschijnlijk gerelateerd aan het indrijven en verder uitgroeien van macroalgenmatten, timing en omvang van najaarsstormen en ijsgang, en het optreden van lage zoutgehaltes in winter en voorjaar. Het belang van risicospreiding in de ruimte en tijd wordt hierdoor onderstreept.
  • De aanwezigheid van een mosselbank heeft een positief effect op de overleving van zeegrastransplantaties. Dit effect is waarschijnlijk te danken aan de beschuttende functie van mosselbanken. Dit werd bevestigd door stroomgootstudies. Op locaties met hoge waterdynamiek kan de aanwezigheid van mosselbanken dus van groot belang zijn.
  • Uit continue saliniteitsmetingen op drie plekken op het Balgzand in 2005 blijkt het zoutgehalte in februari-maart te zakken tot circa 5 ‰. Een te lage saliniteit in de wintermaanden kan voortijdige kieming van zaden veroorzaken. Zaailingen die hierbij ontstaan groeien meestal niet tot plant uit. Het was niet mogelijk dit in het veld te onderzoeken, omdat jonge kiemplanten slecht te zien zijn. Ook kunnen ze worden vertrapt bij een inventarisatie.

Aanbevelingen

Bos en Van Katwijk (2005) geven naar aanleiding van het aanplantproject de onderstaande aanbevelingen.

  • Grootschalige aanplant van groot zeegras in de westelijke Waddenzee zou de kans op langdurige vestiging kunnen vergroten omdat,
    • zowel de aanplanten als de natuurlijke populaties een grote dynamiek vertonen, met zowel lokale extincties als nieuwe kolonisaties. In een kleine aanplant is een lokale extinctie dan al gauw een totale extinctie;
    • bij enige expositie aan waterdynamiek (een onbeschutte of lagere locatie, waar minder macroalgen voorkomen dan op beschutte plekken) een grotere dichtheid van de planten een positief effect blijkt te hebben op de ontwikkeling van de aanplant (positieve terugkoppeling), hetgeen ondersteund wordt door stroomgootstudies;
    • op beschutte locaties geen terugkoppelingen te verwachten zijn met betrekking tot waterdynamiek omdat de locatie zelf al beschut is. Met betrekking tot de voedingsstoffen is er wel een terugkoppeling te verwachten, die we met de huidige schaal van aanplanten nog niet hebben kunnen aantonen. Een voldoende grote aanwezigheid van groot zeegras kan het voedingstoffengehalte lokaal omlaag brengen, en kan tevens via beluchting van de bodem de sulfidetoxiciteit verminderen. Hierdoor krijgen macroalgen mogelijk minder kans, en worden de toxische effecten van hun afbraak verminderd.
  • Hoewel er dus aanwijzingen zijn dat een grootschaliger aanpak de kans op succes zal verhogen, is succes niet gegarandeerd, en zou het onverantwoord zijn om kostbaar donormateriaal hieraan te besteden en veel geld ervoor uit te geven. Aanbevolen wordt om een goedkope manier van aanplanten te kiezen, bijvoorbeeld een zaadstengeldepositie, gebruikmakend van losgeslagen donormateriaal. Er bestaan diverse technieken om dergelijke zaaddeposities te optimaliseren.
  • Terugbrengen van de eutrofiëring blijft een belangrijke aanbeveling, gezien de sterke relatie tussen aanplantsucces en macroalgenontwikkeling. Terugbrenging van de eutrofiëring heeft meestal een achteruitgang van macroalgen tot gevolg.
  • Gelet op de grote populatiedynamiek van zowel aanplanten als natuurlijke velden is het aan te bevelen om ook potentieel geschikte zeegrasgebieden te beschermen, gebruikmakend van bijvoorbeeld de zeegraskansenkaart. Gezien het positieve effect van mosselbanken op zeegrasaanplanten is het aan te bevelen dat droogvallende mosselbanken in alle gevallen beschermd blijven.
  • Om de huidige kleine populaties groot zeegras op het Balgzand te ondersteunen wordt aanbevolen om zaadstengeldeposities uit te voeren in het voorjaar. Het voorjaar wordt verkozen boven het najaar, omdat de negatieve invloed van voortijdige kieming daarmee vermeden wordt.
  • Mocht tot een aanplant op het Balgzand worden besloten, kan dit het best tussen +5 en +10 cm NAP bij niet te hoge waterdynamiek worden gedaan, op locaties die niet frequent lijden onder het aanspoelen van macroalgen. Met gebruik van webcams kunnen lokale extincties geobserveerd worden, zodat hun oorzaak achterhaald en mogelijk voorkomen kan worden.
  • Zaadstengel- of zaaddeposities hebben de voorkeur boven het gebruik van zaailingen. Als er gebruik gemaakt wordt van zaailingen zouden de transplantatie-eenheden uit 35 tot 40 groot zeegraszaailingen moeten bestaan. De aanplantactiviteiten moeten zo veel mogelijk in ruimte en tijd worden gespreid gezien de grote dynamiek van de Waddenzee.







Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares