Zeegras Monitoren aanplantingen

Zeegras Monitoren aanplantingen
Context Zeegras Experimenten met zeegrasherstel in de Waddenzee
Decompositie type IOR

Activity



Zeegrasaanplantingen

Tijdens elk veldbezoek werd het aantal aanwezige planten per aanplantlocatie geteld. Daarnaast werd in de maanden juli, augustus en september een opname van de bloeistadia gemaakt. Hiertoe werd het bloeistadium van alle in een plot aanwezige planten ingedeeld in de volgende categorieën: geen bloeiwijze, in knop, vrouwelijke of mannelijke bloeiwijze. Het percentage generatieve en vegetatieve scheuten werd bepaald in een steekproef. Bovendien werd eenmaal per jaar in augustus of september de totale zeegrasbedekking in een plot visueel geschat en de lengte en breedte van de bladeren bij vijf planten gemeten. In 2004 werd van augustus tot oktober de ontwikkeling van zaad bij telkens vijf planten per plot onderzocht om een inschatting te maken van het aantal geproduceerde zaden.

Macroalgen en epifyten

De macroalgenbedekking werd tijdens veldbezoeken in de maanden juli, augustus en september geschat, waarbij tevens een indicatie van de dominante soorten werd gegeven. Tevens werd de epifytenbedekking op minimaal vier bladeren van verschillende planten geschat.

Fauna

Figuur 1: Groot zeegras met grazende alikruiken (Littorina littorea) (Bos en Van Katwijk 2005)


Elk voorjaar werden op het Balgzand minimaal tweemaal observaties en tellingen aan rotganzen (Branta bernicla) uitgevoerd, aangezien van deze herbivoren erom bekendstaan zeegras te eten. Tellingen werden tijdens laagwaterperiodes uitgevoerd. Dichtheden van alikruiken (Littorina littorea) en wadslakjes (Hydrobia ulvae) en het aantal wadpierhoopjes werden geschat in de maanden juli, augustus en september m.b.v. de kwadraatmethode. Hierbij werd de fauna meermaals op willekeurig gekozen plekken binnen de oppervlakte van een houten kwadraat van 25 bij 25 cm geteld (H. ulvae bij 10x10 cm). Elk aanplantjaar werd in de maand augustus de bodemfauna bovendien kwantitatief in kaart gebracht. Hiertoe werden 10 random bodemmonsters verzameld met een PVC-steekbuis van 10 cm doorsnede. De steekbuis werd 30 cm de bodem ingebracht, waarna het verzamelde sediment ter plekke werd gezeefd met een 1 mm-zeef. Tijdens de analyse werd het aantal wadpieren (Arenicola marina), zeeduizendpoten (Nereis diversicolor) en alikruiken geteld. Wadslakjes werden voor deze kwantitatieve bemonstering apart verzameld m.b.v. een PVC-steekbuis van 2,8 cm doorsnede. Met deze steekbuis werd per locatie tien keer 10 cm sediment verzameld en vervolgens met een 1 mm-zeef geschoond. Ter inschatting van het strandkrabbenbestand (Carcinus maenas) werd eenmaal per jaar in augustus een boomkor van 1,0 m breedte (1 cm maaswijdte) gedurende één minuut (≈ 100 m) parallel aan de dieptelijn langs de aanplantlocaties gesleept. De boomkor was voorzien van een meetwiel, dat na elke trek werd afgelezen. De krabben werden geteld en hun carapax gemeten en in grootteklassen (0,5 cm stappen) ingedeeld.

Sediment: korrelgrootte en organischstofgehalte

De sedimentmonsters werden verzameld door drie PVC-steekbuizen (doorsnede 2,8 cm) 10 cm in het sediment te steken. Het verzamelde materiaal werd per drie in één plastic zak gemengd en totaan analyse bij een temperatuur van –18°C opgeslagen. Per monster werd 30 g bodemmateriaal gedurende 24 uur gevriesdroogd en vervolgens gezeefd (maas 1 mm) waarmee stukjes schelp werden verwijderd. Hierna werd het gevriesdroogde sediment losgemaakt in een vijzel om een zo homogeen mogelijk monster te verkrijgen. Het organische stofgehalte van het sediment werd, na ontkalken m.b.v. 30 % HCl, bepaald met een NA-1500 NCS-analyser. De korrelgrootte van het sediment werd geanalyseerd m.b.v. een Malvern Laser Particle Sizer. Er werd de mediane korrelgrootte gebruikt, waarbij alle geanalyseerde grootteklassen werden meegerekend.

Bodemwater: saliniteit, ammonium- en fosfaatgehalte

Het bodemwater werd bemonsterd door lysimeters met een poreuze keramische cup (doorsnede 2,2 cm, lengte 5,5 cm) onder het wadoppervlak te plaatsen en deze vervolgens vacuüm te trekken met een 50 ml spuit. De bovenkant van de keramische cup bevond zich hierbij 2 cm onder het sediment. Het bodemwater werd met drie lysimeters per plot verzameld en gemengd bewaard in een 100 ml polyethyleen potje. De monsters werden aangezuurd met citroenzuur (C6H8O7) tot een eindconcentratie van 1,25 mg citroenzuur/L. Alle monsters werden ingevroren bij –18°C tot het tijdstip van analyse. PO42- en Cl--gehaltes werden colorimetrisch gemeten. De saliniteit werd met behulp van de Cl--concentraties berekend.




De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.

Produceert
Consumeeert
Onderdeel van Zeegras Aanplanten zeegras in de Waddenzee
Instantie van
Betreft


Connectie.

Connectie type sync
Connecteert naar Zeegras Ontwikkelen en uitvoeren aanplantmethode
Conditie
Opmerkingen


De pagina's die linken naar deze pagina.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares