Zeegras Visserij

Zeegras Visserij
Context Zeegras Ecologie van zeegras
Decompositie type IOR

Activity



Het effect van visserij is zowel indirect als direct. Indirecte Invloed is er door het opwoelen van de bodem door korvisserij waardoor de troebelheid toeneemt. Wanneer dit slechts incidenteel plaatsvindt in een gebied zal dit het eventueel aanwezige zeegras nauwelijks beïnvloeden. Alleen bij zeer frequente visactiviteiten zal enige invloed merkbaar zijn. Het lijkt niet waarschijnlijk dat dit in Zuidwest-Nederland een rol van betekenis speelt. Voor de Waddenzee, waar de garnalenvissers veel op de randen van de ondiepe delen vissen, dus dicht bij de plaatsen waar eventueel zeegras zou kunnen groeien, zou dit mogelijk wel een rol spelen. Directe invloed is er doordat bij korvisserij de zeegrasplanten uit de bodem worden getrokken, dan wel dat grote plantendelen worden losgerukt. Aangezien zeegras in de ondiepere delen groeit zal dit slechts zelden een probleem vormen, wellicht met uitzondering van het Grevelingenmeer (hoewel er dienaangaande geen meldingen bekend zijn). Dit kan anders worden als, door maatregelen, het zeegrasbestand in de Waddenzee zich weer heeft uitgebreid naar lagere delen. Anders ligt dit op mosselpercelen die enige tijd niet worden gebruikt. Er kan zich hier een vrij dicht zeegrasveld ontwikkelen en wanneer een dergelijk perceel vervolgens weer wordt bevist, zal het aanwezige zeegras daar ernstig van te lijden hebben. Het is echter de vraag of dit als een negatief feit mag worden aangemerkt, aangezien het zeegras in zo'n geval min of meer profiteert van de tijdelijke ‘braaklegging’ van het mosselperceel (de Jong en de Jonge, 1989).

Scheldiervisserij

De mechanische kokkelvisserij bracht veel schade toe aan zeegrasvelden, aangezien alle planten verdwenen in de sporen waar op kokkels werd. Dit hing samen met de wijze van winning: de bovenste bodemlaag werd omgewoeld en opgezogen waardoor het zeegras met wortel en al uit het sediment werd verwijderd. Tot begin jaren '90 werden nog activiteiten van kokkelvissers in zeegrasvelden waargenomen, zowel in de Waddenzee als in de Oosterschelde en Westerschelde. Hierdoor werd aanzienlijke schade aangericht. De planten hebben een aantal jaren nodig om van deze schade te herstellen. De laatste jaren wordt er echter niet meer op kokkels gevist in zeegrasvelden. Schelpdiervisserij is erg destructief voor zeegrasvelden. Schelpdiervisserij heeft mogelijk bijgedragen tot de afname van het zeegrasareaal. Uitbreiding van zeegrasvelden of ontwikkeling van nieuwe zeegrasvelden is mogelijk beperkt zolang er schelpdiervisserij aanwezig blijft op potentiële zeegrasstandplaatsen (Wijgergangs en de Jong, 1999).

Pierenspitten

Figuur 1: Achteruitgang van het zeegrasareaal ten gevolge van pierenspitten in Noorbout (Oosterschelde) tussen 1974 en 1994 (Wijgergangs en de Jong, 1999)

Pierspitterij heeft ook een destructieve invloed op de zeegrasvelden. Met name in de Oosterschelde wordt deze activiteit nog toegepast: voor 1990 bijna overal behalve in de mosselpercelen en sinds 1990 alleen in de hiertoe aangewezen gebieden. Door het omspitten van de bodem worden de planten ernstig aangetast. Zo is in de Oosterschelde gevonden dat plaatselijk zeegrasvelden in twee decennia vrijwel geheel zijn verdwenen, waarschijnlijk als gevolg van pierspitterij. Dit wordt geïllustreerd in figuur 1. In het gebied bij de Noordbout in de Oosterschelde wordt de achteruitgang van klein zeegras weergegeven ten gevolge van pierenspitterij (Wijgergangs en de Jong, 1999).




De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.

Produceert
Consumeeert
Onderdeel van Zeegras Menselijke activiteiten
Instantie van
Betreft


Draagt bij aan.

Draagt bij aan Zeegras Troebelheid water
Waarde +
Opmerkingen


De pagina's die linken naar deze pagina.

Dit element heeft geen subelementen. Naar dit element wordt niet geconnecteerd.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares