Wasting disease



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = Zeegras Wasting disease

Result = Zeegras Ecologie van zeegras VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = Zeegras Wasting disease

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = Zeegras Wasting disease

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = Zeegras Wasting disease

Result = Zeegras Algemene ecologie van zeegrassen VN, Zeegras Ecologie van zeegras in de Waddenzee VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = Zeegras Wasting disease

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = Zeegras Wasting disease

Result =

End Set VN link















Dat ‘wasting disease’ een destructieve invloed heeft op zeegras, bleek tijdens de omvangrijke epidemie in de Noord-Atlantische grootzeegraspopulaties in het begin van de jaren dertig van de 20ste eeuw. De ziekte wordt veroorzaakt door een schimmel die in het verleden werd geïdentificeerd als Labyrinthula macrocystis Cienk. Later is deze beschouwd als een nieuwe soort: Labyrinthula zosterae (Muehlstein et al. 1988). Er worden vier Labyrinthulasoorten onderscheiden, waarvan er maar één pathogeen blijkt te zijn (Muehlstein et al. 1991).

In veel zeegraspopulaties is de wasting disease waargenomen. In herbariummateriaal van voor de jaren dertig zijn aanwijzingen gevonden dat er toen al zeegrassen geïnfecteerd waren met deze schimmel. Het heeft zich slechts eenmaal in de jaren 30 tot een uitermate omvangrijke epidemie kunnen uitbreiden. Waarschijnlijk waren in het begin van de jaren 30 de populaties extra vatbaar voor de infectie met wasting disease. Volgens Giesen et. al. (1990) was de Waddenzeepopulatie verzwakt door een aantal opeenvolgende jaren met verminderde lichtcondities die versterkt werden door de aanleg van de afsluitdijk. L. zosterae komt langs de gehele Atlantische kust van Europa voor en naar het schijnt zonder veel schade aan de zeegraspopulaties toe te brengen (Brakel et al. 2014). Dit in tegenstelling tot de situatie aan de Noord-Amerikaanse kust, waar het verdwijnen in de jaren 90 van zeegrasvelden op sommige plaatsen geassocieerd is met het voorkomen van Labyrinthula.

Ook in klein zeegras is wasting disease waargenomen. Echter tot nog toe heeft Labyrinthula op deze soort nog niet een dergelijke destructieve invloed gehad als op groot zeegras. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door het feit dat over het algemeen klein zeegras op hogere delen van de litorale zone staat dan groot zeegras waar Labyrinthula de planten moeilijker infecteert (Wijgergangs en de Jong, 1999).

Invloed van omgevingsfactoren

Labyrinthula heeft een saliniteitsoptimum tussen 22 (of 30) en 40 ‰ (ca. 12 (of 16,5) en 22 g.Cl-L-1). Het saliniteitsoptimum van Zostera marina ligt tussen de 10 en 30 ‰ (ca 5.5 en 16,5 g Cl-L-1). Bij een saliniteit lager dan 12 ‰ (ca. 6,5 g Cl-L-1) is geen aantasting door wasting disease waargenomen (McKone & Tanner 2016). Er zouden geen Labyrinthula-soorten zijn die pathogeen zijn bij een saliniteit lager dan 12 -15 ‰ (ca. 6,5 - 8,5 g Cl-L-1). Metingen lieten zien dat de wasting disease zich snel uitbreidde bij een saliniteit boven 20 ‰ (ca. 11 g Cl-L-1); beneden deze drempelwaarde trad er zeegrasherstel op.

Een grotere hoeveelheid licht en de daarmee samenhangende hogere productie van fenolen zou de gevoeligheid voor de wasting disease kunnen doen verminderen (Vergeer et al. 1995). Een hogere temperatuur lijkt tot een lager risico te leiden voor een besmetting met Labyrinthula (Olsen et al. 2015).




HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares