Zeegras zetmeelgehalte wortelstokken

Zeegras zetmeelgehalte wortelstokken
Context Zeegras Bescherming zeegraspopulaties in Nederland
Type Condition
Decompositie type IOR



Zeegras in gematigde streken vertoont een uitgesproken seizoensgebonden biomassapatroon, met een hoge biomassa in het groeiseizoen en een extreem lage biomassa in de winter. Tijdens de winter kan het zeegras geen hoge biomassa onderhouden, vanwege de lage hoeveelheid licht die beschikbaar is voor de fotosynthese. De afname van fotosynthese in de winter kan leiden tot een negatieve koolstofbalans. Dit houdt in dat het zeegras een beroep moet doen op zijn reservestoffen die zijn opgeslagen in de rhizomen (wortelstokken) tijdens de zomer en het najaar. Deze reservestoffen worden gemobiliseerd om het zeegras in leven te houden tijdens de winter. De belangrijkste reservestoffen voor zeegras zijn zetmeel en sucrose. Deze reservestoffen worden vooral opgeslagen tijdens het groeiseizoen, op momenten dat fotosynthese zo hoog is dat het zeegras niet alle producten van de fotosynthese nodig heeft voor groei en onderhoud. Dit betekent dat de voorraad reservestoffen aan het einde van het groeiseizoen in het najaar (oktober/begin november) het hoogst zal zijn. De reservestoffen worden vervolgens verbruikt gedurende de winter en bij de aanvang van het volgende groeiseizoen.

Zetmeel als indicator voor transplantatiesucces

Figuur 1: Zetmeelgehalte in de wortelstokken van klein zeegras van natuurlijke populaties en twee verschillende aanplanten (Govers et al. 2015)
.

Het zetmeelgehalte van de wortelstokken lijkt een goede indicator te zijn voor het succes van een zeegrasaanplant. De verschillen in zetmeelgehaltes tussen de seizoenen zijn duidelijk te zien in figuur 1, waar in het najaar steeds hogere zetmeelgehaltes zijn waargenomen in alle gemeten zeegraspopulaties dan in het voorjaar. De zetmeelgehaltes in de rhizomen van de niet-succesvolle transplantaties waren in elk seizoen lager (P < 0.001) dan de gehaltes in de succesvolle transplantaties en de natuurlijke populaties, welke niet onderling verschilden. Het verschil tussen de niet-succesvolle populaties aan de ene kant en de succesvolle populaties (dus zowel succesvolle transplantaties als de natuurlijke populaties) aan de andere kant, was groter aan het einde van het groeiseizoen, dan aan het begin van het groeiseizoen. Dit suggereert dat de succesvolle populaties meer reservestoffen te spenderen hebben tijdens de wintermaanden voor onderhoud en overleving, dan de niet succesvolle populaties. Figuur 1 laat dus zien dat zetmeelreserves in het najaar wellicht een indicatie geven voor het uitgroeisucces van zeegras in het voorjaar. Bovendien zijn de reservestoffen niet alleen noodzakelijk om het zeegras de winter door te helpen, maar zijn ze ook noodzakelijk voor een vroege groei-start in het voorjaar, wanneer fotosynthese activiteit nog niet heel erg hoog is. Het verschil in reservestoffen tussen de populatietypen in het najaar wordt dus veroorzaakt door het verschil in opslag van reservestoffen in de zomer en het vroege najaar. Populaties die het slecht doen tijdens het groeiseizoen, om wat voor reden dan ook, hebben dus minder kans op een herkansing tijdens het volgende groeiseizoen, omdat ze moeite hebben om de winter te overleven. Populaties die in het vroege najaar dan ook getroffen worden door stressoren die invloed kunnen hebben op de aanmaak en het verbruik van reservestoffen, zoals herfststormen en begrazing door ganzen, zouden het dan eventueel ook moeilijker kunnen hebben gedurende de winter (Govers et al. 2015).




De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.

Onderdeel van Zeegras verplaatsen van zeegras
Instantie van
Betreft


De pagina's die linken naar deze pagina.

Dit element heeft geen subelementen.

Komt van Type Connectie type Conditie Waarde Opmerkingen
Zeegras ontwikkeling zeegras Depends
HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares