WS Waterkwaliteit: verschil tussen versies

 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 14: Regel 14:
 
|Paragraph collapsible=Nee
 
|Paragraph collapsible=Nee
 
|Paragraph=[[Bestand:Kleineschorkreek_guidokrijger.jpg|thumb|center|750px|Figuur 1: Een schorkreek voert het water bij eb weer af (Foto: Guido Krijger)]]
 
|Paragraph=[[Bestand:Kleineschorkreek_guidokrijger.jpg|thumb|center|750px|Figuur 1: Een schorkreek voert het water bij eb weer af (Foto: Guido Krijger)]]
  +
  +
  +
Uit modelonderzoek {{Cite|resource=Nutrient fluxes and water quality in the drainage network of the Scheldt basin over the last 50 years|name=(Billen ''et al.'' 2005)}} blijkt dat waterkwaliteit in de Zeeschelde tot aan de jaren vijftig van de vorige eeuw toereikend was voor een goed functionerend ecosysteem. Er was voldoende zuurstof en voldoende primaire productie. Daarna verslechterde de situatie en traden zeer lage zuurstofwaarden op. Dat was vooral het gevolg van te veel afvalstoffen. Algen produceerden door de overmaat aan afvalstoffen minder zuurstof, terwijl bacteriën juist zeer veel zuurstof verbruikten voor de afbraak ervan. Het gevolg was dat er weinig zuurstof én weinig algen voor het voedselweb beschikbaar waren. Sinds 2003 is de primaire productie weer toegenomen en daarmee het zuurstofgehalte in het water (Figuur 2).
  +
  +
[[File:Zuurstof Schelde.png|thumb|center|750px|Figuur 2: Zuurstofgehalte (mg/l) in het Schelde-estuarium. Van links naar rechts is de verandering in de loop van de tijd te zien, van beneden naar boven het zuurstofgehalte langs het Schelde-estuarium {{Cite|resource=File:T2015-samenvatting.pdf|name=(Barneveld ''et al.'' 2018a)}}.]]
  +
}}
  +
{{Paragraph
  +
|Paragraph number=2
  +
|Paragraph language=Dutch
  +
|Paragraph subheading=Fotische diepte en troebelheid
  +
|Paragraph collapsible=Ja
  +
|Paragraph=Uit de laatste metingen blijkt echter dat de algenproductie in de Boven-Zeeschelde niet verder verbetert. Het lijkt erop dat nu licht de beperkende factor voor de primaire productie is door de toegenomen {{Internal link|link=WS Troebelheid VN|name=troebelheid}} en daardoor hebben algen minder licht om te produceren. Een belangrijke rol hierbij speelt de mengdiepte. Over het algemeen is het water boven in de waterkolom het helderst. Dieper in het water wordt het troebeler, omdat zwevend stof langzaam naar beneden zakt. De diepte tot waar algen genoeg licht hebben voor fotosynthese wordt de fotische diepte genoemd. De algen cirkelen als gevolg van turbulentie door de hele waterkolom. Zolang ze onder de fotische diepte zweven hebben ze geen licht en groeien ze niet. Als dat relatief lang duurt stopt de primaire productie. Dat gebeurt als de totale mengdiepte meer dan 10 x zo groot is als de fotische diepte. Deze situatie kan ontstaan als het water nog vrij helder én heel diep is (risico voor de Westerschelde), maar ook in ondiep en heel troebel water (risico voor de Boven-Zeeschelde). Het ongunstigst is de situatie in de Beneden-Zeeschelde, waar het water redelijk diep en ook vrij troebel is {{Cite|resource=File: Rapport-systeemanalyse-schelde-estuarium-lr.pdf|name=(VNSC 2019)}}.
  +
}}
  +
{{Paragraph
  +
|Paragraph number=3
  +
|Paragraph language=Dutch
  +
|Paragraph subheading=Nutriënten
  +
|Paragraph collapsible=Ja
  +
|Paragraph=Stikstof (ammonium en nitraat) en fosfaat waren in de jaren zeventig, tachtig en negentig in grote concentraties aanwezig in met name de Zeeschelde, vooral door lozing van ongezuiverd afvalwater en uitspoeling uit de landbouwgebieden. Sinds de waterkwaliteit voldoende is om de primaire productie op gang te brengen, benutten algen meer nutriënten voor de productie van organisch koolstof en zuurstof. Door deze ‘begrazing’ van nutriënten, maar vooral ook door de zuivering van afvalwater en strengere bemestingsnormen voor de landbouw, zijn de gehalten van fosfaat, ammonium en nitraat sinds circa 2003 gedaald. De afgelopen jaren is deze trend gestopt. Fosfor vormt nu veel minder een probleem, maar de stikstofgehalten zijn nog te hoog {{Cite|resource=File: Rapport-systeemanalyse-schelde-estuarium-lr.pdf|name=(VNSC 2019)}}.
  +
  +
Silicium is een belangrijk nutriënt voor een evenwichtige algensamenstelling. Diatomeeën, de algen die het voedsel aan de basis van de voedselketen vormen, hebben namelijk voldoende silicium nodig voor hun groei. Als er lange tijd weinig silicium is, kan een verschuiving optreden naar groenalgen. Groenalgen zijn minder goed eetbaar voor zoöplankton en bodemdieren en daarom ongunstig voor de voedselketen. Eind vorige eeuw vreesde men dat bij herstel van de algengroei een tekort aan silicium zou ontstaan, waardoor er veel groenalgen en weinig kiezelwieren zouden komen. Dat zou heel nadelig voor het voedselweb zijn. Een van de doelen van de Sigma-gebieden was daarom ook de levering van silicium te vergroten door meer schorren te creëren. Uit metingen in het Sigma-gebied Lippenbroek blijkt dat dit goed werkt {{Cite|resource=Spatiotemporal aspects of silica buffering in restored tidal marshes|name=(Jacobs ''et al.'' 2010)}}.
 
}}
 
}}
   

Huidige versie van 6 jul 2020 om 17:07

WS Waterkwaliteit
Context WS De Westerschelde
Type Condition
Decompositie type IOR



Figuur 1: Een schorkreek voert het water bij eb weer af (Foto: Guido Krijger)


Uit modelonderzoek (Billen et al. 2005) blijkt dat waterkwaliteit in de Zeeschelde tot aan de jaren vijftig van de vorige eeuw toereikend was voor een goed functionerend ecosysteem. Er was voldoende zuurstof en voldoende primaire productie. Daarna verslechterde de situatie en traden zeer lage zuurstofwaarden op. Dat was vooral het gevolg van te veel afvalstoffen. Algen produceerden door de overmaat aan afvalstoffen minder zuurstof, terwijl bacteriën juist zeer veel zuurstof verbruikten voor de afbraak ervan. Het gevolg was dat er weinig zuurstof én weinig algen voor het voedselweb beschikbaar waren. Sinds 2003 is de primaire productie weer toegenomen en daarmee het zuurstofgehalte in het water (Figuur 2).

Figuur 2: Zuurstofgehalte (mg/l) in het Schelde-estuarium. Van links naar rechts is de verandering in de loop van de tijd te zien, van beneden naar boven het zuurstofgehalte langs het Schelde-estuarium (Barneveld et al. 2018a).

Fotische diepte en troebelheid

Uit de laatste metingen blijkt echter dat de algenproductie in de Boven-Zeeschelde niet verder verbetert. Het lijkt erop dat nu licht de beperkende factor voor de primaire productie is door de toegenomen troebelheid en daardoor hebben algen minder licht om te produceren. Een belangrijke rol hierbij speelt de mengdiepte. Over het algemeen is het water boven in de waterkolom het helderst. Dieper in het water wordt het troebeler, omdat zwevend stof langzaam naar beneden zakt. De diepte tot waar algen genoeg licht hebben voor fotosynthese wordt de fotische diepte genoemd. De algen cirkelen als gevolg van turbulentie door de hele waterkolom. Zolang ze onder de fotische diepte zweven hebben ze geen licht en groeien ze niet. Als dat relatief lang duurt stopt de primaire productie. Dat gebeurt als de totale mengdiepte meer dan 10 x zo groot is als de fotische diepte. Deze situatie kan ontstaan als het water nog vrij helder én heel diep is (risico voor de Westerschelde), maar ook in ondiep en heel troebel water (risico voor de Boven-Zeeschelde). Het ongunstigst is de situatie in de Beneden-Zeeschelde, waar het water redelijk diep en ook vrij troebel is (VNSC 2019).

Nutriënten

Stikstof (ammonium en nitraat) en fosfaat waren in de jaren zeventig, tachtig en negentig in grote concentraties aanwezig in met name de Zeeschelde, vooral door lozing van ongezuiverd afvalwater en uitspoeling uit de landbouwgebieden. Sinds de waterkwaliteit voldoende is om de primaire productie op gang te brengen, benutten algen meer nutriënten voor de productie van organisch koolstof en zuurstof. Door deze ‘begrazing’ van nutriënten, maar vooral ook door de zuivering van afvalwater en strengere bemestingsnormen voor de landbouw, zijn de gehalten van fosfaat, ammonium en nitraat sinds circa 2003 gedaald. De afgelopen jaren is deze trend gestopt. Fosfor vormt nu veel minder een probleem, maar de stikstofgehalten zijn nog te hoog (VNSC 2019).

Silicium is een belangrijk nutriënt voor een evenwichtige algensamenstelling. Diatomeeën, de algen die het voedsel aan de basis van de voedselketen vormen, hebben namelijk voldoende silicium nodig voor hun groei. Als er lange tijd weinig silicium is, kan een verschuiving optreden naar groenalgen. Groenalgen zijn minder goed eetbaar voor zoöplankton en bodemdieren en daarom ongunstig voor de voedselketen. Eind vorige eeuw vreesde men dat bij herstel van de algengroei een tekort aan silicium zou ontstaan, waardoor er veel groenalgen en weinig kiezelwieren zouden komen. Dat zou heel nadelig voor het voedselweb zijn. Een van de doelen van de Sigma-gebieden was daarom ook de levering van silicium te vergroten door meer schorren te creëren. Uit metingen in het Sigma-gebied Lippenbroek blijkt dat dit goed werkt (Jacobs et al. 2010).




De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.

Onderdeel van WS Ontwikkelingen in het Schelde-estuarium
Instantie van
Betreft


De pagina's die linken naar deze pagina.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares