Perkpolder Natuurcompensatie Hydraulische Randvoorwaarden: verschil tussen versies

Regel 4: Regel 4:
 
}}
 
}}
 
{{Paragraphs show}}
 
{{Paragraphs show}}
{{Heading
+
{{Heading}}
|Heading nl=Hydraulische Randvoorwaarden
 
}}
 
 
{{Paragraph
 
{{Paragraph
 
|Paragraph number=1
 
|Paragraph number=1

Versie van 28 aug 2015 om 14:21

Perkpolder Natuurcompensatie Hydraulische Randvoorwaarden
Dijkvak Perkpolder Natuurcompensatie
Decompositie type
TM werkproces stap b) Toetsing

Activity IOR



Hydraulische Randvoorwaarden

Er werden twee hydraulische randvoorwaarden opgesteld: voor de veerhaven en voor het natuurgebied. Het onderzoek werd in 2007 uitgevoerd door Royal Haskoning met ondersteuning van projectbureau Zeeweringen. Beide plannen gingen uit van een 1 op 4000 waterstand voor het scenario 2060. Deze waterstand is conform het Nationaal Deltaplan. Scenario’s na 2060 werden overwogen, maar de betrouwbaarheid van deze berekeningen was onzeker als gevolg van een gebrek aan morfologische gegevens voor verdere perioden. Ook werd in beide randvoorwaarden de data voor de waterstand van meetstation Hansweert gebruikt. De verwachting was dat de verschillen in waterstand tussen Perkpolder en Hansweert verwaarloosbaar zouden zijn.

Geomorfologische veranderingen in 10 jaar tijd tussen 1995 en 2005

De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek naar het natuurgebied waren:

  • Er werd gerekend met een bresgrootte van 400 meter, zoals deze ook in de praktijk werd uitgevoerd.
  • Voor de waterstand-golfcombinaties werden windrichtingen 90, 330, en 360 gebruikt.
  • Voor het natuurgebied ging Royal Haskoning als worst-casescenario uit van het sterke wegvallen van de vooroevers. Dit zou potentieel tot een hogere golfhoogte leiden.

De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek naar de veerhaven waren:

  • Er werden waterstand-golfcombinaties bepaald voor de windrichtingen 30, 60, 90, 315, 330, en 360 graden. Dit leverde volgens het onderzoek de meest significante waterstanden en golfcombinaties op.
  • Golfcondities in de haven waren significant lager dan de monding, een boulevard van minder dan NAP+10m zou volstaan. Vanwege de lagere golfbelasting in de haven zelf was een lagere dijkhoogte voldoende in de haven.
  • De haven moest opnieuw gedimensioneerd worden, aangezien de situatie niet optimaal was voor het stilliggen van schepen.



HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares