Beeldtaal

Expertise, d.w.z. kennis en kunde, wordt met conceptmaps vastgelegd. De conceptmaps zijn gebaseerd op EMont (Expertise Mangement ontologie), wat kan worden gezien als een taal waarmee expertise wordt verwoord. In EMont staan de handelingsperspectieven van mensen in specifieke situaties centraal. De handelingsperspectieven moeten zodanig op elkaar worden afgestemd dat maximale synergie wordt behaald.

De handlingsperspectieven worden op een systematische manier gestructureerd volgens de PQR (wat, hoe en waarom) formule. Omdat een concrete wat-activiteit vaak op meerdere manieren is te concretiseren in hoe-activiteiten bevat een conceptmap overeenkomstig veel vrijheidsgraden. Of anders gesteld, een conceptmap bevat meerdere scenario's die al dan niet leiden tot synergie. In één conceptmap kunnen zowel de diverse wereldbeelden van mensen, geuit in diverse handelingsperspectieven, alsmede de ist en soll situatie worden verbeeld.

Een conceptmap geeft een compleet beeld van alle mogelijke scenario's, maar tegelijkertijd doet dit een groot beroep op het conceptueel denkvermogen van een lezer. Met practices en experiences wordt het aantal vrijheidsgraden gereduceerd. Op L1-niveau (theorie) wordt in een practice die handelingsperspectieven geselecteerd die goed bij elkaar passen (good practice) of juist het tegenovergestelde bereiken (bad practice). Een concrete ervaring (experience) wordt getoond op L2-niveau (casuïstiek). Het aantal vrijheidsgraden in een experience is precies gelijk aan één, namelijk de manier waarop een casus is verlopen en daarin zijn allle beslissingen, ongeacht of ze goed of fout waren, al genomen.

Beeldtaaluitgangspunten[bewerken | brontekst bewerken]

De beeldtaal is gericht op het visualiseren van enkele scenario's, van een beperkt aantal in een practice tot precies één in een experience. Staat in een EMont conceptmap de PQR-formule centraal, in de beeldtaal wordt juist het verloop van handelingen in tijd (tijdlijnen) van actoren (belanghebbenden) in een situatie centraal gesteld, wat een herkenbaar concept is voor een lezer. Door tijdlijnen als uitgangspunt in de beeldtaal te nemen wordt de interpretatie van een situatie eenvoudiger.

De beeldtaal is gestoeld op dezelfde ontologische uitgangspunten zoals formeel vastgelegd in EMont, alleen de focus is verplaatst van PQR naar tijdlijnen. De betekenis (semantiek) en grammatica (syntax) van de beeldtaal is gedefinieerd. De verschijningsvorm (lexicon) is naar eigen inzicht in te vullen, met als kanttekening dat wel wordt gestreefd naar een zekere eenheid van stijl (opmerking: stijlgids volgt later).

De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd in de beeldtaal:

  • In een tijdlijn worden de activiteiten van een actor in diverse rollen en situaties getoond;
  • Tijdlijnen van actoren kunnen bij elkaar komen. Op dat moment vindt interactie tussen actoren plaats. Drie vormen van interactie worden onderscheiden: uitwisseling, sturing en facilitering. Dit drietal wordt later in detail besproken;
  • Het gedrag van een actor is meestal situationeel bepaald. Situaties worden visueel weergegeven waarmee de rol van een actor wordt benadrukt.

Beeldtaalelementen[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdlijnen[bewerken | brontekst bewerken]

Een tijdlijn wordt gevisualiseerd door een lijn uitmondend in pijl die het verloop in tijd aangeeft.
Tijdlijn.

Om de progressie in tijd te benadrukken kunnen tijdaspecten aan de tijdlijn worden toegevoegd, zoals een klok of dag en nacht symbolen.

Tijdlijn.

Actoren, doelstellingen en uitkomsten[bewerken | brontekst bewerken]

Een actor voert in de tijd activiteiten uit.
Een actor is iets of iemand die gedrag vertoont en onderdeel uitmaakt van of een rol heeft in een situatie.
De doelstelling van een actor wordt weergegeven met een gedachtenwolk. De doelstelling kan worden gevisualiseerd of in tekstuele vorm worden uitgedrukt, of een combinatie van beide. In principe kan iedere vorm worden gebruikt voor het formuleren van een doelstelling. Als onderdeel van de stijlgids zal deze vrijheid worden ingeperkt tot gemakkelijk te construeren silhouetten.
Doelsteling van actor en uitkomst.
In het verloop van de tijd kan een actor van rol wisselen en/of in bepaalde toestanden terecht komen. Rollen en toestanden kunnen in een tijdlijn worden gevisualiseerd.
Verloop van proces van actor.

Interactie in een situatie[bewerken | brontekst bewerken]

Tjdlijnen van diverse actoren kunnen bij elkaar. Op die plek vindt interactie plaats. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen interactie door gelijkwaardige actoren, zoals weergegeven in het onderstaande plaatje, en uitwisseling met een hierarchische component, zoals sturing en facilitering.
Interactie in een situatie.

Sturing en facilitering[bewerken | brontekst bewerken]

Met een interactie met een tijdlijn van één actor (bijv. de opdrachtgever) die uitmondt boven in de tijdlijn van een andere actor (bijv. de opdrachtnemer) wordt sturing mee gesymboliseerd. Pas als de sturing is doorgekomen kan een actor zijn weg vervolgen met de meegekregen opdrachten en bijbehorende informatie. Komt de interactiie van beneden, dan wordt facilitering geïmpliceerd. Door het brengen van de juiste middelen, bijv. producten en diensten, kan een actor zijn pad vervolgen en activiteiten uitvoeren met behulp van de ter beschikking gestelde middelen.
Sturing en facilitering.

Condities en randvoorwaarden[bewerken | brontekst bewerken]

Condities.

Alternatieve en parallelle tijdlijnen[bewerken | brontekst bewerken]

Splitsing van gelijkwaardige alternateve tijdlijnen.
Splitsing en bij elkaar komen van gelijkwaardige alternateve tijdlijnen.
Splitsing en bij elkaar komen van alternateve tijdlijnen waarvan één dominant.
Splitsing in parallelle tijdlijnen.

Voorbeelden[bewerken | brontekst bewerken]

In de dit voorbeeld wordt getoondd hoe een conceptmap kan worden uitgebeeld in de beeldtaal. Het voorbeeld komt uit het domein van dementie en laat zien dat een dementerende als gevolg van verlies van tijd, ruimte en herkennen van dingen een vertrouwd persoon als de partner gaat achtervolgen. De drijfveer die hier achter zit is op zoek te gaan naar geborgenheid waarmee angstgevoelens worden onderdrukt. In dit voorbeeld is duidelijk te zien dat de PQR formule leidend is in het herhaald opsplitsen van wat en hoe activiteiten.
Dementie: stalken in onbekende omgeving.
In het onderstaande plaatje is de conceptmap vertaald naar beeldtaal. Merk op dat niet alle uitgewerkte hoe activiteiten van de wat activiteit "Creëren van geborgenheid en veiligheid" zijn verwerkt in het plaatje. Alleen de "Vermijden van feestje met teveel (onbekende) mensen" activiteit is gevisualiseerd. Dit is een typisch voorbeeld van het kunnen toepassen van beeldtaal door het reduceren van vrijheidsgraden. D.w.z. één concreet voorbeeld wordt toegelicht, waarmee het mogelijk is een scenario te schetsen in de vorm van tijdlijnen. Terwijl in de conceptmap alle mogelijkheden zijn weergegeven.
Dementie: stalken in onbekende omgeving.
De beeldtaal is bij uitsetk geschikt voor het visualiseren van casuïstiek waarin geen sprake meer is van vrijheidsgraden, alle beslissingen zijn genomen, het is gelopen zoals het is gelopen. Naast de tijdlijnen kan het plaatje is het plaatje verder aangekleed met uitgangspunten en feiten, bijvoorbeeld "Getrouwd geen kinderen" en "Bestuurslid van voetbalvereniging".
Dementie: niet pluis case.

Beeldtaal en rijke plaatjes (rich pictures)[bewerken | brontekst bewerken]

Een rijk plaatje (rich picture) wordt in de Soft Systems Methodology gebruikt om een (gemeenschappelijk) inzicht te krijgen in een situatie: de belanghebbenden, hun overtuigingen en issues, etc. De focus in een rich picture is vaak niet op het handelen maar meer op de doelstellingen, de uitgangspunten en de wederzijdse verwachtingen. De vraag is nu of de beeldtaal ook gebruikt kan worden voor rijke plaatjes. Hier kan een bevestigend antwoord op worden gegeven. Alle taalelementen uit EMont zijn bruikbaar voor het tekenen van een rijk plaatje. Tijdlijnen zullen een minder prominente rol spelen, maar de andere beeldtaalelementen zoals doelstellingen, overtuigingen en condities bepalen voor een groot gedeelte een rijk plaatje.

Met het gebruik van beeldtaalelementen in een rijk plaatje wordt een zekere mate van eenheid in stijl bereikt. Maar aan de andere kant, er worden geen beperkingen op het gebied van semantiek en syntax opgelegd die het creatieve aspect van het construeren van een rijk plaatje mogelijk in de weg staan.


Context VN set links: model = Beeldtaal


Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext

Model link = Beeldtaal

Result = Expertise Management VN

End Set VN link








Zie ook

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares