Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context
Model link = GVZM Klimaatverandering
Result = GVZM Het Volkerak-Zoommeer VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces
Model link = GVZM Klimaatverandering
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes
Model link = GVZM Klimaatverandering
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of
Model link = GVZM Klimaatverandering
Result = GVZM Waterbeheer van het zoete Volkerak-Zoommeer VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of
Model link = GVZM Klimaatverandering
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns
Model link = GVZM Klimaatverandering
Result =
End Set VN link
In 2015 heeft het KNMI nieuwe klimaatscenario’s gepubliceerd voor Nederland. Op basis van deze scenario’s (zie figuur 1) zijn de belangrijkste kenmerken van klimaatverandering in Nederland en omgeving beschreven.
Deze kenmerken zijn:
Zie verder: deze pagina.
De effecten van klimaatverandering op de afvoeren van de Rijn en Maas zijn in 2006 door het KNMI kwalitatief beschreven (RWS 2012). Toename van de winterneerslag, niet alleen in Nederland maar ook elders in de stroomgebieden van Maas en Rijn, zal resulteren in een toename van de piekafvoer van rivieren. Bovendien zal in berggebieden meer neerslag vallen in de vorm van regen in plaats van sneeuw. Hierdoor neemt de Rijnafvoer in de winter toe. In figuur 2 zijn de veranderingen in de rivierafvoeren op de Rijn als gevolg van klimaatverandering weergegeven. In de zomer neemt in het W+ scenario de gemiddelde neerslag juist fors af. Tegelijkertijd neemt de verdamping toe (zolang er voldoende vocht aanwezig blijft). In de stroomgebieden van Rijn en Maas betekent dit een lagere rivierafvoer, en vaker een lage waterstand die de scheepvaart kan hinderen. Lagere rivierafvoeren gecombineerd met hogere temperaturen hebben ook een negatieve invloed op de waterkwaliteit en de beschikbare hoeveelheid koelwater. In combinatie met zeespiegelstijging veroorzaken lagere rivierafvoeren het verder binnendringen van zout water vanuit zee (RWS 2012).
Ook in de nieuwe GH- en WH-scenario’s neemt de neerslag in de zomer sterk af. Toch zijn ze minder extreem dan de scenario’s G+ en W+ in KNMI’06 met vergelijkbare verandering van het luchtstromingspatroon. Recente berekeningen met klimaatmodellen geven nog maar beperkte aanwijzingen voor een afname van de zomerneerslag die zo extreem is als in G+ en W+ in KNMI’06 (KNMI 2015).
Er zijn nog geen KNMI’14 scenario’s beschikbaar voor de stroomgebieden van Rijn en Maas. De verwachting is dat voor de stroomgebieden van Rijn en Maas de klimaatcondities in de zomerperiode volgens het KNMI’14 WH zullen lijken op die van het KNMI G+ scenario (Hunink en Visser 2014).
Door klimaatverandering zullen de rivierafvoeren in de winter toenemen en in de zomer afnemen. In de zomerperiode kunnen lage rivierafvoeren in combinatie met hogere temperaturen een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit. De omstandigheden voor de bloei van blauwalgen in de zomerperioden zullen verbeteren als gevolg van klimaatverandering. Verminderd aanbod van rivierwater kan er toe leiden dat het chloridegehalte van het water in het Volkerak-Zoommeer vaker en langduriger boven de afgesproken waarde van 450 mg/l ligt (RWS 2012).