N2D Instandhoudingsdoelstellingen | |
---|---|
Context | N2D Vogels in de Zuidwestelijke Delta, N2D Beheermaatregelen Natura 2000 |
Type | Goal |
Decompositie type | IOR |
De doelen die in Natura 2000-gebieden moeten worden bereikt, worden instandhoudingsdoelstellingen genoemd. Binnen elk Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd. Instandhoudingsdoelstellingen gelden specifiek voor elk gebied en moeten zijn gebaseerd op gefundeerde kennis van het gebied en voor alle aanwezige soorten en habitats, de ecologische vereisten die de soorten en habitats nodig hebben en alle bedreigingen en druk op hun blijvende aanwezigheid in het gebied. Dit wordt gedaan voor alle beschermde soorten en habitats die daar in niet-verwaarloosbare hoeveelheden aanwezig zijn. Deze instandhoudingsdoelstellingen zijn zo specifiek per gebied omdat elk Natura 2000-gebied zijn eigen unieke combinatie heeft van biotische, abiotische en sociaaleconomische voorwaarden. Deze voorwaarden kunnen per Natura 2000-gebied flink verschillen, zelfs als de Natura 2000-gebieden hetzelfde leefgebied vormen voor dezelfde soorten en habitats (Instandhoudingsdoelstelllingen, Europese Commissie). Het uiteindelijke doel van Natura 2000 is het bereiken van de landelijk gunstige staat van instandhouding (GSvI) voor alle door de richtlijnen beschermde soorten en habitats. Hiervoor is vereist dat het goed genoeg gaat met de soort of habitat om het voortbestaan ervan in Nederland op de lange termijn te garanderen (Doelstellingen, Natura 2000). Instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd en benoemd in de beheerplannen.
Er zijn 3 hoofdcategorieën voor instandhoudingsdoelstellingen: Habitattypen, Habitatrichtlijnsoorten & Vogelrichtlijnsoorten. Habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten zijn de hoofdcategorieën van de Habitatrichtlijn. Onder de Habitattypen vallen ecosysteemtypen op het land of in het water met karakteristieke geografische, abiotische en biotische kenmerken, die zowel geheel natuurlijk als half natuurlijk kunnen zijn (Begrippen, Natura 2000). Habitattypen zijn opgenomen in bijlage I van de Habitatrichtlijn. De Habitatrichtlijnsoorten zijn opgenomen in bijlage II, IV & V van de Habitatrichtlijn. De soorten van Bijlage II waarvoor beschermingsgebieden voor moeten worden aangewezen zijn gecategoriseerd in zoogdieren, amfibieën, vissen, ongewervelde dieren en planten (Soorten van Bijlage II, Ecopedia).
Dan zijn er ook nog de Vogelrichtlijnsoorten. Deze categorie is onderverdeeld in subcategorieën, namelijk broedvogels en niet-broedvogels. Er wordt onderscheid gemaakt in deze twee categorieën omdat broedvogels ander beheer nodig hebben als niet-broedvogels en hun populatie afhangt van het broedsucces dat ze in Nederland hebben. Broedvogels en niet-broedvogels hebben zelf ook weer subcategorieën, broedvogels zijn gebaseerd op de omgeving waar ze in broeden. In de Zuidwestelijke Delta zijn dat kustbroedvogels & moerasbroedvogels, aangezien ze beide andere omstandigheden nodig hebben om succesvol hun kroost op te voeden. Niet-broedvogels zijn gebaseerd op het dieet van de vogel en soort vogel. De subcategorieën in de Zuidwestelijke Delta zijn steltlopers, viseters, roofvogels & ganzen, eenden & zwanen. De categorieën zijn onderdeel van het beheerplan en voor de subcategorieën kunnen beheermaatregelen worden uitgevoerd.
De View-Navigation (VN) pagina's.
De links naar andere pagina's.
Onderdeel van | N2D Beheermaatregelen VN |
---|---|
Instantie van | |
Betreft |
De pagina's die linken naar deze pagina.
Dit element heeft geen subelementen.
Komt van | Type | Connectie type | Conditie | Waarde | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|
N2D Beheer gericht op instandhouding van vogels in de Delta | Contributes | + | |||
N2D Beheren van Natura 2000-gebieden | Contributes | + |