Met de term ‘niet-broedvogels’ wordt bedoeld, (water)vogels die in de Zuidwestelijke Delta zijn om andere redenen dan broeden. De niet-broedvogels gebruiken de Delta om bij te tanken (opvetten) en uit te rusten voor ze weer verder trekken. De Zuidwestelijke Delta fungeert als een wegrestaurant voor doortrekkers en overwinteraars. Belangrijke gebieden waar niet-broedvogels voorkomen in de Delta zijn het intergetijdengebied en hoogwatervluchtplaatsen. In het intergetijdengebied foerageren de watervogels, voornamelijk steltlopers. Het is belangrijk dat er voldoende droogvalduur is in het intergetijdengebied, zodat vogels genoeg tijd hebben om op zoek te gaan naar voedsel (van Donk, 2022). Na het foerageren met laagwater, trekt het water langzaam weer op naar hoogwater en zoeken de vogels een plek om te rusten. Rusten doen de watervogels in de Delta op hoogwatervluchtplaatsen. Op de hoogwatervluchtplaatsen, zoals dijktrajecten, inlagen en graslanden kunnen vogels uitbuiken van het foerageren en slapen tussen foerageersessies door (Winden et al., 2017).
Referenties
- Laagwatervogeltelling van het middengebied van de Oosterschelde, S. van Donk, Wageningen Marine Research, 1 november 2022.
- Deltagebied: nationaal en internationaal topgebied voor vogels. Status, trends, bedreigingen en toekomst voor watervogels in het Deltagebied., Winden, J. van der, De Fouw, J., Dreef, C., Van Horssen, P., & Dirksen, S., Sjoerd Dirksen Ecology / Vogelbescherming Nederland, 31 augustus 2017.
