Natura 2000 wetgeving



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = N2D Natura 2000 wetgeving

Result = N2D Beheermaatregelen Natura 2000 VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = N2D Natura 2000 wetgeving

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = N2D Natura 2000 wetgeving

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = N2D Natura 2000 wetgeving

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = N2D Natura 2000 wetgeving

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = N2D Natura 2000 wetgeving

Result =

End Set VN link













Figuur 1: Luchtfoto van het Verdonken Land van Saeftinghe, onderdeel van het Natura 2000 gebied Westerschelde (Foto: Beeldbank Rijkswaterstaat/ Joop van Houdt).

Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. In Natura 2000-gebieden worden zeldzame vogels, diersoorten en habitattypen aangewezen en beschermd. Om Natura 2000-gebieden aan te wijzen, wordt er een bepaalde procedure doorlopen. Eerst meldt Nederland een gebied aan bij de Europese Unie. Daarna wijst de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) het gebied aan als Natura 2000-gebied. Dan komt er een beheerplan voor het Natura 2000-gebied. Het beheerplan wordt vastgesteld door een provincie, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Defensie en/of LNV (Natura 2000, Rijksoverheid). Voor elk Natura 2000-gebied is het verplicht om binnen drie jaar na aanwijzing een beheerplan op te stellen. In het beheerplan staat wat er moet gebeuren om de natuurdoelen voor dat gebied te behalen en wie daar de verantwoordelijkheid voor krijgt. Tevens staat er aangegeven welke activiteiten zonder vergunning in een gebied mogen plaatsvinden (Natura 2000, Min. Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). Een beheerplan is zes jaar geldig, daarna moet deze worden verlengd of moet er een nieuw beheerplan worden opgesteld.

Instandhoudingsdoelstellingen

De doelen die in Natura 2000-gebieden moeten worden bereikt, worden instandhoudingsdoelstellingen genoemd. Het uiteindelijke doel van Natura2000 is het bereiken van de landelijk gunstige staat van instandhouding voor alle door de richtlijnen beschermde soorten en habitats. Hiervoor is vereist dat het goed genoeg gaat met de soort of habitat om het voorbestaan ervan in Nederland op de lange termijn te garanderen. Elke instandhoudingsdoelstelling heeft een bepaalde Staat van Instandhouding. De Staat van Instandhouding (SvI) is een maat voor de duurzaamheid van een populatie. De methodiek is ontwikkeld voor gebruik ten behoeve van de Habitatrichtlijn en kent vier hoofdaspecten die worden meegewogen bij een beoordeling: verspreiding, populatie, leefgebied en toekomstperspectief (Staat van Instandhouding, Sovon Vogelonderzoek Nederland). Er zijn 4 categorieën binnen de SvI: gunstig, matig ongunstig, zeer ongunstig en onbekend. Voor elke instandhoudingsdoelstelling is het de bedoeling dat de Gunstige Staat van Instandhouding (GSvI) op lange termijn wordt bereikt.

Vogel- en habitatrichtlijn

Figuur 2: Foto van een Bosrietzanger, een soort van de Vogelrichtlijn (Foto: Beeldbank Rijkswaterstaat/ Peter Heslenfeld, 2011).

Welke soorten en habitattypen worden aangewezen is vastgelegd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. De Vogelrichtlijn is gericht op de instandhouding van alle wilde vogelsoorten die van oorsprong in Europa leven. De Vogelrichtlijn vereist dat Europese lidstaten alle nodige maatregelen nemen om de populatie van alle vogelsoorten op een niveau te houden of te brengen dat met name beantwoordt aan de ecologische, wetenschappelijke en culturele eisen (Vogelrichtlijn, Vogelbescherming). De Habitatrichtlijn heeft als doel bij te dragen aan het waarborgen van de biodiversiteit door het in stand houden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten waarop dit van toepassing is (Habitatrichtlijn, Rijksoverheid). De Habitatrichtlijn bestaat uit meerdere bijlagen. Bijlage I is betrokken tot de Habitattypen. In bijlage II, IV & V van de Habitatrichtlijn vallen zoogdieren, amfibieën, vissen, ongewervelde dieren en planten. Voor soorten die behoren tot Bijlage II die zich regelmatig in Nederland bevinden moeten beschermde gebieden worden aangewezen (Bijlage II, Natura 2000). Voor soorten en hun voortplantings- of rustplaatsen die behoren tot Bijlage IV waarvan Nederland tot het natuurlijke verspreidingsgebied behoort, moet Nederland beschermingsmaatregelen nemen. Voor soorten van Bijlage V kunnen de lidstaten maatregelen treffen indien nodig, om te zorgen dat het aan de natuur onttrekken en de exploitatie van deze soorten niet ten koste gaat van hun behoud (Bijlagen van de Habitatrichtlijnen, Min. Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit). De Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn in Nederland opgenomen in de Wet natuurbescherming.

Beheer van gebieden

Voor de aangewezen instandhoudingsdoelstellingen worden per Natura 2000-gebied beheermaatregelen genomen. Voor de ene instandhoudingsdoelstelling worden er meer beheermaatregelen genomen dan voor een ander. Dit hangt vooral af van de staat van instandhouding van de soort. De beheermaatregelen worden ook benoemd in het beheerplan, meestal met een deellocatie. Er zijn verschillende organisaties die beheermaatregelen uitvoeren. Dit komt omdat er vaak meerdere terreinbeheerders zijn binnen een Natura 2000-gebied. De terreinbeheerders voeren in de meeste gevallen ook de beheermaatregelen uit. Het meeste areaal van de Natura 2000-gebieden in de Zuidwestelijke Delta is in bezit van Natuurmonumenten, Het Zeeuwse Landschap, Zuid-Hollands Landschap, Staatsbosbeheer, Provincie Zeeland, Provincie Zuid-Holland & Rijkswaterstaat. Soms is er ook Natura 2000-gebied in bezit van een particulier, vaak wordt er dan een afspraak gemaakt met de particulier over de beheer van het terrein in hun bezit. Beheermaatregelen worden aan het einde van het beheerplan geëvalueerd en er wordt gekeken of de beheermaatregelen allemaal zijn uitgevoerd. De evaluatie wordt vaak uitgevoerd door ingenieurs- en adviesbureaus.



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares