Stroming



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = OB Stroming

Result = OB Oesterboorder VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = OB Stroming

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = OB Stroming

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = OB Stroming

Result = OB Ontwikkeling van de oesterboorder in relatie tot de schelpdierteelt VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = OB Stroming

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = OB Stroming

Result =

End Set VN link






Figuur 1: Het gemiddelde percentage oesterboorders, vastgehecht op zand of schelpondergrond dat wegspoelt bij een bepaalde stroomsnelheid. N=2, standaarddeviatie weergegeven.

Het was tot dusver onbekend wat oesterboorders in beweging zet: is dat de aanwezigheid van oesters (voedsel) of duwt stroming of wind ze een bepaalde kant op? Gaan ze rollen als ze niet vastgehecht zitten aan de bodem? Zit er verschil in aanhechting aan de bodem op zand of schelpen? Dit alles is uitgezocht door labonderzoek en onderzoek op de percelen.

Voor de proeven is gebruikgemaakt van een stroomgoot (NIOZ), waar stroomsnelheden tot maximaal 0.6 m/s bereikt kunnen worden. Met een camera is het wegspoelen en wegrollen van oesterboorders op zand- en schelpbodem vastgelegd (zie figuur 2). De stroomsnelheden werden stapsgewijs opgevoerd tijdens het experiment.

Figuur 2: Gemarkeerde oesterboorders op schelpensubstraat in de stroomgoot.

Er spoelen sneller en meer (55%) oesterboorders weg op een zandbodem dan gehecht op een ondergrond van schelpen. Een harde ondergrond zoals een schelpenbodem geeft meer grip tijdens hogere stroomsnelheden: <10% van de oesterboorders spoelt weg (figuur 1). In de praktijk blijkt dat op de percelen van de Yerseke bank het overgrote deel van de oesterboorders op een harde ondergrond gehecht zit. Als oesterboorders niet vastgehecht zitten gaan ze op een bepaald moment rollen. 10% rolt al weg bij snelheden vanaf 0.3 m/s op harde (schelp)ondergrond en daarboven rolt 35% (0.4 m/s) tot 70 % van alle oesterboorders (0.6 m/s) weg, ook op de zandbodem.

Aangezien stroomsnelheid in het Grevelingenmeer (max 0.1 m/s)1 en de gemeten stroomsnelheid op de Yerseke bank tijdens de experimenten (max 0.35 m/s) zelden boven de 0.4 m/s zullen komen, kan voorzichtig geconcludeerd worden dat er maximaal 10% van de oesterboorders weg zullen rollen wanneer ze niet vastgehecht zitten.



HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares