Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context
Model link = OB Voedselvoorkeur
Result = OB Oesterboorder VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces
Model link = OB Voedselvoorkeur
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes
Model link = OB Voedselvoorkeur
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of
Model link = OB Voedselvoorkeur
Result = OB Ontwikkeling van de oesterboorder in relatie tot de schelpdierteelt VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of
Model link = OB Voedselvoorkeur
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns
Model link = OB Voedselvoorkeur
Result =
End Set VN link
Over de prooivoorkeur van de oesterboorder is niet heel veel literatuur beschikbaar. In een paper van Buhle & Ruesink, 2019 staat een onderzoek beschreven naar de voedselvoorkeur van de Japanse Oesterboorder voor verschillende grootteklasse creuze oesters, 9 tot 76 mm. De resultaten gaven aan dat in de maanden mei tot augustus de kleinere oesters meer gepredeerd werden dan een groter formaat.
Om te kijken of oesterboorders een prooivoorkeur hebben zijn op percelen in de Oosterschelde predatie-experimenten uitgevoerd. Hierbij is steeds de prooivoorkeur van oesterboorders voor twee oestersoorten of groepen getest. Er zijn kooien van 1 bij 1 meter gebruikt waarbij 100 oesters zijn uitgezet (50 van iedere soort), samen met 100 oesterboorders. Na 3 weken is gekeken welke schelpdieren er doorboord waren. Uit de experimenten blijkt dat er alleen een significante prooivoorkeur is voor Creuze t.o.v. Platte oesters in de veldexperimenten, zie Figuur 1. Er is in de experimenten met diploïde vs. triploïde oesters en oesters afkomstig uit de Oosterschelde vs. Frankrijk geen prooivoorkeur gevonden.
In een veldexperiment is onderzocht of de oesterboorder een voedselvoorkeur heeft tussen mosselen of oesters. Er zijn gedurende de periode september/oktober 30 kleine halfwas creuze-oesters en 30 consumptiemosselen willekeurig vastgelijmd in een kooi van 1 bij 1 meter, samen met 60 oesterboorders (zie figuur 2). Na drie weken is gekeken welke schelpdieren er gepredeerd waren. De resultaten laten zien dat gemiddeld 20% van de creuzes en 37% van de mosselen aangeboord worden (p=0.049). Hieruit blijkt dat mosselen ook gegeten worden en dat het aanbieden van mosselen wellicht leidt tot een verminderde predatie op oesters (Veenkamp 2019).
Er is een gecontroleerd experiment uitgevoerd waarbij de oesterboorders bewust een keuze moesten maken voor creuze-oesters of mosselen. Per run zijn 10 oesterboorders uitgezet in een speciaal gebouwd bassin (zie figuur 3) waar ze twee dagen de tijd hadden om een keuze te maken voor oesters of mosselen (neergelegd bij vak 3A of 3B). In deze experimenten werd de waterstroming zo ingericht dat oesterboorders duidelijk chemisch onderscheid konden maken tussen de waterstroom afkomstig vanuit het compartiment met de creuze of het compartiment met de mosselen. Figuur 2 toont de resultaten van 36 oesterboorders die de keuze hebben gemaakt voor creuze of mosselen. Hierbij is te zien dat 69% van de oesterboorders voor de creuze koos en 31% voor het mosselzaad (p=0.02). Met deze resultaten kan er gezegd worden dat mosselen zeker als alternatief voedsel gezien kunnen worden, maar dat de oesterboorder toch de voorkeur geeft aan een oester boven een mossel (Hoexum en De Lange 2020), (Veenkamp 2019).