Oestergroei en -expansie in Noordwest Europa

Oestergroei en -expansie in Noordwest Europa
Context Sedimentatieprocessen en habitat van oesters
Decompositie type IOR

Activity



De Japanse oester Crassostrea gigas is geïntroduceerd in de Oosterschelde in 1964 als alternatief voor de commerciële teelt van de Europese platte oester Ostrea edulis waarvan de aantallen door de strenge winter van ’62-’63 met meer dan 95% afgenomen waren (Kater, 2003). De Japanse oester werd niet in staat geacht zich te verspreiden in de Oosterschelde vanwege de lage temperaturen. Toch werd in de zomer van 1975 de eerste zaadval geregistreerd, gevolgd door andere uitbarstingen van larven in 1982 en 1989 (Drinkwaard, 1998). Sinds die tijd breidt de Japanse oester zich succesvol uit in de Oosterschelde en de Waddenzee, evenals in de buurlanden België en Duitsland na in die regio’s geïntroduceerd te zijn in de aquacultuur. Oesterbedden kunnen worden gevonden zowel in het intertijdegebied als daaronder. Op hard substraat onder de getijdezone zijn bedekkingen tot 90% gemeten bij duikopnamen (Smaal and Kater, 2008).

De specifieke eigenschappen die een succesvolle introductie van tweekleppige invasieve soorten verklaren, en dus C. gigas, staan in de tabel. De belangrijkste karakteristieken die de snelle verspreiding van de Japanse oester in de estuaria van Noordwest-Europa verklaren zijn het relatieve gebrek aan natuurlijke vijanden en de biobouwende eigenschappen (rifvormende) capaciteiten van C. gigas. De Japanse oester verandert zijn eigen habitat door zijn kolonievormend gedrag dat leidt tot de vorming van riffen waardoor kolonisatie vergemakkelijkt wordt en voedselinname en beschutting toenemen (Troost, 2010).

Tabel: Een aantal van de eigenschappen die invasieve soorten succesvol maken. Alle eigenschappen zijn geldig voor de Japanse oester (naar Troost, 2010).
Stadium Eigenschap
Kolonisatie r-geselecteerde levensloopstrategie:
  • snelle groei,
  • snelle sexuele rijping,
  • hoge vruchtbaarheid
Generalisten:
  • mogelijkheid om een groot aantal verschillende habitats te koloniseren,
  • breed dieet,
  • tolerantie voor een breed spectrum aan omgevingsfactoren
Kolonievormend gedrag
Genetische variabiliteit en fenotypische plasticiteit
Mogelijkheid om opnieuw te koloniseren na een ineenstorting van de populatie
Vestiging Gebrek aan natuurlijke vijanden
Biobouwer
Geassocieerd met de mens
Herhaaldelijke introducties
Genetisch variabiliteit en fenotypische plasticiteit
Concurrerentievermogen
Uitbreiding van de natuurlijk areaal Eigenschappen van succesvolle kolonisten (zie boven)
Verspreidingsvermogen




De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.

Produceert
Consumeeert
Onderdeel van Aanwezigheid van biobouwers
Instantie van
Betreft


Afhankelijk van.

Afhankelijk van Habitatvoorwaarden oesters
Opmerkingen afhankelijk van


De pagina's die linken naar deze pagina.

Dit element heeft geen subelementen.

Komt van Type Connectie type Conditie Waarde Opmerkingen
Japanse oester (C. gigas) Contributes +
HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares