Op eigenschap zoeken

Deze pagina biedt een eenvoudige bladerinteractie voor het vinden van entiteiten met een eigenschap met een bepaalde waarde. Andere beschikbare zoekinteracties zijn de zoekpagina voor pagina-eigenschappen en de querybouwer.

Op eigenschap zoeken

Een lijst van alle pagina's met de eigenschap "Skos:definition" met waarde "Stijghoogte in een aquifer.". Omdat er een beperkt aantal resultaten is, worden ook nabije waarden weergegeven.

Hieronder staan 26 resultaten vanaf #1.

(vorige 50 | volgende 50) (20 | 50 | 100 | 250 | 500) bekijken.


    

Lijst van resultaten

  • Planperiode  + (Periode waarvoor de voorziene wijzigingen in omstandigheden worden meegenomen in het ontwerp van een waterkering (voor dijken meestal 50 jaar; voor kunstwerken meestal 100 of 200 jaar).)
  • Piping  + (Piping kan zijn: # Verschijnsel dat onder
    Piping kan zijn: # Verschijnsel dat onder een waterkering een holle pijpvormige ruimte ontstaat doordat het erosieproces van een zandmeevoerende wel niet stopt. # Lekstroom onder een constructie door. # De stroming van water onder de dijk door meevoering van zand en aarde. De dijk verliest hierdoor stabiliteit.
    de. De dijk verliest hierdoor stabiliteit.)
  • Folie  + (Plastic deken om een dijk mee in te pakken.)
  • Squeezing  + (Plotseling optredende grote horizontale, van de as van de grondconstructie af gerichte verplaatsingen in de ondergrond onder de grondconstructie.)
  • Maaskade  + (Primaire waterkering die deel uitmaakt van het stelsel dat een van de dijkringgebieden 54-95 omsluit en beschermt tegen een hoge waterstand op de Limburgse Maas.)
  • Zeedijk  + (Primaire waterkering van de categorie a, die zout water keert.)
  • Scheidingsdijk  + (Primaire waterkering, die niet bestemd is tot directe kering van het buitenwater en niet langs oppervlakte water is gelegen, maar deel uitmaakt van een dijkringgebied als gemeenschappelijke scheiding tussen twee aangrenzende dijkringgebieden.)
  • Dijkringgebiedscheiding  + (Primaire waterkering, die niet bestemd is tot directe kering van het buitenwater en niet langs oppervlakte water is gelegen, maar deel uitmaakt van een dijkringgebied als gemeenschappelijke scheiding tussen twee aangrenzende dijkringgebieden.)
  • Meerdijk  + (Primaire waterkering, gelegen langs in het algemeen grote wateren, anders dan rivieren, zonder getijdenwerking.)
  • Probabilistisch ontwerpen  + (Probabilistisch ontwerpen is een benadering van het technisch ontwerpen waarbij expliciet rekening wordt gehouden met risico’s en onzekerheden.)
  • Hydraulische randvoorwaarden  + (Randvoorwaarden voor het ontwerpen of toetsen van een waterkering, die het gevolg zijn van de lokale waterstand en bijbehorende golven onder extreme omstandigheden.)
  • Respons  + (Reactie van hulpdiensten op een calamiteit.)
  • Dijkringbenadering  + (Rekenkundige benadering van de overstromingskans voor een dijkring als geheel.)
  • Havenslingering  + (Resonantieverschijnsel in bekkens (o.a. havens) als gevolg van laagfrequente variaties van de buitenwaterstand (seiche).)
  • Seiche  + (Resonantieverschijnsel in bekkens (o.a. havens) als gevolg van laagfrequente variaties van de buitenwaterstand (seiche).)
  • Bandijk  + (Rivierdijk die het winterbed omsluit.)
  • Schaardijk  + (Rivierdijk die onmiddellijk aan het zomerbed grenst.)
  • Heave  + (Situatie waarbij verticale korrelspanningen in een zandlaag wegvallen onder invloed van een verticale grondwaterstroming; ook fluïdisatie of de vorming van drijfzand genoemd.)
  • Kwelsloot  + (Sloot aan de binnenzijde van de dijk die tot doel heeft kwelwater op te vangen en af te voeren.)
  • Inlaatsluis  + (Sluis om water een gebied binnen te laten stromen. Het is een kunstwerk voor waterbeheer en meestal gesloten.)
  • Afslagpunt  + (Snijpunt van het afgeslagen duinfront met het Rekenpeil. Het kritieke afslagpunt geeft die mate van duinafslag aan waarbij nog juist geen doorbreken optreedt.)
  • Waterstand  + (Stand of peil van het water in een meer, rivier of zee.)
  • Stochast  + (Statistische verdeling van een onzekere parameter.)
  • Karakteristieke sterkte  + (Sterkte met een voorgeschreven onder- of overschrijdingskans, bepaald op grond van een statistische analyse van beschikbare gegevens.)
  • Grenspotentiaal  + (Stijghoogte in de aquifer die in evenwicht is met het gewicht van het afdekkende pakket.)
  • Superstorm  + (Storm die de maatgevende omstandigheden langs de kust tot gevolg heeft.)
  • Stroming  + (Stroming kan verwijzen naar: *Zeestroom, d
    Stroming kan verwijzen naar: *Zeestroom, de continue bewegingen van het oceaanwater *Getijde (waterbeweging), de wisselende waterstand veroorzaakt door de getijdenwerking van de zon en de maan *De stroming van water in een rivier, een beek of een andere watergang
    n rivier, een beek of een andere watergang)
  • Verticale grondwaterstroming  + (Stroming van water door een ondergrond. Infiltratie is een neergaande verticale grondwaterstroming. Een wel kan gezien worden als een verticale grondwaterstroming naar boven.)
  • Reserveringsstrook  + (Strook (duin), direct landwaarts van het grensprofiel, deel uitmakend van de primaire waterkering, onder meer ten behoeve van de opvang van de effecten van de verwachte getijhoogwaterstijging over een periode van 200 jaar.)
  • Invloedsstrook  + (Strook, direct landwaarts van de reserveringsstrook, waar aan gebruiksfuncties beperkingen worden gesteld teneinde de waterkering in stand te houden.)
  • Benedenstrooms  + (Stroomafwaarts.)
  • Bovenstrooms  + (Stroomopwaarts.)
  • Ontwerp  + (Tekening van een nieuw te maken object, met haar afmetingen.)
  • Veerkracht  + (There are many different definitions for “
    There are many different definitions for “resilience”. Here we follow [http://dx.doi.org/10.1146/annurev.es.04.110173.000245 Holling (1973)]. According to [http://dx.doi.org/10.1146/annurev.es.04.110173.000245 Holling (1973)], resilience is the capacity of an ecosystem to tolerate disturbances and recover autonomously by natural regeneration without collapsing or shifting into a qualitatively differenct state, controlled by a different set of processes. Ecosystems do not have one single equilibrium, but can have multiple different states, also called stability domains, or domains of attraction. Systems have the capacity to absorb disturbances, but this capacity has limits and boundaries. When these limits are exceeded, the system may rapidly transform and change to another domain of attraction. This is called a regime shift. This implies that thresholds for changes should be avoided in order to maintain the ecosystem in its current (dynamic) state. Resilience is necessary to sustain desirable ecosystem states and may be an essential factor underlying the sustained production of ecosystem services. If resilience is low or weakened, smaller or briefer disturbances can push the ecosystem into a different state, where its dynamics change. Although different events can trigger shifts to other states, loss of ecosystem resilience paves the way for a shift to occur [http://dx.doi.org/10.1146/annurev.ecolsys.35.021103.105711 (Folke ''et al''., 2004)]. Resilience can be degraded by a large variety of factors which largely depend on underlying, slowly changing variables such as climate, land use, nutrient stocks, human values and policies. Once an ecosystem enters a new state, restoration can be complex, expensive, and sometimes even impossible. Research suggests that restoring some systems to their previous state requires a return to environmental conditions well before the collapse. It will be more efficient to prevent this shift, rather than cure its effects. The Resilience Alliance distinguishes seven principles to sustain resilience: (1) maintaining diversity and redundancy; (2) manage connectivity; (3) manage slow variables and feedbacks; (4) foster complex adaptive systems thinking; (5) encourage learning; (6) broaden participation and (7) promote polycentric governance systems. (ref + url) Resilience has two faces: engineering resilience and ecological resilience [http://www.environmentalmanager.org/wp-content/uploads/2008/03/holling-eng-vs-eco-resilience.pdf (Holling, 1996)]. Further reading: [http://www.stockholmresilience.org/download/18.10119fc11455d3c557d6928/1398150799790/SRC+Applying+Resilience+final.pdf Simonsen ''et al''., 2014]
    ience+final.pdf Simonsen ''et al''., 2014])
  • Hoogwatergolf  + (Tijdelijk verhoogde waterstanden in een rivier (met een golfvorm) door een vergrote rivierafvoer. De hoogwatergolf kan enkele uren tot enkele dagen aanblijven.)
  • Golfperiode  + (Tijdsduur tussen twee opeenvolgende neergaande passages van de middenstand van een golf.)
  • Veiligheidstoeslag  + (Toeslag op de in rekening te brengen hydraulische belasting bij kunstwerken om de onzekerheid in de bepaling van de hydraulische belasting te compenseren.)
  • Grenstoestand  + (Toestand waarin de sterkte van een constructie of een onderdeel daarvan nog juist evenwicht maakt met de daarop werkende belastingen.)
  • Rekenpeil  + (Toetspeil voor duinen vermeerderd met het tweederde deel van de decimeringhoogte.)
  • Invloedszone  + (Tot de waterkering behorende gronden, die daadwerkelijk bijdragen aan het waarborgen van de stabiliteit, zowel aan de binnen als aan de buitenzijde van de waterkering.)
  • Veiligheidszone  + (Tot de waterkering behorende gronden, die daadwerkelijk bijdragen aan het waarborgen van de stabiliteit, zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde van de waterkering.)
  • Technische veerkracht  + (Traditional engineering solutions (sometim
    Traditional engineering solutions (sometimes also referred to as engineering resilience) (Holling 1996) pertains to the ''efficiency'' of the function. In e.g. a farmland, this would imply targeting at high yields of one specific species, at the expense of the natural variability of critical structuring variables. The production is then optimum and stabile, the efficiency is high. But the ecological resilience is low: the ecosystem is spatially uniform, functional diversity is low, and the system is sensible to disturbance. A system that is designed based on engineering efficiency as the only point of departure, lacks flexibility. Holling, C.S., Engineering Resilience versus Ecological Resilience, 1996. In: Engineering within Ecological Constraints, Schulze P.C. (ed.), National Academy of Engineering, National Academy Press, Washington, DC
    ng, National Academy Press, Washington, DC)
  • Filter  + (Tussenlaag in de taludbekleding die uitspoeling van fijnkorrelig materiaal uit de ondergrond door de bovenliggende laag van de bekleding voorkomt.)
  • Buitentalud  + (Twee definities: # Hellend vlak van het dijklichaam aan de kerende zijde. # Het schuin aflopende deel aan de rivierzijde van de dijk.)
  • Waterkering  + (Twee definities: # Kunstmatige hoogten en
    Twee definities: # Kunstmatige hoogten en die (gedeelten van) natuurlijke hoogten of hooggelegen gronden, met inbegrip van daarin of daaraan aangebrachte werken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben, en die als zodanig in de legger zijn aangegeven. # Een natuurlijke of kunstmatige verhoging in het landschap om het achterliggende gebied te beschermen tegen overstroming. Deze zijn primair of secundair.
    rstroming. Deze zijn primair of secundair.)
  • Delta  + (Twee definities: # Mondingsgebied van rivieren, gekenmerkt door splitsende zijarmen. # Uitmonding van een rivier als een stelsel van aftakkingen.)
  • Primaire waterkering  + (Twee definities: # Waterkering rond dijkri
    Twee definities: # Waterkering rond dijkringgebieden die aan buitenwater grenzen (zee, grote rivieren, grote meren en delta wateren). # Waterkering, zoals aangegeven op Bijlage I bij de Wet op de waterkering, die beveiliging biedt tegen overstroming doordat deze ofwel behoort tot het stelsel dat een dijkringgebied - al dan niet met hoge gronden - omsluit, ofwel vóór een dijkringgebied is gelegen.
    ofwel vóór een dijkringgebied is gelegen.)
  • Estuarium  + (Twee definities: # Wijde trechtervormige riviermond, waarin het getij zich sterk doet gevoelen. # Een overgangsgebied waar rivieren uitmonden in zee en waar de invloed van het getij merkbaar is.)
  • Kwel  + (Uittreden van grondwater onder invloed van grotere stijghoogte buiten het beschouwde gebied.)
  • Normaal onderhoud  + (Vast en variabel onderhoud dat tijdig wordt uitgevoerd door de beheerder, waardoor het kwaliteitsniveau van de onderdelen van de kering boven het vastgestelde minimum blijft.)
HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares