Op eigenschap zoeken

Deze pagina biedt een eenvoudige bladerinteractie voor het vinden van entiteiten met een eigenschap met een bepaalde waarde. Andere beschikbare zoekinteracties zijn de zoekpagina voor pagina-eigenschappen en de querybouwer.

Op eigenschap zoeken

Een lijst van alle pagina's met de eigenschap "Skos:definition" met waarde "Verhouding tussen de hoogte en de lengte van een golf.". Omdat er een beperkt aantal resultaten is, worden ook nabije waarden weergegeven.

Hieronder staan 26 resultaten vanaf #1.

(vorige 50 | volgende 50) (20 | 50 | 100 | 250 | 500) bekijken.


    

Lijst van resultaten

  • Reserveringsstrook  + (Strook (duin), direct landwaarts van het grensprofiel, deel uitmakend van de primaire waterkering, onder meer ten behoeve van de opvang van de effecten van de verwachte getijhoogwaterstijging over een periode van 200 jaar.)
  • Invloedsstrook  + (Strook, direct landwaarts van de reserveringsstrook, waar aan gebruiksfuncties beperkingen worden gesteld teneinde de waterkering in stand te houden.)
  • Benedenstrooms  + (Stroomafwaarts.)
  • Bovenstrooms  + (Stroomopwaarts.)
  • Ontwerp  + (Tekening van een nieuw te maken object, met haar afmetingen.)
  • Veerkracht  + (There are many different definitions for “
    There are many different definitions for “resilience”. Here we follow [http://dx.doi.org/10.1146/annurev.es.04.110173.000245 Holling (1973)]. According to [http://dx.doi.org/10.1146/annurev.es.04.110173.000245 Holling (1973)], resilience is the capacity of an ecosystem to tolerate disturbances and recover autonomously by natural regeneration without collapsing or shifting into a qualitatively differenct state, controlled by a different set of processes. Ecosystems do not have one single equilibrium, but can have multiple different states, also called stability domains, or domains of attraction. Systems have the capacity to absorb disturbances, but this capacity has limits and boundaries. When these limits are exceeded, the system may rapidly transform and change to another domain of attraction. This is called a regime shift. This implies that thresholds for changes should be avoided in order to maintain the ecosystem in its current (dynamic) state. Resilience is necessary to sustain desirable ecosystem states and may be an essential factor underlying the sustained production of ecosystem services. If resilience is low or weakened, smaller or briefer disturbances can push the ecosystem into a different state, where its dynamics change. Although different events can trigger shifts to other states, loss of ecosystem resilience paves the way for a shift to occur [http://dx.doi.org/10.1146/annurev.ecolsys.35.021103.105711 (Folke ''et al''., 2004)]. Resilience can be degraded by a large variety of factors which largely depend on underlying, slowly changing variables such as climate, land use, nutrient stocks, human values and policies. Once an ecosystem enters a new state, restoration can be complex, expensive, and sometimes even impossible. Research suggests that restoring some systems to their previous state requires a return to environmental conditions well before the collapse. It will be more efficient to prevent this shift, rather than cure its effects. The Resilience Alliance distinguishes seven principles to sustain resilience: (1) maintaining diversity and redundancy; (2) manage connectivity; (3) manage slow variables and feedbacks; (4) foster complex adaptive systems thinking; (5) encourage learning; (6) broaden participation and (7) promote polycentric governance systems. (ref + url) Resilience has two faces: engineering resilience and ecological resilience [http://www.environmentalmanager.org/wp-content/uploads/2008/03/holling-eng-vs-eco-resilience.pdf (Holling, 1996)]. Further reading: [http://www.stockholmresilience.org/download/18.10119fc11455d3c557d6928/1398150799790/SRC+Applying+Resilience+final.pdf Simonsen ''et al''., 2014]
    ience+final.pdf Simonsen ''et al''., 2014])
  • Hoogwatergolf  + (Tijdelijk verhoogde waterstanden in een rivier (met een golfvorm) door een vergrote rivierafvoer. De hoogwatergolf kan enkele uren tot enkele dagen aanblijven.)
  • Golfperiode  + (Tijdsduur tussen twee opeenvolgende neergaande passages van de middenstand van een golf.)
  • Veiligheidstoeslag  + (Toeslag op de in rekening te brengen hydraulische belasting bij kunstwerken om de onzekerheid in de bepaling van de hydraulische belasting te compenseren.)
  • Grenstoestand  + (Toestand waarin de sterkte van een constructie of een onderdeel daarvan nog juist evenwicht maakt met de daarop werkende belastingen.)
  • Rekenpeil  + (Toetspeil voor duinen vermeerderd met het tweederde deel van de decimeringhoogte.)
  • Invloedszone  + (Tot de waterkering behorende gronden, die daadwerkelijk bijdragen aan het waarborgen van de stabiliteit, zowel aan de binnen als aan de buitenzijde van de waterkering.)
  • Veiligheidszone  + (Tot de waterkering behorende gronden, die daadwerkelijk bijdragen aan het waarborgen van de stabiliteit, zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde van de waterkering.)
  • Technische veerkracht  + (Traditional engineering solutions (sometim
    Traditional engineering solutions (sometimes also referred to as engineering resilience) (Holling 1996) pertains to the ''efficiency'' of the function. In e.g. a farmland, this would imply targeting at high yields of one specific species, at the expense of the natural variability of critical structuring variables. The production is then optimum and stabile, the efficiency is high. But the ecological resilience is low: the ecosystem is spatially uniform, functional diversity is low, and the system is sensible to disturbance. A system that is designed based on engineering efficiency as the only point of departure, lacks flexibility. Holling, C.S., Engineering Resilience versus Ecological Resilience, 1996. In: Engineering within Ecological Constraints, Schulze P.C. (ed.), National Academy of Engineering, National Academy Press, Washington, DC
    ng, National Academy Press, Washington, DC)
  • Filter  + (Tussenlaag in de taludbekleding die uitspoeling van fijnkorrelig materiaal uit de ondergrond door de bovenliggende laag van de bekleding voorkomt.)
  • Buitentalud  + (Twee definities: # Hellend vlak van het dijklichaam aan de kerende zijde. # Het schuin aflopende deel aan de rivierzijde van de dijk.)
  • Waterkering  + (Twee definities: # Kunstmatige hoogten en
    Twee definities: # Kunstmatige hoogten en die (gedeelten van) natuurlijke hoogten of hooggelegen gronden, met inbegrip van daarin of daaraan aangebrachte werken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben, en die als zodanig in de legger zijn aangegeven. # Een natuurlijke of kunstmatige verhoging in het landschap om het achterliggende gebied te beschermen tegen overstroming. Deze zijn primair of secundair.
    rstroming. Deze zijn primair of secundair.)
  • Delta  + (Twee definities: # Mondingsgebied van rivieren, gekenmerkt door splitsende zijarmen. # Uitmonding van een rivier als een stelsel van aftakkingen.)
  • Primaire waterkering  + (Twee definities: # Waterkering rond dijkri
    Twee definities: # Waterkering rond dijkringgebieden die aan buitenwater grenzen (zee, grote rivieren, grote meren en delta wateren). # Waterkering, zoals aangegeven op Bijlage I bij de Wet op de waterkering, die beveiliging biedt tegen overstroming doordat deze ofwel behoort tot het stelsel dat een dijkringgebied - al dan niet met hoge gronden - omsluit, ofwel vóór een dijkringgebied is gelegen.
    ofwel vóór een dijkringgebied is gelegen.)
  • Estuarium  + (Twee definities: # Wijde trechtervormige riviermond, waarin het getij zich sterk doet gevoelen. # Een overgangsgebied waar rivieren uitmonden in zee en waar de invloed van het getij merkbaar is.)
  • Kwel  + (Uittreden van grondwater onder invloed van grotere stijghoogte buiten het beschouwde gebied.)
  • Normaal onderhoud  + (Vast en variabel onderhoud dat tijdig wordt uitgevoerd door de beheerder, waardoor het kwaliteitsniveau van de onderdelen van de kering boven het vastgestelde minimum blijft.)
  • Spectrum  + (Verdeling van de golfenergiedichtheid als functie van de periode (bij een breed spectrum zijn de golfperioden van de windgolven onderling sterk verschillend).)
  • Golfspectrum  + (Verdeling van de golfenergiedichtheid als functie van de frequentie (f)Bij een breed spectrum zijn de golfperioden (T=1/f) van de windgolven onderling sterk verschillend.)
  • Uittreeverhang  + (Verhang in het grondwater ter plaatse van het uittreepunt.)
  • Golfsteilheid  + (Verhouding tussen de hoogte en de lengte van een golf.)
  • Verhang  + (Verhouding tussen het verschil in stijghoogte tussen twee punten en de afstand tussen die punten; wordt ook gradiënt genoemd.)
  • Verweken  + (Verlies aan samenhang van het korrelskelet als gevolg van toename van de waterspanning (in de poriën).)
  • Duinafslag  + (Verlies van duinareaal tijdens stormvloed (Bron: Leidraad zandige kust))
  • Hydraulische grondbreuk  + (Verlies van korrelcontact in de grond als gevolg van te hoge wateroverspanningen; in geval van een cohesieve afdekkende grondlaag leidt dit tot opdrijven en opbarsten, in geval van een nietcohesieve grondlaag tot heave.)
  • Afschuiven  + (Verplaatsen van een deel van een grondlichaam door overschrijding van het evenwichtsdraagvermogen.)
  • Zettingsvloeiing  + (Verschijnsel dat een verzadigde zandmassa zich gedraagt als een vloeistof als gevolg van het wegvallen van de korrelspanning.)
  • Verval  + (Verschil in stijghoogte tussen twee punten, bijvoorbeeld de twee zijden van een waterkering.)
  • Waterover/onder-spanning  + (Verschil tussen de aanwezige waterspanning en de hydrostatische waterspanning.)
  • Seculaire zetting  + (Verticale vervorming van grondlagen na de hydrodynamische periode. Ook wel ‘seculaire zetting’ genoemd.)
  • Secundaire zetting  + (Verticale vervorming van grondlagen na de hydrodynamische periode. Ook wel ‘seculaire zetting’ genoemd.)
  • Primaire zetting  + (Verticale vervorming van grondlagen tijdens de hydrodynamische periode, hoofdzakelijk als gevolg van een bovenbelasting.)
  • Zetting  + (Verticale vervorming van grondlagen, hoofdzakelijk als gevolg van een bovenbelasting, de eigen massa en/of het uittreden van water.)
  • Signaleringspeil  + (Verwachte of geconstateerde waterstand, waarbij beheerders worden gewaarschuwd en inlichtingen worden verschaft, opdat tijdig maatregelen worden genomen.)
  • Proevenverzameling  + (Verzameling/steekproef van in het terrein gemeten of in het laboratorium bepaalde waarden van grondeigenschappen, ingedeeld naar geologische/ geotechnische formatie.)
  • Golven  + (Vloeistofdynamica Oppervlaktegolf (vloeis
    Vloeistofdynamica Oppervlaktegolf (vloeistofdynamica), een golf op het wateroppervlak onder invloed van de zwaartekracht en oppervlaktespanning, zoals: *Getijgolf, een golf die ontstaat onder invloed van de zwaartekracht van de Maan en ook wel de Zon *Tsunami, een vloedgolf uit zee die de kuststrook overspoelt *Zeegang en zeedeining, door de wind opgewekt in oceanen en zeeën *Scheepsgolf, boeggolf en hekgolf, golfpatroon opgewekt door een varend schip *Rimpeling of capillaire golf ten gevolge van een steen, regendruppels of een windvlaagje, en onder invloed van oppervlaktespanning
    , en onder invloed van oppervlaktespanning)
  • Handelingsperspectief  + (Voorgestelde acties om in een bepaalde situatie te handelen, bijvoorbeeld bij een overstroming.)
  • Profiel van vrije ruimte  + (Vrij te houden ruimte voor het blijvend kunnen realiseren van de waterkerende functie van een kering, ook in de toekomst.)
  • Freatisch vlak  + (Vrije grondwaterspiegel.)
  • Kritiek verval  + (Waarde van het verval, c.q. de lengte van de maatgevende kwelweg, waarbij juist geen piping of heave optreedt.)
  • Water  + (Water H<sub>2</sub>O; aqua of
    Water H2O; aqua of aq.; is de chemische verbinding van twee waterstofatomen en een zuurstofatoom. Water komt in de natuur voor in de drie verschillende hoofdfasen: als vloeistof, als vaste stof en als gas. Bij kamertemperatuur is water een vloeistof zonder specifieke kleur en geur. Al het leven op aarde bestaat grotendeels uit en is afhankelijk van water. Water bedekt 71% van het aardoppervlak
    ijk van water. Water bedekt 71% van het aardoppervlak)
  • Dijk  + (Waterkerend grondlichaam.)
  • Betonzuil  + (Waterkerend kunstwerk Constructie die onderdeel uitmaakt van een waterkering of de waterkering vervangt, maar is aangelegd ten behoeve van een andere functie, die de waterkering kruist (bijvoorbeeld schutten, spuien))
  • Harde waterkering  + (Waterkering met een toplaag van hard steenachtig materiaal, om de hydraulische krachten op te kunnen vangen, en zo erosie van de kern van de dijk te voorkomen.)
  • Buitenwaterstand  + (Waterstand aan de buitendijkse zijde van een waterkering (bijvoorbeeld een sluis of dijk))
  • Zeestand  + (Waterstand op zee, die als gevolg van het getij verandert. Gemiddelde zeestand: middenstand ; gemiddeld zeeniveau. Definitie: het rekenkundig gemiddelde van het peil in een getijgebied over een bepaalde periode.)
HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares