Geschiedenis van de verzilting in Nederland


Context VN set links: model = Verz Geschiedenis van de verzilting in Nederland


Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext

Model link = Verz Geschiedenis van de verzilting in Nederland

Result = Verz Verzilting hoofdwatersystemen VN

End Set VN link









Figuur 1: Zoutgehalte Benederivieren 1908 (Veen, 1941).

Inleiding

De bewustwording van verzilting is in Nederland pas gegroeid in het begin van de 20e eeuw. De belangrijkste aanleiding was de ontwikkeling van de scheepvaart en de landbouw in Zuidwest Nederland. De aanleg van de Nieuwe Waterweg en de ontwikkeling van de Rotterdamse Haven heeft een grote impact gehad in die tijd op de zoutindringing in de Rijn-Maasmonding. Dit werd duidelijk doordat ook de tuinbouw in het Westland en op Voorne tot ontwikkeling kwam.

Aanvankelijk was het effect van de toenemende zoutinvloed nog niet goed in beeld, maar Johan van Veen publiceerde in 1935 de nota Rotterdamsche Waterweg choorgehaltemetingen (Veen, 1935). Aanleiding waren klachten vanuit Delfland dat er een verzouting van de Benederivier merkbaar was bij de inlaatsluizen van het Hoogheemraadschap van Delfland. Door de aanleg van de binnenhavens en de verdieping van de Nieuwe Waterweg namen de vloedsnelheden toe en drong het zoute water steeds verder landinwaarts.

Toen een aantal jaren na de afsluiting van de Zuiderzee (1932) het water in het IJsselmeer aanmerkelijk was verzoet, bleken de voordelen van de waterhuishouding pas goed. Het winterpeil (0,40 m – N.A.P.) maakte een betere afwatering mogelijk. Door dit peil in het voorjaar te verhogen (tot 0,20 cm – N.A.P.) kon bovendien in tijden van watertekort via het IJsselmeer water worden ingelaten. Hiermee werd in het lage gedeelte van noordelijk Nederland de verzilting bestreden en in de hogere delen de verdroging.

In 1941 publiceerde Johan van Veen het artikel De Toeneming zoutgehalte op de Benedenrivieren. Hierin waarschuwde van Veen heel expliciet op de gevaren van verzilting: "Door den druk van hooger liggend zeeniveau dringt het zoute zeewater nu reeds in onze diepliggende polders en indien de zeespiegel blijft rijzen in het tempo van 20 a 25 cm per eeuw en er een tijd zou komen dat wij de zoute kwel niet meer de baas kunnen blijven, dan zou het lage deel van ons land er weldra onwelvarend en troosteloos gaan uitzien." Van Veen gaat nog verder in deze publicatie: "Het land zou in de toekomst enorme kosten van pompen en dijkonderhoud niet meer waard zijn en men zou het met een zucht van verlichting weer aan de zee prijs geven. Dit zou een langzame, doch vrijwel verderfelijke catastrofe zijn als bovengenoemde." (Veen, 1941).


Landbouwwaterhuishouding in Nederland

In de periode 1952-1955 is door de Commissie Onderzoek Landbouwwaterhuishouding Nederland (COLN) onderzoek uitgevoerd naar de landbouwwaterhuishouding in Nederland. Daarbij is op een zeer groot aantal locaties op min of meer vaste dagen de grondwaterstand gemeten. Uit de metingen zijn kaarten samengesteld met de winter- en zomergrondwaterstanden. De metingen en kaarten geven een goed beeld van de waterhuishouding in de periode voorafgaande aan de grootschalige waterhuishoudkundige ingrepen in het landschap. Voor anti-verdrogingsplannen is het belangrijk om over een dergelijk historisch referentiebeeld te beschikken. Door de WUR zijn deze referentiebeelden beschikbaar gemaakt in een database en GIS-bestanden.

Figuur 2. Verzilting van het binnenwater in Zuid West Nederland. Gemiddelde zomersituatie in 1952. (Bron: Beeldbank Rijkswaterstaat)

De virtuele kast van Johan van Veen

Gedurende zijn werk bij Rijkswaterstaat had Johan van Veen een eigen technisch archief met rapporten, nota's en overdrukken van artikelen. Dit werkarchief werd door hem, samen met collega Stroband bijgehouden. Het archief was geplaatst in een aantal houten kasten. Na zijn pensionering is dit technisch archief verder aangevuld door Stroband. Samen met Stroband en Wemelsfelder is het archief meegekomen naar de Waterloopkundige Afdeling. Dit was een gezamenlijke afdeling van de Directie Waterhuishouding en Waterbeweging en de Deltadienst. Het archief werd na pensionering van Stroband nog regelmatig gebruikt door diverse medewerkers.

In 1986 is zowel de Deltadienst als de directie WaWa opgeheven en opgegaan in twee nieuwe diensten, de Dienst Binnenwateren (DBW) en de Dienst Getijdewateren (DGW). De bibliotheek, met daarbij de technische archieven zijn toen opgesplitst in stukken met betrekking tot de zoute wateren (die gingen naar de DGW) en stukken met betrekking tot de zoete wateren (die gingen naar de DBW, vestiging Dordrecht). Het is niet precies bekend of ook 'De Kast van Van Veen' toen ook opgedeeld is. Bovendien is er toen, en in de jaren direct daarna veel weggegooid uit de bibliotheken. Bij de hogere leiding van RWS leefde de gedachten dat die oude stukken geen meerwaarde meer hadden. In diezelfde periode is het technisch archief van de Adviesdienst Hoorn (onderdeel van WaWa) en van de Meetdienst Hellevoetsluis (onderdeel van de Deltadienst) ook 'gesaneerd'. Een aantal medewerkers heeft toen nog de nodige rapporten uit oud-papier containers gehaald en zelf bewaard.

In de laatste jaren van het bestaan van de de Deltadienst heeft de kast, samen met en deel het technisch archief van de Meetdienst Hellevoetsluis, in de kelder van het toenmalige kantoor aan de Van Alkemadelaan gestaan. Na opheffing van deze diensten zijn de archieven verhuisd naar het DGW kantoor aan de Koningskade. Volgens sommige ex-waterstaters is toen echter ook een deel naar de Directie Zuid-Holland of naar kantoor Dordrecht van de DBW gegaan.

Opmerking Alhoewel 'De kast van Van Veen' sterk gerelateerd is aan het werk van Johan van Veen is het niet zo dat al zijn werk in 'De Kast' is opgenomen. De Kast bevatte alleen werk dat hij in het kader van zijn Rijkswaterstaatswerk gemaakt heeft (alhoewel hij dat vrij ruim opvatte). Voor een (vrijwel) compleet overzicht van het werk van Johan van Veen wordt verwezen naar zijn persoonlijke bladzijde in het Digitaal Trésor.

De Stichting Blauwe Lijn probeert de lijst van publicaties zo compleet mogelijk te maken, zowel van de rapporten van de studiedienst als van de andere nota's. Daarnaast proberen we om van zoveel mogelijk van deze stukken een digitale versie beschikbaar te stellen. Er zijn veel scans al beschikbaar via de Publicatiedatabank van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, maar door de beperkte zoekfunctie zijn publicaties vaak lastig te vinden. Daarnaast zijn veel publicaties gescand door de TU Delft en opgenomen in de repository van de TU Delft. De Stichting Blauwe Lijn beijvert zich om nog meer publicaties te scannen en toegankelijk te maken.

Verder lezen

Onder de referenties ziet u een zogenaamde conceptmap die als navigatiemiddel fungeert om toegang te krijgen tot de informatie over deze context. De onderdelen van de conceptmap zijn aan te klikken waardoor de onderliggende informatie beschikbaar komt. Meer uitleg over het gebruik van de conceptmaps vindt u op de pagina Leeswijzer conceptmap.



Referenties
Verz Aanleg van de Nieuwe Waterweg VN Verz Uitbreiding Rotterdamse haven VN Verz Verzilting VN Verz Lozing kalimijnen VN Verz Afvoer van de Rijn VN Verz Toepassen van maatregelen tegen verzilting VN Verz Maken van zoetwaterbekkens VN Verz Verplaatsing van innamepunten VN Verz Verzilting polder Delfland VN Verz Eisen gebruikers VN Verz Deltaplan VN Verz Ontwikkeling van het thema verzilting in het waterbeheer VN Verz Eerste nota waterhuishouding VN Verz Geschiedenis van de verzilting in Nederland VNGeschiedenis verzilting
Over deze afbeelding
HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares