Inzaaien van groot zeegras in het Grevelingenmeer



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = Zeegras Inzaaien van groot zeegras in het Grevelingenmeer

Result = Zeegras Experimenten met zeegrasherstel in het Grevelingenmeer VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = Zeegras Inzaaien van groot zeegras in het Grevelingenmeer

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = Zeegras Inzaaien van groot zeegras in het Grevelingenmeer

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = Zeegras Inzaaien van groot zeegras in het Grevelingenmeer

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = Zeegras Inzaaien van groot zeegras in het Grevelingenmeer

Result = Zeegras Inzaaien van zeegras VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = Zeegras Inzaaien van groot zeegras in het Grevelingenmeer

Result =

End Set VN link











In 2014 is een zaai-experiment uitgevoerd in het Grevelingenmeer met grootzeegraszaden afkomstig uit Sylt, een Waddeneiland in Duitsland. De verwachting was dat het Grevelingenmeer nog steeds een geschikte biotoop is voor ondergedoken groot zeegras, ondanks het verdwijnen van de honderden hectaren groot zeegras in de jaren 90 van de vorige eeuw. Vanaf de jaren 70 was er eerst sprake van een sterke uitbreiding van het areaal zeegras, gecombineerd met vrij lage zoutgehalten van het water. Het verdwijnen wordt toegeschreven aan de gestage verhoging van het zoutgehalte (Wijgergangs en Van Katwijk 1993). De veronderstelling is dat de populatie was geselecteerd op genotypen die goed groeien bij lage zoutconcentraties, die vervolgens verdwenen bij de geleidelijke verhoging van het zoutgehalte. Dit wordt een genetische bottleneck genoemd. Kiemingsexperimenten ondersteunden deze hypothese (zie figuur 1).

Figuur 1: Percentage kieming van Waddenzeeplanten (links) en Grevelingenplanten (rechts) bij zoutgehaltes tussen 1 en 30 PSU (~promille zout), na een kiemingsexperiment van 109 dagen in 1989-1990 (van Katwijk, 2015)

Methode en resultaten

De uitzaaimethode, uitzaailocatie en monitoring staan beschreven in Van Katwijk (2015). De zaden zijn gedesinfecteerd met bleek en alcohol. Hanssen en Van Katwijk (2010) toonden eerder aan dat deze desinfectie geen negatieve invloed had op de kiemkracht van de zaden.

Er zijn geen zaailingen aangetroffen in de uitzaailocaties. Vermoed wordt dat de negatieve resultaten te maken hebben met een Phytophtera-besmetting van de zaden. Naar schatting was 34 % van de zaden aangetast. Slechts 4% van de besmette zaden is gekiemd tegenover 22% van de niet-besmette zaden (besmette zaden hebben bijna zesmaal minder kiemkracht).

Aanbevelingen

De gehanteerde methode is bruikbaar gebleken. Overwogen wordt om deze methode die in het voorjaar plaatsvindt te combineren met de ‘zakmethode’ in het najaar daaraan voorafgaand zoals toegepast in de Waddenzee. Er moet dan echter wel zorg worden gedragen dat de zaden van een donor komen die niet besmet is met Phytophtera.

Ontwikkelingen en planning

Rijkswaterstaat is in mei 2023 opnieuw gestart met het aanplanten van zeegras op twee locaties in het Grevelingenmeer, bij de Veermansplaat en Stampersplaat (Rijkswaterstaat, 2023). Het doel is om uiteindelijk zelfredzame zeegrasvelden ter grootte van 5 hectare terug te krijgen in het Grevelingenmeer en het Veerse Meer. Tijdens dit project onderzoekt Rijkswaterstaat of dit haalbaar is. De onderdelen van dit meerjarige programma kan worden opgedeeld in drie segmenten, die zijn verdeeld over een tijdspan van één jaar. In het eerste segment wordt er jaarlijks in mei zeegras aangeplant. In het tweede segment worden de zeegrasvelden van juni tot oktober jaarlijks gemonitord. In het derde segment wordt er jaarlijks van oktober tot februari een evaluatie uitgevoerd van de succes- en faalfactoren en worden er plannen ontwikkelt en voorbereidingen getroffen voor de volgende aanplanting van zeegras (Rijkswaterstaat, 2023). Dit proces blijft zich herhalen van 2023-2027.

Methode in 2023

Van 2023-2027 word er onderzoek uitgevoerd waarbij verschillende beplantingsmethoden worden beproefd om te zien of dit effect heeft op de kans van overleving. Daarnaast wordt er aanvullend onderzoek gedaan naar de omgevingsfactoren die belangrijk zijn voor succes. In 2023 werden er meer dan 18.000 zeegrasscheuten uit Denemarken gehaald en op de proeflocaties gepland. De scheuten worden aan elkaar gebonden zodat ze niet wegdrijven. Deze methode wordt al langer in Denemarken gebruikt. Daarnaast worden er nog circa 2000 planten met bodemmateriaal geplaatst. Bij de proeflocaties worden ook zeeslakken ingezet. De zeeslak komt van nature in het gebied voor en houdt de planten schoon. Met hulp van deze zeeslakken is de kans op gezond zeegras een stuk groter (Rijkswaterstaat, 2023).



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares