Zoutgehalte



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = Zeegras Zoutgehalte

Result = Zeegras Ecologie van zeegras VN, Zeegras Restauratie en conservering van zeegras VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = Zeegras Zoutgehalte

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = Zeegras Zoutgehalte

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = Zeegras Zoutgehalte

Result = Zeegras Algemene ecologie van zeegrassen VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = Zeegras Zoutgehalte

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = Zeegras Zoutgehalte

Result =

End Set VN link











Uit de diverse rapporten en publicaties blijkt dat Zostera marina in een brede range van zoutgehaltes kan leven: ordegrootte 5 - 32 ‰. Voor Zostera noltii is hierover minder duidelijkheid. In Nederland komt Zostera sp. in de huidige situatie voor bij zoutgehaltes van 18 - 30 ‰ en zijn er oude meldingen van voorkomens bij nog lagere zoutgehalten in bijvoorbeeld de Zuiderzee (ordegrootte 10 ‰). Het lijkt er dan ook op dat in de Nederlandse situatie een te laag zoutgehalte niet direct een beperkende rol speelt in het voorkomen van Zostera sp. Uit een analyse van zeegrasdata uit Denemarken bleek dat Zostera marina in brakke wateren (tot een saliniteit van 20 ‰) tot op een grotere diepte voorkwam dan in zoute wateren (bij een saliniteit hoger dan 20 ‰). De planten zouden bij een hoge saliniteit stress ondervinden waardoor ze zich niet kunnen handhaven bij minder optimale lichtcondities (de Jong en de Jonge, 1989).

Zoutgehalte en stress

In zijn algemeenheid geldt dat zeegrassen binnen een grote tolerantierange voorkomen, maar bij een saliniteit van boven de 30 ‰ (ca 16,5 g Cl- L-1) zouden de planten stress ondervinden. Hierdoor zijn de planten bij deze zoutgehalten gevoeliger voor andere niet-optimale factoren (de Jong en de Jonge, 1989). Groei-experimenten met Nederlandse planten bij verschillende zoutgehalten geven aan dat Z. marina gekweekt bij een lager zoutgehalte een grotere vitaliteit heeft dan planten die opgroeien onder omstandigheden met een hoog zoutgehalte (32 ‰). Bij een laag zoutgehalte (22 ‰) werden meer scheuten en bladeren per plant gevormd, was de bovengrondse productie hoger en werd meer ondergrondse-biomassa gevormd (Kamermans et al., 1998).

Nutriënten en saliniteit

Van Katwijk (2000, chapter 4) toonde met behulp van laboratoriumexperimenten aan dat Zostera marina-planten afkomstig uit een marien milieu en planten uit een estuarien milieu verschillend reageren op saliniteit en nutriënten. Marine planten zijn beter bestand tegen een hogere saliniteit en tegen de combinatie hoge saliniteit met hoge nutriëntenbelastingen, terwijl bij een lagere saliniteit beide soorten planten positief reageren op hoge nutriëntenbelasting. Volgens Van Katwijk geeft dit een aanwijzing voor het verdwijnen van zeegras uit geëutrofieerde zoute systemen en zal de verspreiding van Zostera marina beperkt zijn tot die plaatsen waar een zekere invloed van zoet water is. Duidelijk uit dit onderzoek en uit andere kiem- en opgroei-experimenten is dat de tolerantie voor zoutgehalte mede bepaald wordt door de herkomst van de planten. Er lijkt dus duidelijk sprake te zijn van regionale genotypen, aangepast aan de lokale omstandigheden, waaronder gemiddeld zoutgehalte en de seizoensvariaties van het zoutgehalte.

Kieming en overleving zaailingen

Het zoutgehalte heeft een invloed op de verschillende stadia van zeegras gedurende de levenscyclus, zoals de kieming van de zaden en de zaailingoverleving. Zowel Zostera marina als Zostera noltii blijken te kiemen bij een lage saliniteit. Bij een saliniteit hoger dan 10 ‰ (5,5 g Cl- L-1) neemt de kieming af en bij een saliniteit hoger dan 20 ‰ (11 g Cl- L-1) treedt er vrijwel geen kieming meer op. Bij lagere zoutgehalten blijken de kiemplanten ook beter te overleven. Het optimum van deze kiemplanten ligt tussen de 10 en 18 ‰ (5,5 en 10 g Cl- L-1); boven de 18 ‰ (10 g CI- L-1) zijn de overlevingskansen voor kiemplanten beduidend minder. Zeegrassen zijn dan ook sterk afhankelijk van periodiek verlaagde zoutgehalten in het voorjaar voor de voortplanting door middel van zaden. In wateren met een permanent dan wel periodiek laag zoutgehalte komen dan ook overwegend eenjarige zeegraspopulaties voor en in permanente zoute wateren overwegend meerjarige populaties, omdat deze minder afhankelijk zijn van jaarlijkse overleving via zaden.

Zoutgehalte en troebelheid

Daarnaast heeft het zoutgehalte, met name de gradiënt in estuaria, een grote invloed op de troebelheid. Het effect is permanent doordat het zoutgehalte de vlokvorming en de sedimentatie rond het troebelheidsmaximum beïnvloedt (Wijgergangs en de Jong, 1999).




HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares