Inventarisatie



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = Zuidwatering Inventarisatie

Result = Zuidwatering VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = Zuidwatering Inventarisatie

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = Zuidwatering Inventarisatie

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = Zuidwatering Inventarisatie

Result = Zuidwatering VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = Zuidwatering Inventarisatie

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = Zuidwatering Inventarisatie

Result =

End Set VN link






Ten behoeve van de beschrijving van de bekleding worden drie delen onderscheiden. Bij het eerste deel, tot circa dp 721, lag de teen op circa NAP - 1,0 m en de eerste overgangsconstructie op circa NAP + 2 m. De ondertafel was bekleed met basalt en granietblokken. De boventafel bestond uit Vilvoordse steen, gepenetreerd met beton, basalt, deels gepenetreerd met beton, en vlakke betonblokken. Bij het tweede deel, tussen circa dp 721 en circa dp 730, bevond de teen van de bekleding zich tussen circa NAP + 2 m en NAP + 3,5 m. Deze hoge ligging van de teen was te verklaren uit het hooggelegen voorland. Langs een groot deel van de teen was een houten damwand geplaatst. De bekleding van dit deel bestond geheel uit vlakke betonblokken. Het derde deel, vanaf circa dp 730 was vanaf de teen tot aan gemiddeld NAP + 4,7 m bekleed met basalt, uitgezonderd enkele kleine vlakken met Doornikse steen, graniet en vlakke blokken. De boventafel was opgebouwd uit vlakke blokken. De teen bevond zich overwegend tussen NAP en NAP - 2 m. Over het gehele dijktraject varieerde de helling van het talud van circa 1:3 tot circa 1:5, met plaatselijk flauwere hellingen op de boventafel. De buitenkniklijn van de berm lag op circa NAP + 5,4 m. Op de berm bevond zich een circa 3,5 m brede onderhoudsstrook, met een toplaag van asfalt. Langs het derde deel lagen op de berm, aan de hogere zijde van de onderhoudsstrook doorgroeistenen. Ter plaatse van het hoge voorland, bij het tweede deel, lag de bovengrens van het zand op het talud op gemiddeld NAP + 4 m. Aan de teen van de overige taluds was een strook stortsteen aangebracht, die gedeeltelijk op de bekleding van de ondertafel lag. De bovengrens van deze stortsteen varieerde van circa NAP - 1 m tot NAP + 2 m. Het hooggelegen voorland bij het tweede deel werd afgeschermd door een dam, die bij dp 721 op de dijk aansloot. Aangezien het hooggelegen voorland en deze dam, die beide niet worden versterkt, niet stabiel zijn onder de maatgevende golfcondities, moet de achterliggende dijk het vereiste veiligheidsniveau garanderen.



HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares