N2D Onderzoek en monitoring: verschil tussen versies

 
Regel 11: Regel 11:
 
|Paragraph number=1
 
|Paragraph number=1
 
|Paragraph language=Dutch
 
|Paragraph language=Dutch
|Paragraph=[[Bestand:Brilduiker.jpg|thumb|none|750px|Figuur 1: Een mannelijke brilduiker in open water (Foto: Beeldbank Rijkswaterstaat/ Peter Heslenfeld).]]
+
|Paragraph=[[Bestand:Brilduiker.jpg|thumb|none|750px|Figuur 1: Een mannetje brilduiker in open water (Foto: Beeldbank Rijkswaterstaat/ Peter Heslenfeld).]]
Onderzoek en monitoring zijn erg belangrijk omtrent Natura 2000-beheermaatregelen. Het is immers nodig om te weten wat de Staat van Instandhouding (SvI) per aangewezen doelsoort is, zodat er focus kan worden gelegd op de aangewezen doelsoorten die beheermaatregelen het meest nodig hebben en er het meest optimaal van kunnen profiteren. Zonder onderzoek en monitoring is het erg moeilijk om te weten of de [[N2D Instandhoudingsdoelstellingen VN| instandhoudingsdoelstellingen]] per aangewezen doelsoort worden behaald. Onderzoek en monitoring zijn beide belangrijk vanwege verschillende redenen. Onderzoek houdt in dat er per Natura 2000 instandhoudingsdoelstelling kan worden onderzocht wat een factor kan zijn voor een af- of toename van areaal of aantallen. Ook kunnen er vergelijkingen worden gemaakt tussen dezelfde aangewezen instandhoudingdoelstelling binnen verschillende Natura 2000-gebieden, vooral aangewezen instandhoudingsdoelstellingen van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijnsoorten. Onderzoek is belangrijk omdat het antwoorden en oplossingen kan opleveren die van groot belang kunnen zijn om de SvI van een aangewezen instandhoudingsdoelstelling te behouden of te verbeteren. Monitoring binnen Natura 2000-gebieden is net zo belangrijk als onderzoek. Door monitoring kunnen veranderingen binnen een Natura 2000-gebied worden opgemerkt. Als er op reguliere basis wordt gemonitord, worden veranderingen snel waargenomen. Indien deze veranderingen negatief zijn, kan er tijdig worden gehandeld om de negatieve effecten te mitigeren. Dit kan ervoor zorgen dat er weer een positieve trend ontstaat in bijvoorbeeld het aantal broedparen of de aantallen van een soort die is aangewezen als instandhoudingsdoelstelling binnen het Natura 2000-gebied. Om het effect van de veranderingen te achterhalen, moet er onderzoek worden gedaan. Onderzoek en monitoring ondersteunen elkaar en hebben positieve effecten als ze samen worden uitgevoerd. Dit kan ervoor zorgen dat er snel een juiste beheermaatregel of actie kan worden genomen door te onderzoeken wat het effect van de actie is. Ook kan er kan worden gekozen om niet te handelen en verdere ontwikkelingen af te wachten door te monitoren. Onderzoek en monitoring zijn dus van groot belang om de SvI van instandhoudingsdoelstellingen te behouden of te verbeteren.
+
 
  +
Onderzoek en monitoring zijn essentieel bij Natura 2000-beheermaatregelen. Hierdoor weet de beheerder wat de Staat van Instandhouding (SvI) per aangewezen doelsoort is. Zonder onderzoek en monitoring is het erg moeilijk om te weten of de [[N2D Instandhoudingsdoelstellingen VN| instandhoudingsdoelstellingen]]van de doelsoorten worden behaald. Onderzoek en monitoring zijn beide belangrijk vanwege verschillende redenen. Onderzoek houdt in dat er per Natura 2000 instandhoudingsdoelstelling wordt onderzocht wat de reden is voor een af- of toename van areaal of aantallen. Ook kunnen er vergelijkingen worden gemaakt tussen dezelfde aangewezen instandhoudingdoelstelling binnen verschillende Natura 2000-gebieden, vooral instandhoudingsdoelstellingen van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijnsoorten. Onderzoek is belangrijk omdat het antwoorden en oplossingen oplevert die van groot belang zijn om de SvI van een aangewezen doelsoort te behouden of te verbeteren. Monitoring binnen Natura 2000-gebieden is net zo belangrijk als onderzoek. Door monitoring kunnen veranderingen binnen een Natura 2000-gebied worden opgemerkt. Als er op reguliere basis wordt gemonitord, worden veranderingen snel waargenomen. Indien deze veranderingen negatief zijn, kan er tijdig worden gehandeld om de negatieve effecten te mitigeren. Dit kan ervoor zorgen dat er weer een positieve trend ontstaat in bijvoorbeeld het aantal broedparen of de aantallen van een soort die is aangewezen als instandhoudingsdoelstelling binnen het Natura 2000-gebied. Om het effect van de veranderingen te achterhalen, moet er onderzoek worden gedaan. Onderzoek en monitoring ondersteunen elkaar en hebben positieve effecten als ze samen worden uitgevoerd. Dit kan ervoor zorgen dat er snel een juiste beheermaatregel of actie kan worden genomen door te onderzoeken wat het effect van de actie is. Ook kan er kan worden gekozen om niet te handelen en verdere ontwikkelingen af te wachten door te monitoren.
 
}}
 
}}
   

Huidige versie van 26 jul 2023 om 12:36

N2D Onderzoek en monitoring
Context N2D Beheermaatregelen Natura 2000
Decompositie type IOR

Activity



Figuur 1: Een mannetje brilduiker in open water (Foto: Beeldbank Rijkswaterstaat/ Peter Heslenfeld).

Onderzoek en monitoring zijn essentieel bij Natura 2000-beheermaatregelen. Hierdoor weet de beheerder wat de Staat van Instandhouding (SvI) per aangewezen doelsoort is. Zonder onderzoek en monitoring is het erg moeilijk om te weten of de instandhoudingsdoelstellingenvan de doelsoorten worden behaald. Onderzoek en monitoring zijn beide belangrijk vanwege verschillende redenen. Onderzoek houdt in dat er per Natura 2000 instandhoudingsdoelstelling wordt onderzocht wat de reden is voor een af- of toename van areaal of aantallen. Ook kunnen er vergelijkingen worden gemaakt tussen dezelfde aangewezen instandhoudingdoelstelling binnen verschillende Natura 2000-gebieden, vooral instandhoudingsdoelstellingen van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijnsoorten. Onderzoek is belangrijk omdat het antwoorden en oplossingen oplevert die van groot belang zijn om de SvI van een aangewezen doelsoort te behouden of te verbeteren. Monitoring binnen Natura 2000-gebieden is net zo belangrijk als onderzoek. Door monitoring kunnen veranderingen binnen een Natura 2000-gebied worden opgemerkt. Als er op reguliere basis wordt gemonitord, worden veranderingen snel waargenomen. Indien deze veranderingen negatief zijn, kan er tijdig worden gehandeld om de negatieve effecten te mitigeren. Dit kan ervoor zorgen dat er weer een positieve trend ontstaat in bijvoorbeeld het aantal broedparen of de aantallen van een soort die is aangewezen als instandhoudingsdoelstelling binnen het Natura 2000-gebied. Om het effect van de veranderingen te achterhalen, moet er onderzoek worden gedaan. Onderzoek en monitoring ondersteunen elkaar en hebben positieve effecten als ze samen worden uitgevoerd. Dit kan ervoor zorgen dat er snel een juiste beheermaatregel of actie kan worden genomen door te onderzoeken wat het effect van de actie is. Ook kan er kan worden gekozen om niet te handelen en verdere ontwikkelingen af te wachten door te monitoren.




De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.

Produceert
Consumeeert
Onderdeel van
Instantie van
Betreft


De pagina's die linken naar deze pagina.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares