Inspectie van vol en zat gepenetreerde breuksteen


Context VN set links: model = HWBP Inspectie vol en zat gepenetreerde breuksteen


Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext

Model link = HWBP Inspectie vol en zat gepenetreerde breuksteen

Result = HWBP Hoogwaterbeschermingsprogramma VN

End Set VN link














Figuur 1: Aanbrengen van gietasfalt op een laag breuksteen (foto: Projectbureau Zeeweringen).

Inleiding

Dijken aan grote open wateren in Nederland worden vaak bekleed met een laag gepenetreerde breuksteen om ze te beschermen tegen de kracht van golfslag. Er wordt dan een nieuwe laag breuksteen aangebracht die wordt opgevuld met gietasfalt (figuur 1). Als gevolg van de niet-volledige penetratie door het asfalt ontstaan holtes. Deze worden gezien als het belangrijkste veiligheidsrisico bij de aanleg van dit type bekledingen. De holtes vormen een risico voor de bekleding wanneer ze met elkaar en met het open water in verbinding staan. Golfklappen kunnen dan wateroverdrukken onder de gesloten dijkbekleding veroorzaken. Vooral wanneer de watervoerende capaciteit van de holtes groot is, kan dit leiden tot opdrukken en uitbreken van de dijkbekleding en schade aan het onderliggende dijklichaam.

Onderzoeksopzet

Figuur 2: Uitvoeren van een kernboring ter controle van de gietasfaltlaag.
Figuur 3: Vlakdekkende inspectie met behulp van Miramap (foto: Projectbureau Zeeweringen).

Een gangbare methode om de dijkbekleding na aanleg te controleren is door het uitvoeren van kernboringen (figuur 2). Op willekeurige plekken in de bekleding worden dan in de nieuw aangebrachte laag gaten met een diameter van 15 cm geboord. De kans dat daarmee een holte wordt opgespoord is ongeveer 1 %. Daarom is het streven om tot betere inspectietechnieken te komen. Bij de aanleg van de Wieringermeerdijk zijn testen uitgevoerd met een nieuwe opsporingsmethode. Ze hebben geresulteerd in een nieuw inspectieprotocol voor de eindcontrole van dit type dijkbekleding. De methode berust op passieve radiometrie: een oppervlakte-dekkende en niet-destructieve meetmethode voor het detecteren van holten in de bekleding (figuur 3). Het inspectieprotocol gaat uit van de inzet van passieve radiometrie in combinatie met een beperkt aantal gerichte kernboringen. Omdat de betrouwbaarheid van de uitspraken pas bij veelvuldig gebruik kan worden vastgesteld, is in dit protocol een iteratieve, lerende werkwijze opgenomen die het aantal gerichte kernboringen gaandeweg terugbrengt.

Zie verder ook de pagina over (Passieve) radartechnieken.


Ervaringen

Op 7 september 2016 heeft Rijkswaterstaat een marktdag georganiseerd die in het teken stond van de ervaringen met dit type dijkbekleding. De opmerkingen van de aanwezigen zijn verzameld in een kort verslag (Anon. 2016).
De belangrijkste issues die spelen bij de toepassing van penetreerde breuksteen zijn:

  • er zijn meerdere optimalisatiemogelijkheden in het ontwerp van gepenetreerde breuksteenlagen, maar aannemers krijgen hier maar beperkt de ruimte voor;
  • er zijn mogelijkheden om de ecologische waarde van gietasfalt te vergroten (zie daarvoor ook deze pagina.);
  • anders omgaan met bezwaarlijkheid bij vlakdekkende inspectie: omdat alle holtes opgespoord zullen worden hoeft niet elke holte tot afkeur te leiden. Beter is het de bezwaarlijkheid van de holte te beschouwen in relatie tot de grootte en de ligging op het dijktalud.

De presentaties van de marktdag:



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares