De Japanse oester (''C. gigas'') als biobouwende soort



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = Japanse oester (C. gigas)

Result = Sedimentatieprocessen en habitat van oesters VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = Japanse oester (C. gigas)

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = Japanse oester (C. gigas)

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = Japanse oester (C. gigas)

Result = Variëteit biobouwers VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = Japanse oester (C. gigas)

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = Japanse oester (C. gigas)

Result =

End Set VN link









Troost (2010) levert een uitgebreid overzicht van de effecten van de Japanse oester (Crassostrea gigas) op het ecosysteem van de Oosterschelde en de Waddenzee. De tabel vat de belangrijkste conclusies van dit overzichtsartikel samen en laat zien dat de snelle verspreiding van de Japanse oester het Nederlandse kustecosysteem ingrijpend gewijzigd heeft. De competitie voor ruimte heeft echter de oorspronkelijke tweekleppigen niet doen verdwijnen. De aanwezigheid van de oester heeft zelfs geleid tot een uitbreiding van mossels in de Oosterschelde. Uiteindelijk kan de competitie voor voedsel, gecombineerd met larvifagie tot het verdwijnen van mossels (Mytilus edulis) leiden, terwijl de kokkel (Cerastoderma edule) beter in staat lijkt te zijn om lage voedselcondities te overleven.

Een studie naar het effect van de Japanse oester op het oorspronkelijke ecosysteem van de Duitse Waddenzee, waarbij een mosselbed (M. edulis) in het intertijdegebied werd vergeleken met een pas ontstaan oesterrif (Crassostrea gigas), liet zien dat de biodiversiteit op het oesterrif hoger was en dat zelfs M. edulis in staat was zich te handhaven op de plek die door de oesters was gekoloniseerd. De oester leken alle ecologische functies van de mossels over te nemen (Markert et al., 2009).

Uiteindelijk zal de expansie van alle schaaldieren afnemen, inclusief die van de Japanse oester door een gebrek aan bronnen (Troost, 2009).

Tabel: Ecologisch effect van C. gigas op het Nederlandse kustecosysteem naar Troost (2010) and Troost (2009).
Ecologisch effect Details
Habitatmodificatie In de Oosterschelde begint rifbouw op hard substraat of op schelpgruis; in Waddenzee op mosselbedden.
De Japanse oester stabiliseert het sediment sterker dan de mosselbedden.
Soortenrijkdom Wordt door oesterriffen bevorderd omdat het oesterhabitat heterogener is. Verschillende studies laten hogere soortenrijkdom zien in oesterriffen dan in mosselbedden..
Concurrentie voor ruimte De meeste oorspronkelijke tweekleppigen (kokkel C. edule, nonnetje M. arenaria and Macoma balthica) bezetten verschillende habitats in het intergetijdegebied, behalve de mossel. Er is echter geen bewijs voor grootschalige vervanging van mossels door oesters..
Voedselconcurrentie Oesters hebben waarschijnlijk een hogere opname van zoöplankton dan mossels en kokkkels.
Oesters filtreren deeltjes van dezelfde grootte als de oorspronkelijke tweekleppigen en daarmee concurreren ze voor dezelfde voedselbronnen en indien ze niet rechtstreeks concurreren dan verstoren ze de voedselopname van andere soorten..
Vergeleken met mossels is de innamecapaciteit van oesters hoger, maar de mate van absorptie is lager.
Wanneer mossels in de buurt van een oesterrif worden geplaatst gaat de groeisnelheid omlaag, omgekeerd is er geen effect te zien.
In de Oosterschelde is de draagkracht voor oesters bereikt; in de Waddenzee is de limiet nog niet bereikt. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het vaststellen van de draagkracht moeilijk is.
Mortaliteit van zowel oester- als mossellarven is hoog doordat ze worden gefiltreerd door filterfeeders. Mossellarven lijken hiervan meer last te hebben. Onder laboratoriumomstandigheden ontsnappen mossellarven predatie door sneller te gaan zwemmen en door verticale verplaatsing.
Effecten op hogere trofische niveaus Oesters verlagen het fytoplanktongehalte en dit heeft een effect op hogere trofische niveaus, zoals vissen, zeehonden en vogels, hoewel het onduidelijk is wat het effect precies zal zijn.





HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares