Fenotypische plasticiteit



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = MMM Fenotypische plasticiteit

Result = MMM Litorale mosselbanken VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = MMM Fenotypische plasticiteit

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = MMM Fenotypische plasticiteit

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = MMM Fenotypische plasticiteit

Result = MMM Aanleg en beheer van litorale mosselbanken VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = MMM Fenotypische plasticiteit

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = MMM Fenotypische plasticiteit

Result =

End Set VN link
















Figuur 1: Mosselen in verschillende grootte [Foto: Edwin Paree]

Fenotypische plasticiteit is het vermogen van een organisme om zijn fenotype aan te passen aan het milieu. Dit vermogen kan essentieel zijn om zich blijvend te vestigen in een nieuwe omgeving (Yeh & Price 2004, Fariñas‐Franco et al. 2013). Fenotypische plasticiteit is een inherente eigenschap van het organisme en hangt samen met zijn levensfase. Ze is waarschijnlijk leeftijdsafhankelijk en neemt af met de leeftijd (Fischer et al. 2014, Nilsson-Örtman et al. 2015, Chevin & Hoffmann 2017). In de eerste levensfasen ontvangen en verwerken organismen signalen uit de omgeving die bepalen of en hoe ze investeren in energetisch dure fenotypische aanpassingen die de overlevingskansen verhogen. In latere levensfasen is het vaak minder gunstig om te investeren in fenotypische aanpassingen, omdat de kosten te hoog zijn en omdat de voordelen mogelijk niet verworven worden voor het einde van de levensduur (Fischer et al. 2014).

Fenotype en transplantatie

Het begrijpen van het fenotypische aanpassingsvermogen van organismen aan de specifieke eisen van een nieuwe omgeving is essentieel om het slagingspercentage van transplantatieprojecten te verhogen (Yeh & Price 2004, Weeks et al. 2011, Fariñas‐Franco et al. 2013). Mislukkingen worden gedeeltelijk verklaard doordat organismen een fenotype hebben dat niet past bij de nieuwe omgeving en een lage plastische respons laten zien (Fariñas‐Franco et al. 2013). De fenotypische eigenschappen van donorpopulaties zouden idealiter moeten passen in de ontvangende habitat (Preston et al. 2010). Toegang tot een dergelijke donorpopulatie is echter zelden mogelijk, enerzijds omdat ze niet meer bestaat, anderzijds omdat verwijdering van individuen uit een bestaande, vergelijkbare populatie zou leiden tot onbedoelde schade (Fariñas‐Franco et al. 2013). In dergelijke gevallen is het belangrijk om op zoek te gaan naar een beschikbare alternatieve bron die een hoge fenotypische plasticiteit bezit, waarmee aanpassing aan een nieuwe omgeving mogelijk wordt. Het gebruik van juvenielen met een grote potentie voor fenotypische aanpassing in plaats van adulten zou daarom het succes van transplantatie kunnen verhogen.



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares