Aanleg en beheer van litorale mosselbanken



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = MMM Aanleg en beheer van litorale mosselbanken

Result = MMM Litorale mosselbanken VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = MMM Aanleg en beheer van litorale mosselbanken

Result = MMM Uitkomsten en producten VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = MMM Aanleg en beheer van litorale mosselbanken

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = MMM Aanleg en beheer van litorale mosselbanken

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = MMM Aanleg en beheer van litorale mosselbanken

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = MMM Aanleg en beheer van litorale mosselbanken

Result =

End Set VN link

































Inleiding

Transplantatie van kustbiobouwers op kwetsbare vooroevers blijkt vaak te mislukken (bijvoorbeeld mosselen (de Paoli et al. 2015) zeegras (Meehan & West 2002 ), mangroven (Tamin et al. 2011). Transplantatie is waarschijnlijk het moeilijkst op eroderende kusten die aan golfslag blootgesteld zijn, omdat milieustressoren, zoals golfkrachten de totstandkoming van zelffaciliterende terugkoppeling belemmeren (Suding et al. 2004; Halpern et al. 2007; Maxwell et al. 2017). Nieuw getransplanteerde organismen zijn meestal ofwel te klein en schaars (Bouma et al. 2009) of te instabiel (Capelle et al. 2019) om hun omgeving aan te passen en dergelijke zelfvoorzienende terugkoppeling mogelijk te maken. Dit maakt de vestiging van biobouwers zeer kwetsbaar voor milieustressoren zoals golfkrachten (Clark & Edwards 1995; (de Paoli et al. 2015), predatie (Heide, van der et al. 2014; Weerman et al. 2014) en bioturbatie (Wesenbeeck et al. 2007; Suykerbuyk et al. 2012). Als gevolg daarvan vereist de vestiging een zogenaamde ‘window of opportunity’ (kans) die wordt gedefinieerd als een specifieke storingsvrije periode (Balke et al. 2011; Balke et al. 2013), waarbij de verstoringen hetzij fysiek (Balke et al. 2011; Balke et al. 2013; Capelle et al. 2019) of biologisch van aard zijn (Wesenbeeck et al. 2007; Suykerbuyk et al. 2012; Heide, van der et al. 2014). Voor een succesvolle implementatie van biobouwers in kustbeschermingsplannen dienen we te begrijpen welke vestigingsdrempels, veroorzaakt door fysieke of biologische stressoren, het meest bepalend zijn en hoe deze drempels worden weggenomen om om dergelijke windows of opportunity voor vestiging tot stand te brengen.

Mosselen

Mosselen (Mytilus edulis) zijn organismen die voorkomen in een groot geografisch gebied en in verschillende posities ten opzichte van de kust, waar ze blootstaan aan een grote verscheidenheid van biotische en abiotische omstandigheden (Steffani & Branch 2003, Telesca et al. 2018). Meerdere studies hebben aangetoond dat mosselen in staat zijn om te leven in veel verschillende milieus dankzij hun fenotypische plasticiteit (Reimer & Tedengren 1996, Beadman et al. 2003, Telesca et al. 2018). Er wordt meestal een duidelijk onderscheid gemaakt tussen mossels uit het intergetijdengebied en die van het subtidaal. In het intergetijdengebied worden de mosselen blootgesteld aan lucht en getijdestroming en bovendien aan windgolven op de onbeschutte kusten. Vergelijkenderwijs zijn de hydrodynamische omstandigheden in het subtidaal vaak minder dynamisch (Gaylord et al. 2003, Carrington et al. 2008). Mosselen komen voor op zowel beschutte als onbeschutte kusten en op verschillende hoogtes met een grote variatie in droogvalduur (Brinkman et al. 2002). Dit brede scala aan hydrodynamische omstandigheden resulteert in grote morfologische verschillen. Mosselen uit het intergetijdengebied hebben een zwaardere schelp en sterkere byssusdraden dan onderwatermosselen (subtidale mosselen) (Paoli 2017). Mosselen op kusten met een sterke golfslag hebben een sterkere aanhechting (Witman & Suchanek 1984, Hunt & Scheibling 2001, Carrington et al. 2008), dikkere schelpen (Steffani & Branch 2003) en een meer gestroomlijnde schelpvorm (Seed 2003, Steffani & Branch 2003 , Fariñas‐Franco et al. 2013) dan mosselen op beschutte plaatsen zonder de hoogenergetische windgolven.

Herstel van mosselbanken

In de Waddenzee zijn transplantaties van subtidale mosselen uitgevoerd met als doel de mosselbanken in het intergetijdengebied te herstellen (Ens & Alting 1996; (de Paoli et al. 2015). De subtidale mosselen waren door hun relatieve volgroeidheid tijdens de transplantatie echter niet in staat om hun morfologie aan te passen aan de barre omstandigheden van het intergetijdengebied, waardoor ze zich niet konden vestigen (Paoli 2017). De Paoli (2017) suggereerde daarom dat juveniele mosselen een betere donorbron vormen voor dergelijke transplantaties, omdat jonge mosselen nog een voldoende hoog vermogen tot fenotypische plasticiteit hebben, waarmee ze in staat zijn om zich aan de nieuwe omgeving aan te passen. In de Oosterschelde worden de meeste transplantaties van mosselen in het intergetijdengebied uitgevoerd op beschutte plekken, en uit commerciële overwegingen (Dame et al. 1991).



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares