OS Zandhonger

OS Zandhonger
Context OS De Oosterschelde
Type Condition
Decompositie type IOR



Figuur 1: Bedreigd door de zandhonger: de Galgeplaat in de Oosterschelde (foto: Beeldbank Rijkswaterstaat/Joop van Houdt).
Figuur 2: Evenwichtsrelatie tussen getijvolume en doorstroomoppervlak van de geulen (uit: Geurts van Kessel (2004).)

De bouw van de Oosterscheldewerken heeft de doorstroomopening in de Oosterscheldemonding verkleind, waardoor het getijvolume fors verminderde. De grootte (het doorstroomoppervlak) van de geulen heeft een directe relatie met de hoeveelheid water die erdoorheen stroomt: hoe meer water erdoor stroomt, hoe groter de geulen (Figuur 2). Het watersysteem zoekt een nieuw evenwicht tussen de grootte van de geulen en het verminderde getijvolume. Het gevolg hiervan is dat de geulen kleiner zullen worden door opvulling, oftewel ze hebben ‘zandhonger’.

Zandhonger veroorzaakt een herverdeling van het sediment in de Oosterschelde. De platen worden nog wel afgebroken door de golfwerking, maar de stroomsnelheden zijn te gering om zand bovenop de platen te brengen (figuur 3). De stroomsnelheid is met dertig procent of meer afgenomen. Omdat het vermogen van water om zand te transporteren sterk afhankelijk is van de stroomsnelheid, is het opbouwende zandtransport met gemiddeld 75 procent nog meer verminderd (Van Zanten en Adriaanse 2008). Bovendien wordt de invoer van zand geblokkeerd door de stormvloedkering. De natuurlijke import van slib vanuit de Voordelta vindt nog wel plaats. Uit veldonderzoek is afgeleid dat jaarlijks circa 1 miljoen m3 uit de Voordelta in de Oosterschelde achterblijft. Dit is echter een schatting met grote onzekerheden; het zou zelfs zo kunnen zijn dat er netto export van slib uit de Oosterschelde plaatsvindt (Geurts van Kessel 2004).

De zandhonger werd verwacht voordat de Deltawerken afgerond waren, hoewel de mate van de erosie van de platen door het modelonderzoek niet kon worden voorspeld (Projectgroep Geomor 1984).

Figuur 3: Erosieproces op de platen in de Oosterschelde (Van Zanten en Adriaanse 2008).

De grootte van de zandhonger

De zandhonger wordt geschat op 400 tot 600 miljoen m3, zijnde de hoeveelheid sediment die nodig is om een nieuw evenwicht te bereiken (Kohsiek et al. 1987), (Van Maldegem 2004). Het effect van de zandhonger zal leiden tot een gestage afbraak van platen, slikken en schorranden (Kohsiek et al. 1987). De totale hoeveelheid sediment bij volledige afbraak van het intergetijdengebied inclusief de schorren wordt geschat op zo’n 160 miljoen m3 zand. Samen met de eventuele import van slib is dit niet genoeg om de zandhonger te stillen. Zonder ingrijpen zal het intergetijdengebied van de Oosterschelde op een termijn van honderden jaren vrijwel geheel verdwijnen (Geurts van Kessel 2004). Daarnaast doet de huidige zeespiegelstijgsnelheid van 2 mm per jaar, de totale zandvraag in het bekken jaarlijks toenemen met zo’n 0,75 miljoen m3 (Mulder en Van Heteren 2009).




De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.


Draagt bij aan.

Draagt bij aan OS Ontwikkeling vispopulatie
Waarde +/-
Opmerkingen


Draagt bij aan.

Draagt bij aan OS Erosie van de schorren
Waarde +
Opmerkingen


Draagt bij aan.

Draagt bij aan OS Erosie van platen en slikken
Waarde +
Opmerkingen


De pagina's die linken naar deze pagina.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares