Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context
Model link = Oesterdam VB: monitoringsplan opstellen
Result = Oesterdam veiligheidsbuffer VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces
Model link = Oesterdam VB: monitoringsplan opstellen
Result = Oesterdam VB: monitoringsplan VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes
Model link = Oesterdam VB: monitoringsplan opstellen
Result = Oesterdam VB: analyse rapport T=0 situatie VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of
Model link = Oesterdam VB: monitoringsplan opstellen
Result = Monitoren en evalueren Veiligheidsbuffer Oesterdam VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of
Model link = Oesterdam VB: monitoringsplan opstellen
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns
Model link = Oesterdam VB: monitoringsplan opstellen
Result =
End Set VN link
Door de zandhonger in de Oosterschelde nemen het areaal en de droogvalduur van platen en slikken af. Deze morfologische gevolgen van zandhonger hebben ecologisch negatieve effecten: Het leefgebied van bodemdieren wordt kleiner en de tijd waarin ze bereikbaar zijn als voedsel voor vogels neemt af. De voedselbeschikbaarheid voor een aantal soorten steltloper wordt nijpend. Zandplaten, slikken en schorren zorgen voor een natuurlijk demping tegen golven. Dijken met een aanzienlijk voorland worden minder belast. Door de verlaging van het voorland, veroorzaakt door de zandhonger in de Oosterschelde, wordt de levensduur van dijken verkort. Naast de gevolgen voor natuur en veiligheid, heeft de zandhonger ook een negatieve invloed op de landschappelijke waarden en sociaaleconomische belangen in het gebied. De zandhonger kan op de lange termijn leiden tot een Oosterschelde zonder veel platen, slikken en schorren. Daarnaast kunnen er negatieve effecten optreden voor de scheepvaart en visserij, doordat zand en slib in de vaargeulen wordt afgezet. Zie voor meer info over deze probleemstelling de pagina over Verkenning Zandhonger.
Om na te gaan of de bovengenoemde negatieve effecten van de zandhonger zijn af te remmen of te stoppen heeft het ministerie van Infrastructuur & Milieu in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken opdracht gegeven tot een verkenning naar mogelijke maatregelen tegen de zandhonger (zogenaamd Verkenning Zandhonger). Het doel van de verkenning is het formuleren van een voorkeursaanpak, inclusief fasering in de tijd en het inzicht krijgen op het daaropvolgend onderhoud. In de periode 2009-2013 heeft Rijkswaterstaat binnen het project Verkenning Zandhonger een viertal pilots geïmplementeerd waar een combinatie tussen verbetering van natuurwaarde en verbetering van het veiligheidsniveau van de dijken door middel van suppletiewerken is gerealiseerd. Het betreft Veiligheidsbuffer Oesterdam, Proefsuppletie Galgenplaat, Cascadeproef Schelphoek, Pilot Oesterriffen en Duinvoetsuppletie Sophiastrand.
De doelstelling van deze zandhongerproeven waren:
Het project 'Veiligheidsbuffer Oesterdam' is één van de pilotstudies binnen het project Verkenning Zandhonger. Het project bestaat uit een suppletie die zich bevindt in het zuidelijke gedeelte van de Oosterschelde, het komgebied, waar de Oesterdam de Oosterschelde afsluit van het Zoommeer en Markizaatsmeer. De suppletie is opgespoten eind 2013 aan de zuidwestkant van de Oesterdam. Totaal is er een zandlichaam van 300.000 m³ over een lengte circa 2 kilometer en een breedte van 200-800 m aangebracht. De suppletiehoogte varieert tussen de 0,5 en 1 meter. Het zandlichaam moet ervoor zorgen dat de dijk langer mee kan en een dijkversterking met 25-30 jaar kan worden uitgesteld. Tegelijkertijd stopt het aanbrengen van zand het geleidelijk verdwijnen van het lokale intergetijdengebied en helpt het de natuur en landschapswaarden te herstellen.
Binnen de vier pilotstudies die door Rijkswaterstaat Zee en Delta zijn geïmplementeerd zijn tal van vragen te stellen die bijdragen aan de nodige kennisontwikkeling voor toekomstige suppleties. Rijkswaterstaat heeft zich in eerste instantie gefocust op de meest essentiële vragen, samengevat in een monitoringsplan. Echter er blijven essentiële vragen liggen. Om deze vragen ook te kunnen beantwoorden is het contact gezocht met het Centre of Expertise Delta Technology, waardoor meer middelen en menskracht beschikbaar komt om het project in zijn volledige omvang uit te kunnen voeren. Vanuit deze publieke vraag is het Centre of Expertise Delta Technology (CoE-DT) dus betrokken bij dit project. Het Centre of Expertise is een nieuw samenwerkingsverband van wisselende publieke en private consortia. De drie hogescholen: Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Van Hall Larenstein en de HZ University of Applied Sciences (HZ) vormen de kern van het CoE-DT, waarbij de HZ fungeert als penvoerder. Het CoE-DT ontvangt subsidie van de overheid en vraagt van het werkveld een cofinanciering en/of een ‘in-kind’ bijdrage. Dit project biedt kansen voor kennisverdieping, onderwijsvernieuwing en netwerkontwikkeling, welke aansluiten bij de doelstellingen van het CoE-DT.
Het samenwerkingsproces heeft geleid tot een projectplan (Boersma et al 2017) waarin de verdeling van activiteiten en financiering van de verschillende partners van het CoE-DT, die betrokken zijn bij dit deelproject (Monitoring Veiligheidsbuffer Oesterdam), wordt beschreven.