Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context
Model link = RP Experimenteren met priming
Result = RP Roggenplaatsuppletie VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces
Model link = RP Experimenteren met priming
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes
Model link = RP Experimenteren met priming
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of
Model link = RP Experimenteren met priming
Result = RP Ontwerpen suppletie Roggenplaat VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of
Model link = RP Experimenteren met priming
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns
Model link = RP Experimenteren met priming
Result =
End Set VN link
Op het moment dat er ergens een nieuw ‘leeg’ habitat beschikbaar komt, onafhankelijk van de oorzaak, dan zal dit in de loop der tijd worden gekoloniseerd door organismen. Bij het aanbrengen van zandsuppleties op een getijdenplaat wordt ook leeg habitat gecreëerd, omdat het overgrote deel van het zand diep onder de bentische zone wordt gewonnen. Er ontstaat zo een getijdenplaat waar nog geen benthos in leeft. Onderzoek heeft aangetoond dat de kolonisatiesnelheid van dergelijke lege habitats sterk van soort tot soort kan verschillen, en dat de creatie van dergelijke lege habitats exoten de kans biedt om zich te vestigen (citatie). Door de creatie van leeg hard substraat op diverse plekken langs een kustlijn wordt zelfs wel gesproken van stepping stones voor de verspreiding van exoten (citatie).
Voorgesteld wordt om priming kleinschalig toe te passen met als doel te bepalen in welke mate dit het ecologisch herstel van de zandsuppletie op de Roggeplaat versnelt en de vestiging van exoten tegengaat.
In aanloop naar de Roggeplaatsuppletie is er een aantal ecologische primingonderzoeken uitgevoerd. Daarbij is gebruikgemaakt van twee verschillende technieken: het aanbrengen van specifieke doelsoorten (de kokkel Cerastoderma edule en de wadpier Arenicola marina) versus het aanbrengen van een bodemlaag met een bestaande benthosgemeenschap.
De belangrijkste conclusies uit deze experimenten zijn (Hoolsema, 2016):
De testpriming dient op een ecologisch relevante schaal te worden uitgevoerd. Voor de benthosgemeenschap gaat het om plots van 50x50 m en om de effecten op de vogelpopulatie te meten om 100x100 m. Er zijn drie methodes van priming denkbaar: priming met droog grondverzet, priming met nat grondverzet en priming met (kokkel)visserij. Elk van deze methoden heeft voor- en nadelen. Bij droog grondverzet kan de bodem gecomprimeerd worden door de gebruikte machines. Bij nat grondverzet is het risico groot dat (een deel van) de bodemdieren (vooral de kleinere soorten) wegspoelen, zelfs als de waterdiepte minimaal is. Bij priming via visserij heeft als nadeel dat slechts een beperkt aantal opvisbare soorten i.p.v. meer complete gemeenschap wordt verplaatst, en de kans bestaat op grotere verliezen door wegstromen bij uit zetten.
Het voorstel is om de priming te laten uit voeren door droog grondverzet, waarbij machines worden uitgesloten die een te hoge druk op de bodem veroorzaken (om bodemcompressie tegen te gaan) en het sediment in grote hopen samen te duwen (om vermorzelen van benthos te voorkomen).Bulldozers zijn dus absoluut niet wenselijk, waar een graafmachine en een kleine shovel mogelijk wel geschikt zijn.
Zie voor meer informatie over het voorstel voor priming Van der Werf et al. (2016), bijlage D.