Gas



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = VI Gas

Result = VI Waterveiligheid en vitale infrastructuur in Zeeland VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = VI Gas

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = VI Gas

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = VI Gas

Result = VI Vitale infrastructuur Reimerswaal VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = VI Gas

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = VI Gas

Result =

End Set VN link













Aardgasvoorziening is een vitaal onderdeel in de Nederlandse energieketen. Het landelijk netwerk brengt aardgas vanuit de winningsput via de gascentrale naar huis- en of bedrijfsaansluitingen en levert 40 % van de totaal landelijke energiebehoefte (Anon. 2019). Aardgas kent twee kwaliteiten, hoog- en laagcalorisch gas. Hoogcalorisch (H-gas) gas levert meer energie dan laagcalorisch (G-gas). Dit komt doordat laagcalorisch gas uit het Groningerveld een relatief groot aandeel (14%) stikstof bevat en daarmee voornamelijk wordt gebruikt voor huishoudens. Het overige aardgas wordt hoogcalorisch gewonnen uit de kleinere Nederlandse velden of ingevoerd uit andere landen zoals Rusland, Koeweit of Noorwegen. Dit hoogcalorisch gas wordt voornamelijk gebruikt in de industrie (Anon. 2018).

Nederlandse gasnet

Het Nederlandse gasnet is onder te verdelen in het landelijke gastransportnet beheerd door Gasunie Transport Services (GTS, onderdeel van de Nederlandse Gasunie) en lokale distributienetten die worden beheerd door diverse regionale netbeheerders. Het transportnet van GTS transporteert onder een druk van 66 tot 80 bar gas vanaf de bron over grote afstanden door heel Nederland. Doormiddel van een meet- en regelstation wordt de gasdruk gereduceerd naar maximaal 40 bar en geodoriseerd; aardgas is van zichzelf reukloos, een kleine gaslek zou dus kunnen leiden tot enorm explosiegevaar. Om deze reden wordt aardgas voorzien van een reukstof, het odorant. Waarna via regionale transportnetten het gas verder wordt gedistribueerd naar de gasontvangststations van de afnemers zoals de regionale netbeheerders, elektriciteitscentrales en grote industrieën. Samen vormt het daarmee het hoofdstructuur van het gasnet in Nederland (Amersfoort. 2018). Een gasontvangstation bestaat uit twee of meer 'leidingstraten' die een aantal functies hebben, zoals: verwarming van het aangeleverde gas, drukregulatie, drukbeveiliging en gashoeveelheidsmeting. In de gasontvangstations wordt de gasdruk gereduceerd tot de druk van 4 of 8 bar voor de regionale netbeheerders, of soms onder hogere druk voor elektriciteitscentrales en grote industrieën (Amersfoort. 2018).

Het lokale distributienet van de regionale gasbeheerders bestaat uit een hoge druknet, een lage druknet en huisaansluitingen. Het hogedruknet transporteert het gas bij hoge druk (8 of 4 bar) van het gasontvangststation naar een district station (DRS) of direct aan lokale grootverbruikers. De leidingen van het hoge druknet hebben een diepe ligging (ca 60-80cm) en zijn redundant in ringvorm aangelegd (zie figuur 1). Vanaf het DRS, die bestaat uit een of meerdere gasdrukregelstation, wordt het gas onder lagedruk (30 - 100 mbar) naar de afnemers gedistribueerd. Deze distributieleidingen worden op meerdere punten gevoed door districtstations en liggen als een ringleiding om een huizenblok, wijk of dorp heen zodat bij storing toch levering mogelijk is. Ten laatste vormen de huisaansluitingen (HHAS) de verbinding tussen de distributieleiding en de afnemer (DHV 2011; Amersfoort 2018; Pers. Comm. Enduris, 2017).

Figuur 1 Schematische weergave van het gasdistributiesysteem (Amersfoort. 2018)

Kwetsbaarheid van het gasnet

Uit onderzoek van Netbeheer Nederland, de vereniging van energienetbeheerders in Nederland (Amersfoort. 2018), blijkt dat het Nederlandse gasnet vooral kwetsbaar is op de punten waar het transportnet van het hogedruknet start en waar de overgang is naar het lagedruknet. Deze distributiepunten bestaan uit leidingstraten die het aangeleverde gas verwarmen, de gasdruk reguleren, meten en beveiligen. Van Ark (DHV 2011) geeft aan dat de elektronische afsluiters bij deze distributiepunten zeer kwetsbaar zijn voor overstromingen en in het geval van zo’n calamiteit alleen handmatig zijn af te sluiten. De unit die de geurstof THT aan het reukloze gas toevoegt, is afhankelijk van elektriciteit. Deze elektrische installatie is daarmee tegelijk ook de kwetsbaarste unit van het distributiepunt. Mocht odorisatie niet meer plaatsvinden door het uitvallen van deze unit, dan zal afhankelijk van het risico de gaslevering niet direct worden stopgezet (Anon. 2017; Pers. Comm. Enduris, 2017).

De leidingen van het gasnet liggen over het algemeen in het grondwater en of zijn goed geborgen in de buisleidingstraten en tunnels op minimaal 1 m onder het maaiveld. Onderzoek van de TU Delft toont aan dat bij die diepte leidingen in principe daardoor niet zullen opdrijven (Stefess 1995). In het geval van een dergelijke calamiteit is het wel de bedoeling zo lang mogelijk druk op het distributienet te houden. De reden voor het op druk houden van de leidingen is tweeledig. Een drukloze gasleiding kan zich al snel vullen met een gas/luchtmengsel dat bij aflevering tot brand en explosies bij de eindgebruikers kan leiden (Amersfoort. 2018). Of water kan de leiding inlopen dat leidt tot een waterslot (DHV 2011). Zo’n waterslot kan ontstaan wanneer er meer dan 30 cm water op straat staat en de leidingen in kan lopen, bijvoorbeeld doordat er een breuk is opgetreden ten gevolge van ontgronding, grondverschuiving of zettingsverschijnselen. De gasvoorziening zal dan stoppen (Anon. 2017; Pers. Comm. Enduris, 2017). Tevens is het weer op druk brengen van een distributienet, nadat dit drukloos is geweest, een omvangrijke activiteit. Dit kan ruim twee weken tot mogelijk zelfs twee maanden duren (Amersfoort 2018; Anon. 2017).

Uitval van het gasnet kan bijvoorbeeld leiden tot afsluiting van een aanvoerleiding naar een grote fabriek of spoedeisende diensten of instellingen. Voor geautomatiseerde processen zoals besturing van noodstroomvoorziening kan dat nadelige gevolgen hebben, zoals een grote stroomuitval te Amsterdam in januari 2017 duidelijk liet zien. Daar viel de noodstroomvoorziening van het Slotervaart ziekenhuis uit doordat de gastoevoer voor het aggregaat werd afgesloten door de elektriciteitsuitval (Stokmans 2017).

Algemene beschrijving van de assets

Het gasnet in Reimerswaal bestaat uit het landelijke gastransportnet die beheerd wordt door GTS en een lokaal systeem opgebouwd uit hoge- en lagedruknetten en huisaansluitingen dat beheerd wordt door Enduris. Het lokale distributienet kent 5 vitale assets: gasontvangststations (GOS), afleveringsstations (AS), overslagstations (OS), district regelstations (DRS) en hogedrukhuisaansluitingen (HHAS) (Anon. 2017). H-gas wordt separaat aangeleverd door het ZEBRA Gasnetwerk, waar het vanuit Woensdrecht via een extra hogedrukleiding (55 bar) gas aflevert aan enkele tuindersgebieden (Bathpolders, Willem-Annapolder) en enkele industriële bedrijven (Nishoek bij Kruiningen en het Sloegebied te Borssele). Het laagcalorisch gasnet van Enduris wordt gevoed door de gasontvangstations van GTS. Op twee GOS-stations, nabij Kruiningen en Rilland, wordt de druk van het gas gereduceerd naar een lagere druk en wordt geurstof als odoratie aan het gas toegevoegd, waarna het verder wordt getransporteerd naar twee OS-, 22 DRS-stations en de HHAS-en van Enduris. Zie figuur 2 voor het overzicht van het gasnetwerk in Reimerswaal. In totaal heeft Enduris ongeveer 9200 gasaansluitingen in Reimerswaal, waarvan ongeveer 90 % bestemd is voor huishoudens en de rest voor overig, zoals instellingen, bedrijven en industrieën (Anon. 2017; Pers. Comm. Enduris, 2017).

Figuur 2: Schematische weergave van het Enduris gasnet te Reimerswaal Anon. 2017)
.

Effecten overstroming

De effecten van een overstroming worden beschreven op de volgende pagina



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares