Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context
Model link = VM Bodemdieren
Result = VM Het Veerse Meer VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces
Model link = VM Bodemdieren
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes
Model link = VM Bodemdieren
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of
Model link = VM Bodemdieren
Result = VM Ontwikkeling flora en fauna VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of
Model link = VM Bodemdieren
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns
Model link = VM Bodemdieren
Result =
End Set VN link
Het overgrote deel van de bodem van het Veerse Meer bestaat uit zacht substraat. Zacht substraat biedt een leefomgeving aan veel bodemdieren. Met bodemdieren worden de in de bodem levende organismen bedoeld die achterblijven op een zeef met gaatjes van één millimeter. De dieren hebben een grootte van enkele millimeters tot in uitzonderlijke gevallen enkele tientallen centimeters. Het gaat vooral om tientallen soorten wormen, schelpdieren en kreeftachtigen. Bodemdieren zijn, als voedsel voor vissen en vogels, een belangrijk onderdeel van het voedselweb. Ook dragen ze bij aan de biodiversiteit van het Veerse Meer.
In twaalf jaar monitoren (1992-2004) zijn zo’n 90 soorten bodemdieren in het zachte substraat van het Veerse Meer aangetroffen, waarvan meer dan 90% bestond uit wormen, weekdieren en kreeftachtigen. In vergelijking met de andere Deltawateren was het Veerse Meer in de situatie voor het doorlaatmiddel qua bodemdieren veruit het minst diverse systeem, hetgeen te verwachten viel omdat de biodiversiteit van brak water lager is dan van zoet of zout water. Slechts vijf soorten waren (tot nog toe) alleen in het Veerse Meer aangetroffen. Het zijn gekende brakwatersoorten, waaronder een zeepissebed. In totaal zijn tien brakwatersoorten in het Veerse Meer aangetroffen. Het Veerse Meer werd vaak als een brak meer gekarakteriseerd, maar brak is een zeer breed geïnterpreteerd begrip. In de jaren 1994-2004 is het Veerse Meer zelden gedurende een heel jaar minder zout geweest dan 9 g Cl-/l, En de ‘bovengrens’ van de brakke range ligt op 10 g Cl-/l. Met tien brakke soorten (die hun optimum in de range van circa 5 tot 10 g Cl-/l hebben liggen) en de overige circa tachtig soorten van mariene oorsprong kon de bodemfauna dan ook eerder gekwalificeerd worden als verarmd marien, dan brak. In Escaravage & Hummel (2003) werd een opname gemaakt van het benthos, op basis van de MWTL-monitoringgegevens, verzameld tussen 1990 en 2003. Uit die studie bleek dat de macrofauna van het diepste stratum aan het afsterven was en dat vele soorten in de ondiepe strata letterlijk gedecimeerd waren in de jaren voor de ingebruikname van het doorlaatmiddel (2000-2003). De periode vlak voor de ingebruikname werd gekenmerkt door lage zuurstofconcentraties en een explosieve bloei van picoplankton dat te klein is om efficiënt door schelpdieren te kunnen worden gefiltreerd,. Er trad massale sterfte van strandgapers op en een algemene verarming van de bodemdierengemeenschap (Craeymeersch en De Vries 2007).
Uitgebreide informatie over het bodemleven staat in ( Escaravage & Hummel 2003), ( Escaravage et al., 2003) en (Stikvoort, 2004).
Prins en Vergouwen (2015) geven een uitgebreide analyse van de ontwikkelingen van het bodemleven na de opening van de Katse Heule. Hieronder staan de belangrijkste bevindingen:
De dominante soorten van het harde substraat zijn voornamelijk exoten. De Japanse oester lijkt zich vanuit het oosten naar het westen uitgebreid te hebben. In 2002 bleek de trompetkalkkokerworm explosief te zijn toegenomen. De trompetkalkkokerworm werd in 1968 voor het eerst in Nederland gevonden, in het Veerse Meer. De soort duikt ook op als aangroei op boten. Aangenomen mag worden dat de soort wijd verbreid voorkomt.
Meer informatie over de soorten op hard substraat zie: Kluijver & Dubbeldam, 2004
Nadat de Katse Heule in werking wordt gesteld verdwijnt de trompetkalkkokerworm, en wordt er een toename van het aantal soorten gemonitord, door toename van mariene soorten als zakpijpen, mosselen en Japanse oester. Japanse oester wordt dominant in het oostelijk deel, in het westen is de mossel dominant. Er is een verschil tussen het voorjaar te zien, met een dominantie van roodwier en het najaar door een toename van zakpijpen. In het oosten neemt sedimentatie van organisch materiaal toe. In het westen treden in de diepere delen nog zuurstofarme condities op, waardoor het aantal soorten in sommige jaren laag is. Een meer gedetailleerde analyse van het hard substraat wordt gegeven door Prins en Vergouwen (2015) en (Kluijver en Dubbeldam 2015).
Stichting Zeeschelp heeft een film gemaakt over het onderwaterleven in het Veerse Meer en in het bijzonder het hard substraat.