Chlorofylconcentratie



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = VM Chlorofylconcentratie

Result = VM Het Veerse Meer VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = VM Chlorofylconcentratie

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = VM Chlorofylconcentratie

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = VM Chlorofylconcentratie

Result = VM Ecologie Veerse Meer na ingebruikname doorlaat VN, VM Ecologie Veerse Meer voor ingebruikname doorlaat VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = VM Chlorofylconcentratie

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = VM Chlorofylconcentratie

Result =

End Set VN link








Situatie voor ingebruikname doorlaatmiddel

Figuur 1: Het verloop van het chlorofyl-a-concentratie op Soelekerkepolder (oppervlak).(Holland et al. 2004).

De chlorofyl-a concentratie is een maat voor de hoeveelheid microscopische algen in het water. De hoeveelheid algen bepaalt mede het doorzicht van het water. In de gehele periode van 1994 tot en met 2001 waren er voorjaarspieken in de concentraties. In de periode maart tot mei tot ca. 15 tot 35 μg chlorofyl-a per liter met lage concentraties van < 2 μg per liter in de winterperiode (Figuur 1). In de winter van 2001-2002 ontstond er een nieuw fenomeen. De winterconcentraties blijven boven de 2 μg per liter. Na een hoge zomerbloei van 33 μg chlorofyl-a per liter daalden de daaropvolgende winterconcentraties niet meer onder de 10 μg per liter. Vervolgens werd in het voorjaar van 2003 een piek gemeten van 135 μg chlorofyl-a per liter.

Naast veel chlorofyl-a kwam in het voorjaar van 2003 een chlorofyl-b concentratie voor die 10 μg per liter boven de normale waarden van ca. 5 μg per liter lag. Dit pigment is specifiek voor groenwieren en wordt gevonden in zowel zeesla als ééncellige, planktonische groenwieren. Uit metingen en berekeningen bleek dat de totale chlorofyl-b biomassa in zeesla in het jaar 1999 zo’n 1000 kg was. In 2003 was diezelfde hoeveelheid chlorofyl- b biomassa aanwezig in de planktonische groenwieren. In 2003 werd geen zeesla in het Veerse Meer waargenomen, zie verder deze pagina. Met andere woorden: in 2003 hadden de in het water zwevende ééncellige groenwieren de zeesla vervangen als ‘leverancier’ van chlorofyl-b (Holland et al. 2004).

Situatie na ingebruikname doorlaat

Figuur 2: Gemeten chlorofylconcentraties (oppervlakte-monsters) op meetlocatie Soelekerkepolder-Oost in de jaren 2000-2014 (Prins en Vergouwen 2015).

Vóór 2000 varieerden de chlorofylconcentraties gemiddeld over het groeiseizoen (maart-september) tussen 5 en 35 μg/l. in het voorjaar werd incidenteel >100 μg/l gemeten. In de periode vanaf 2000 tot de ingebruikname van de Katse Heule kwamen incidenteel hoge chlorofylconcentraties voor, met een hoge piek in april 2003. Na de ingebruikname van de Katse Heule zijn de gemiddelde chlorofylconcentraties ongeveer gehalveerd en zijn de maximale concentraties die worden gemeten ongeveer 20 μg/l (Figuur 2). De hoge concentraties chlorofyl in de laatste jaren voor de opening van de Katse Heule werden veroorzaakt door grote bloeien van microflagellaten, vooral bestaand uit groenalgen (zoetwatersoorten) van enkele μm in doorsnede (Figuur 3). Na ingebruikname van het doorlaatmiddel zijn deze bloeien niet meer waargenomen.

Figuur 3: Concentratie van microflagellaten op meetlocatie Soelekerkepolder-Oost in de jaren 2000-2012 (Prins en Vergouwen 2015).




HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares