Lozing kalimijnen



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = Verz Lozing kalimijnen

Result = Verz Geschiedenis van de verzilting in Nederland VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = Verz Lozing kalimijnen

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = Verz Lozing kalimijnen

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = Verz Lozing kalimijnen

Result = Verz Ontwikkeling van het thema verzilting in het waterbeheer VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = Verz Lozing kalimijnen

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = Verz Lozing kalimijnen

Result =

End Set VN link






In 1904, meer dan een eeuw terug, werden in de ondergrond van de Franse Elzas zoutlagen ontdekt. Zes jaar later begonnen de winning en de productie van kunstmest. Het zout dat als afval overbleef, werd opgeslagen in oude mijnschachten. In 1931 echter verleende de Franse overheid het staatsbedrijf Mines Dominiales de Potasse d'Alsace (MDPA) vergunning het afvalzout in de Rijn te lozen. Deze zoutlozingen hebben in de decennia die volgden voor veel problemen gezorgd voor de drinkwatervoorziening in Nederland. Het gevolg waren juridische procedures met uiteindelijk het Rijnzoutverdrag.

Directeur Bijker van de Rotterdamse Drinkwaterleiding omschreef de verzouting van de Rijn treffend als “een dolksteek in de rug”. En hij wist precies hoe dat voelde, want tot schrik van velen stroomde er in januari 1963 zout water uit de kranen van zijn waterleidingbedrijf. In 1965 werd voor het laatst min of meer zoet water via de Parksluizen ingelaten. Delfland was voortaan volledig aangewezen op het inlaatgemaal bij Leidschendam en dus op de kwaliteit van het water bij de monding van de Hollandsche IJssel; die bleek al snel allesbehalve betrouwbaar.

Zolang de Rijn veel smelt- en regenwater afvoerde werd het zeewater op afstand gehouden, maar zodra bij Lobith minder dan duizend kubieke meter per seconde werd afgevoerd had de zee vrij spel en reikte de zilte vloed tot aan de monding van de Hollandsche IJssel. De lage afvoer werkte als een tweesnijdend zwaard. Het zout, dat vanuit de mijnen in de Elzas en het Ruhrgebied op transport werd gezet, leverde minder problemen op naarmate het in grotere hoeveelheden water werd opgelost. Zodra de hoeveelheid water afnam, steeg het zoutgehalte. Bij een extreem lage afvoer was het Rijnwater onbruikbaar.

Rijnzoutverdrag

Toen de ICBR (Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn) in 1950 werd opgericht, was de verontreiniging van de Rijn met chloriden al decennialang een bron van zorg in de benedenstrooms gelegen gebieden. Alleen al de MDPA kalimijnen, die ten noorden van Mulhouse in de Elzas zijn gevestigd, loosden toentertijd elk jaar circa 13 miljoen ton zout op de Rijn. Het resultaat waren chlorideconcentraties van meer dan 400 mg/l aan de Duits-Nederlandse grens en ernstige problemen voor de drinkwaterwinning en landbouwirrigatie. In de jaren zestig ging de ICBR verschillende mogelijkheden na om het zout dat vrijkomt bij de ontginning van kalimijnen op een andere manier te verwijderen. Naast storten in een depot en injecteren in de diepe ondergrond werd er zelfs gedacht aan pijpleidingen of scheeps- en railtransport naar de Noordzee.

In 1976 werd het zogenaamde “Zoutverdrag“ (1983) ondertekend. In dit “Verdrag inzake de bescherming van de Rijn tegen verontreiniging door chloriden” was bepaald dat de zoutvracht in drie fasen moest worden gereduceerd. De meest kansrijke oplossing, waaraan toen de voorkeur werd gegeven, was de injectie van het zout in de ondergrond. De eerste fase, waarin de MDPA-lozingen op de Rijn over een periode van tien jaar met 20 kg per seconde moesten worden verminderd, trad op 5 januari 1987 in werking. Het is meteen ook de enige fase die daadwerkelijk is gerealiseerd. In de tweede fase moesten de zoutlozingen met 60 kg per seconde worden verminderd. Echter, tijdens de negende Rijnministersconferentie op 10 oktober 1988 werd vastgesteld dat de uitvoering van de tweede fase niet doeltreffend genoeg en bovendien te duur was. De werkzaamheden werden gestaakt. Het Zoutverdrag werd een dode letter.

Op 25 september 1991 werd het Aanvullend protocol bij het Zoutverdrag ondertekend, waarin is bepaald dat de chlorideconcentratie aan de Duits-Nederlandse grens niet hoger mag zijn dan 200 mg/l. Hieraan werd invulling gegeven door middel van twee maatregelen: het beperken van de chloridelozingen uit de Franse kalimijnen tijdens lage rivierafvoeren (bovenop de reductie van 20 kg/s uit de eerste fase) en het verminderen van de zoutconcentratie in het IJsselmeer door het zoute kwelwater uit de Wieringermeerpolder in de Waddenzee te lozen in plaats van in het IJsselmeer. De twee maatregelen werden gezamenlijk bekostigd door de ICBR-verdragsstaten Zwitserland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland. Op 31 december 1998 zouden de rekeningen worden afgesloten. Ongeveer terzelfder tijd zetten de MDPA-kalimijnen in de Elzas een definitieve streep onder hun activiteiten. De enorme bergen afvalzout zullen nog jaren stukje bij beetje in de Rijn worden geschoven. In zodanige hoeveelheden dat het Rijnwater bij Lobith niet meer dan 200 milligram chloride per liter bevat, zoals afgesproken in de Rijncommissie. De norm voor drinkwater ligt op 150 milligram chloride.

De ambities en de doelen van het ICBR gaan anno 2023 verder dan alleen het zoutverdrag. De volgende doelen staan centraal:

  • Duurzame ontwikkeling van het ecosysteem van de Rijn.
  • Veilig stellen van het gebruik van Rijnwater voor de drinkwatervoorziening in de toekomst.
  • Verbetering van de kwaliteit van het sediment uit de Rijn, opdat baggerspecie elders zonder schade kan worden gestort of verspreid.
  • Geïntegreerde hoogwaterpreventie en –bescherming, rekening houdend met ecologische randvoorwaarden.
  • Vermindering van de verontreiniging van de Noordzee.



HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares