Toepassen van maatregelen tegen verzilting



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = Verz Toepassen van maatregelen tegen verzilting

Result = Verz Geschiedenis van de verzilting in Nederland VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = Verz Toepassen van maatregelen tegen verzilting

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = Verz Toepassen van maatregelen tegen verzilting

Result = Verz Deltaplan VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = Verz Toepassen van maatregelen tegen verzilting

Result = Verz Ontwikkeling van het thema verzilting in het waterbeheer VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = Verz Toepassen van maatregelen tegen verzilting

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = Verz Toepassen van maatregelen tegen verzilting

Result =

End Set VN link







Duidelijk was dat verzilting in de zestiger jaren als één van de grootste problemen werd gezien in de Nederlandse Waterhuishouding en dan met name in het Rijnmondgebied. De waterkwaliteit richtte zich volledig op het chloridegehalte als maatgevende parameter voor zowel landbouw, drinkwater als ook de toenemende industrie. Naast het verplaatsen van inlaatpunten meer oostwaarts waren er nog geen concrete maatregelen uitgevoerd in het Hoofdwatersysteem.

De bewustwording en de kennis van de processen was wel snel groeiende in die periode. Reeds in 1941 concludeert Johan van Veen (Veen, 1941) in zijn analyse de volgende mogelijkheden om aan de verzilting van ons polderland weerstand te bieden:

  1. Verkorting van de kustlengte en de zeesluizen gaan verbeteren waardoor de zoute kwel en de zoutlek via de schut- en spuisluizen zou afnemen. De afsluiting van de Zuiderzee vormde hierbij een wenkend voorbeeld. Ook waren er al mogelijkheden om de zoutlast op de IJsselmeer via de sluizen te beperken
  2. Meer aandacht voor de onderhandelingen met de buurstaten, dat in tijden van droogte het Rijn- Maas en Vecht- en ander water, niet boven een bepaald Chloorgehalte uitkomt, bv 150 mg/l)
  3. Het Rijnwater, desnoods met behulp van stuwen, zodanig verdelen en bufferen, dat wij met zuinig beheer ‘een zwaren drogen tijd’ kunnen doorstaan.
  4. Aanleggen van regenwaterreservoirs, bijvoorbeeld op Schouwen en op andere plaatsten die van zoet water verstoken zijn.

Van Veen concludeerde verder dat in tijden van droogte aanzienlijk meer Rijnwater langs Rotterdam gevoerd moet worden. Dat zou dan wel ten koste gaan van het Hollandsch Diep. Deze kennis van de waterhuishouding en het gedrag van het zoute water waren belangrijke kennisvelden die Johan van Veen verder heeft ontwikkeld. Na de watersnoodramp in 1953 vormde die uiteindelijk ook de basis voor het Deltaplan.



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares