BA pH en alkaliniteit

BA pH en alkaliniteit
Context BA Algen en schelpdieren produceren
Type Condition
Decompositie type IOR



Invloed van pH op vorming van schelp (calciumcarbonaatkristallen)

De term alkaliniteit wordt gebruikt om de zuurbufferende capaciteit van water te beschrijven. In zeewater wordt de alkaliniteit voor het grootste deel bepaald door de ionen carbonaat (CO3) en bicarbonaat (HCO3), welke dus pH schommelingen in het water kunnen voorkomen/verkleinen. Schelpen bestaan uit calciumcarbonaatkristallen (CaCO3) die ingebouwd zijn in een eiwit-matrix. De matrix is belangrijk om een sterke schelp te produceren, terwijl het schelpgewicht voor 95% uit calciumcarbonaat bestaat. Het calciumcarbonaat wordt gevormd door opname van mineralen uit het omringende water via het volgende proces: Ca2++2HCO3- ⇌ CaCO3 + CO2 + H2O waarbij oa de pH van het water effect heeft op de balans van dit proces [ (Gazeau et. al., 2007)]; bij een lagere pH zal er minder calciumcarbonaat gevormd worden.

pH-variatie in kweekwater

Stabiliteit/variatie van de pH in het kweekwater is een complex proces waar, naast een tal van factoren, ook algen en de schelpdieren invloed op kunnen hebben. Door uitscheiding van CO2 door de schelpdieren zal de pH kunnen dalen, terwijl fotosynthese (CO2 opname door algen) een tegengestelde werking heeft. pH metingen in de vijvers van de Proeflocatie Colijnsplaat laten inderdaad zien dat de pH in de algenvijvers (range 8.7-9.1) hoger is dan in de schelpdiervijvers (range 8.2-8.7). Daarnaast is er in de schelpdiervijvers echter een tendens dat de pH hoger is dichter bij de bodem in vergelijking met pH metingen hoger in de waterkolom. Dit is conform de zuurstof metingen, welke ook hogere zuurstof concentraties lieten zien dichter bij de bodem. Beide processen zijn echter tegengesteld aan de verwachting dat zowel pH als zuurstof concentratie afnemen als functie van de diepte van de vijver (dus lagere waardes bij de bodem) door zuurstofverbruik en uitscheiding van CO2 door de in de bodemlevende tapijtschelpen. Ondanks dat deze trends zichtbaar waren op verschillende dagen moet wel aangemerkt worden dat de dagelijkse variatie groter was dan de spatiële (verticale) variatie.

Beschikbaarheid van calcium in schelpdiervijvers

Door de opname van calcium voor vorming van schelpen bestaat de mogelijkheid dat in vijversystemen, en met name in systemen waarbij water hergebruikt wordt, uiteindelijk de calcium concentratie (te) laag wordt, wat mogelijk de schelpdiergroei remt en zorgt voor ‘dunne’ schelpen die makkelijk beschadigen tijdens de oogst. Om dit te voorkomen kan er extra kalk toegevoegd worden aan het water. Schelpresten (dus de niet-levende organismen) kunnen daarbij mogelijk ingezet worden om de calcium beschikbaarheid in de water kolom te vergroten. Onder normale condities is calciumcarbonaat niet goed oplosbaar in water maar dit wordt versterkt door verhoogde CO2 concentraties. Arruda & Lemos (2013) hebben laten zien dat resten van oesterschelpen betere resultaten gaven dan kokkelresten en kalk. Zij berekenden dat het minimum volume aan oesterresten 0.166-0.325 m3 moet betreffen om te voldoen aan de calcium behoefte voor de Proeflocatie Zeeland Aquacultuur.




De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.

Onderdeel van BA Schelpdieren kweken
Instantie van
Betreft


De pagina's die linken naar deze pagina.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares