BM Morfologische ontwikkeling

BM Morfologische ontwikkeling
Context BM Buitendijkse maatregelen Westerschelde
Decompositie type IOR

Activity



In de periode tussen 2016 en 2021 zijn langs vooraf vastgestelde transecten op de locaties Knuitershoek en Baalhoek op periodieke basis hoogtemetingen verricht om de morfologische veranderingen in de tijd vast te stellen. De eerste hoogtemetingen in 2016 zijn verricht voorafgaand aan de aanleg van de strekdammen. In de locaties wordt onderscheid gemaakt tussen projectgebieden (gelegen in de directe omgeving van de strekdammen) en referentiegebieden (gelegen op grotere afstand van de strekdammen). Om inzicht te krijgen in het effect van de strekdammen worden de hoogtemetingen in de projectgebieden afgezet tegen de hoogtemetingen in de referentiegebieden.

Knuitershoek

Figuur 1: Hoogteveranderingen op de locatie Knuitershoek over de periode 2016-2021 (Van der Werf et al. 2021).

De hoogtegegevens laten bij de referentietransecten (101 en 102) een relatief constant beeld zien; er hebben nauwelijks veranderingen van de bathymetrie plaatsgevonden. Uitsluitend aan de uiteinden van deze transecten lijkt sprake te zijn van een beperkte toename van de hoogte. Daarentegen is er voor de transecten gelegen in de projectgebieden (103, 104 en 105) wel een substantiële toename in hoogte vastgesteld. De transecten 103 en 104 liggen tussen de strekdammen, het transect 105 ligt tussen de meest noordelijke strekdam en een pier. Naast de waargenomen hoogtetoename laten de meetgegevens zien dat ter plaatse van de transecten 103 en 104 vrijwel over de gehele lengte een afvlakking van de bodemhoogte heeft plaatsgevonden. Figuur 1 geeft inzicht in de accumulatieve hoogteverandering per transect in de periode tussen 2016 en 2021. De hoogte van de transecten 103, 104 en 105 is toegenomen met respectievelijk 20 cm, 60 cm en 80 cm. Bij de transecten 101 en 102 is er een toename geweest van respectievelijk 3 en 13 cm.

Op basis van de laatste meetgegevens lijken de hoogteveranderingen ter plaatse van transect 103 te zijn gestabiliseerd. Bij de transecten 104 en 105 lijkt sprake te zijn van een continuering van de hoogtetoename. De gemiddelde aanslibbingssnelheid nabij de strekdammen in Knuitershoek in de meetperiode tussen 2016 en 2021 bedroeg 11,2 cm.jaar-1. De maximale aanslibbingssnelheid bedroeg lokaal 16,6 cm.jaar-1 (Van der Werf et al. 2021).

Baalhoek

Figuur 2: Hoogteveranderingen op de locatie Baalhoek over de periode 2016-2021 (Van der Werf et al. 2021).

Uit de meetgegevens blijkt bij de referentietransecten (201 en 202) sprake is van minimale hoogteveranderingen. Ook in het naastgelegen transect 207, gelegen direct westelijk van de strekdam, zijn in de loop van de tijd relatief beperkte hoogteveranderingen vastgesteld, al lijkt er aan het uiteinde van het transect sprake te zijn van een toename. Bij de transecten 203 en 204 heeft een significante toename van de hoogte opgetreden. Bij transect 203 heeft de hoogtetoename plaatsgevonden over de gehele lengte. Tegelijkertijd geldt voor dit transect dat vrijwel over de gehele lengte een afvlakking van het bodemhoogteprofiel heeft plaatsgevonden. Bij transect 204 heeft de hoogtetoename voornamelijk plaatsgevonden in het middengedeelte.

Bij het referentietransect 205 is sinds het begin van de monitoring sprake geweest van een geleidelijke afvlakking van het hoogteprofiel, waarbij lichte sedimentatie leek op te treden aan het begin van het transect (dijkzijde) en erosie aan het uiteinde. Er blijkt echter in de periode tussen december 2019 en juli 2020 een sterke afname van de hoogte te zijn geweest aan het uiteinde van het transect (op ongeveer 450 meter afstand van de dijk). De metingen in oktober en november van 2020 lijken deze plotselinge hoogteafname te bevestigen. Uit de trendlijnen kan worden afgeleid dat sinds de hoogteafname in december 2019 een verdere afvlakking van het hoogteprofiel optreedt. Dat wil zeggen, de hoger gelegen sedimenten lijken zich in neerwaartse richting te verplaatsen.

In Figuur 2 worden de accumulatieve hoogteveranderingen in de periode 2016-2021 per transect weergegeven. Voor transect 203 is een accumulatieve hoogtetoename vastgesteld van circa 40 cm. Door de opwaartse trend lijkt er sprake te zijn van een continuering van de hoogtetoename, zij het in beperkte mate. Bij de transecten 204 en 207 lijkt de hoogtetoename te zijn gestabiliseerd. Voor zowel transect 204 als transect 207 is sinds 2016 een gemiddelde hoogtetoename van ongeveer 20 centimeter vastgesteld. De gemiddelde aanslibbingssnelheid nabij de strekdammen in Baalhoek in de meetperiode tussen 2016 en 2021 bedroeg 5,8 cm.jaar-1. De maximale aanslibbingssnelheid bedroeg lokaal 8,7 cm.jaar-1 (Van der Werf et al. 2021).

Morfodynamiek

Voor het ontwikkelen van een continu beeld van de sedimentdynamiek is gekozen voor een inzet van SED-sensoren (Surface Elevation Dynamic). Deze sensoren verzamelen voor een lange periode standalone dagelijks bodemhoogte data in tegenstelling tot conventionele handmatige of temporele bodemhoogtemetingen (b.v. sediment-erosie-bars, RTK-bepalingen, LiDAR), die bovenal arbeidsintensief zijn. De door het NIOZ ontwikkelde SED-sensoren zijn in staat om dagelijks de bodemhoogte te meten met een hoge verticale resolutie van 2 tot 4 mm. Er zijn twee varianten SED-sensoren ontwikkeld, tijdens het project is gebruikgemaakt van de optische SED-sensoren welke overdag tijdens laagtij de bodemhoogte meten. Dankzij de hoge temporele en verticale resolutie kan er inzicht verkregen worden over de impact van hydrodynamische en meteorologische omstandigheden op de ontwikkeling van de bodemhoogte ter hoogte van de sensor (Hu et al., 2015). Tijdens het project is gebruikgemaakt van de optische SED-sensoren.

Grandjean et al. (ref. nog toevoegen) laten met empirische, statistische indexen zien hoe de strekdammen de morfodynamiek van de slikken beïnvloeden. De SED-indexen (SED =surface elevation dynamic) geven aan hoe erosie en opslibbing over de tijd verlopen en de MDS-indexen (MDS=morphodynamic signature) geven de relatie weer met de omgevingsfactoren getij en wind. De dagelijkse SED is kleiner in de gebieden tussen de strekdammen dan in de referentiegebieden en de waarschijnlijkheid van een grote verstoring van de opslibbing neemt af in de buurt van de strekdammen. De MDS-indexen tonen aan dat de invloed van wind op de golven afneemt tussen de strekdammen en dat getij een beperkte invloed heeft op de dagelijkse sedimentdynamiek. Met andere woorden: de morfodynamiek neemt af onder invloed van de strekdammen ten gunste van de bodemhoogtedynamiek, wat resulteert in opslibbing.




De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.

Produceert
Consumeeert
Onderdeel van BM Vergroting intergetijdegebied door aanleg van strekdammen
Instantie van
Betreft


Draagt bij aan.

Draagt bij aan BM Sedimenteigenschappen
Waarde +/-
Opmerkingen


Connectie.

Connectie type seq
Connecteert naar BM Ontwikkeling van bodemleven
Conditie
Opmerkingen


De pagina's die linken naar deze pagina.

Dit element heeft geen subelementen. Naar dit element wordt niet geconnecteerd.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares