BU Kokkelkweek locatie Veerse Meer | |
---|---|
Context | BU Project Zilte Productie |
Decompositie type | IOR |
Activity
Het Veerse Meer, een systeem met een relatief lage verversingsgraad, is een nieuw kweekgebied voor schelpdieren. Om de kweek van kokkels verder te optimaliseren is in samenwerking met Stichting Zeeschelp is in 2014 een experiment gestart naar het effect van zaaidichtheid op de groei en kwaliteit van kokkels op een bodemperceel.
Op het pilotperceel van 200 x 50 m is de begindichtheid aan kokkels bepaald aan de hand van willekeurig genomen sedimenthapjes, waarin aantallen kokkels en tapijtschelpen geteld zijn. Vervolgens is het perceel in oktober 2014 ingezaaid met ondermaatse kokkels, waarbij gestreefd is naar verschillende zaaidichtheden (van ongeveer 0,8 tot 3,4 kg/m2).
Op 27 plekken zijn controlemandjes (figuur 1) ingegraven die ieder 38 kokkels met een lengte van 28 mm bevatten. De dichtheid in de mandjes was overal 1,5 kg/m2. Middels halfjaarlijkse monitoring van de kokkels in de controlemandjes, en de dichtheid in de directe nabijheid (straal van 15 m) rond de mandjes, is de ontwikkeling van zowel lengte als droog vleesgewicht gerelateerd aan de dichtheid.
Chlorofyl-a en watertemperatuur zijn continu gemeten op het pilotperceel. Daarnaast zijn stromingsmetingen uitgevoerd.
Figuur 2 geeft de dichtheid weer van het totaal aantal kokkels + tapijtschelpen op de verschillende meet momenten. De dichtheid verlaging in april 2016 is grotendeels een gevolg geweest van een afwijkende zoet-waterlast (neerslag) in de winterperiode, waar tapijtschelpen gevoeliger voor zijn dan kokkels.
Er is in het groeiseizoen april-okt 2015 een significant verband (p=0.033) tussen de dichtheid van schelpdieren binnen een straal van 15 m en de lengte ontwikkeling van kokkels gevonden. Bij hogere dichtheden neemt de groei iets af (figuur 3).
Het voedselaanbod (figuur 4) in de vorm van algen (chl-a) is het gehele jaar aanwezig met veel aanbod in de periode voorjaar en zomerperiode (tot 20 μg/l) en een wat lager aanbod in de winterperiode (3-5 μg/l).
Tot een biomassa van ongeveer 3 kg/m2 blijkt er in het Veerse Meer (pilot) geen groeibelemmering van kokkels plaats te vinden. De dichtheden in de verschillende perceelvakken veranderden in de loop van het experiment. Er is een kleine dalende trend van kokkeldichtheden en een stijgende trend van tapijtschelpen (waarschijnlijk uit natuurlijke broedval) te zien. Stroomsnelheid en stroomrichting op 20 cm boven de bodem van het perceel blijken windgedreven te zijn met een maximale gevonden stroomsnelheid van 0.25 m/s (Hiele et al. 2017).
De View-Navigation (VN) pagina's.
De links naar andere pagina's.
Produceert | |
---|---|
Consumeeert | |
Onderdeel van | BU_Manipuleren_van_stuurvariabelen_in_veldproeven |
Instantie van | |
Betreft |
De pagina's die linken naar deze pagina.
Dit element heeft geen subelementen. Naar dit element wordt niet geconnecteerd.