BU Manipuleren van stuurvariabelen in veldproeven

BU Manipuleren van stuurvariabelen in veldproeven
Context BU Project Zilte Productie
Decompositie type IOR

Activity



Stuurvariabelen

Stuurvariabelen zijn acties aan het begin of tijdens het kweekproces die de productie positief beïnvloeden. De kweker kan daarbij de onderstaande variabelen manipuleren:

  • Droogvalduur
  • Zaaidichtheid
  • Groenbestrijding
  • Zaaigrootte
  • Mate en frequentie van uitdunnen
  • Herkomst van uitgangsmateriaal

Droogvalduur

Met droogvalduur wordt de periode bedoeld waarin schelpdieren in een intergetijdengebied niet onder water staan. De lengte van de droogval heeft invloed op de tijdsduur waarin door de schelpdieren gefourageerd wordt, en heeft een doorwerkend effect op de groei van het schelpdier en dus de productie. De kweker stuurt hierin door de mandjes of zakken met schelpdieren hoger of lager op de kweeklocatie te hangen.
Veldexperimenten droogvalduur:

Zaaidichtheid

De hoeveelheid uitgangsmateriaal dat op een schelpdierperceel wordt uitgezaaid (kg/m2), of de hoeveelheid uitgangsmateriaal per kweekzak of mandje heeft effect op de ontwikkeling van de schelpdieren in de zin van ruimte en voedselcompetitie.
Veldexperimenten zaaidichtheid:


Groenbestrijding

Groenbestrijding is een activiteit die een kweker uitvoert als hij schelpdieren opkweekt in zakken of mandjes. Deze relatief nieuwe kweekmethode kan in de zomermaanden begroeid worden met pokken en wieren, waardoor er minder water door de mazen van de zakken of mandjes stroomt. Groenbestrijding kan op verschillende manieren en kost enerzijds arbeid, maar heeft een positief effect op de uiteindelijke productie.
Veldexperimenten groenbestrijding:

Zaaigrootte

De grootte van het uitgangsmateriaal als het op de percelen uitgezaaid wordt of wanneer het in mandjes of zakken gedaan wordt heet de zaaigrootte. Hoe kleiner het formaat, hoe gevoeliger voor predatie en andere oorzaken van sterfte. Grotere schelpdieren zijn vaak robuuster. Voor de kweker is het interessant om te kijken of de zaaigrootte invloed heeft op de uiteindelijke opbrengst.


Mate en frequentie van uitdunnen

Bij off-bottom-kweektechnieken, zoals hangcultuur van mosselen en oesterkweek in mandjes of zakken wordt uitgangsmateriaal in een bepaalde dichtheid uitgehangen. Na verloop van tijd groeien de schelpdieren en wordt de dichtheid groter. Uitdunnen en overplaatsen heeft dan vaak een positief effect op het uiteindelijke product. De mate en frequentie van uitdunnen is hierin voor de kweker interessant.

Herkomst uitgangsmateriaal

Een kweker heeft de keuze om zijn uitgangsmateriaal (oesterbroed) van de hatchery te betrekken of van in het veld ingevangen broed. Voor de kweker is het van belang te weten in welke omstandigheden welk uitgangsmateriaal de beste performance geeft.
Veldexperimenten herkomst uitgangsmateriaal:

Kweeklocatie en plaatselijke hydrodynamiek

Op verschillende kweeklocaties zijn de omgevingsomstandigheden anders. Er bestaan beschutte kweeklocaties waarin stroming en golfslag beperkt is en er zijn kweeklocaties die meer geëxponeerd zijn. Veel waterbeweging zorgt voor aanvoer van voedsel (algen) en zorgt ervoor dat de oesters in manden of zakken veel bewegen en een goede cupvorm krijgen. Aan de andere kant zorgt te veel beweging van de oesters voor stress en remt daarmee de groei af. Voor de kweker is het van belang te weten welke omstandigheden (locatie) met welke type kweek (zakken of manden) de oesters het beste presteren.
Veldexperimenten kweeklocatie en hydrodynamiek:




De View-Navigation (VN) pagina's.



Connectie.

Connectie type join
Connecteert naar BU Valideren van het productiemodel
Conditie
Opmerkingen


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares