De constructie en het functioneren van de stormvloedkering



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = OS De constructie en het functioneren van de stormvloedkering

Result = OS De Oosterschelde VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = OS De constructie en het functioneren van de stormvloedkering

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = OS De constructie en het functioneren van de stormvloedkering

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = OS De constructie en het functioneren van de stormvloedkering

Result = OS De ontwikkeling van het watersysteem na aanleg Oosterscheldewerken VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = OS De constructie en het functioneren van de stormvloedkering

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = OS De constructie en het functioneren van de stormvloedkering

Result =

End Set VN link














Figuur 1: de aanleg van de stormvloedkering in de jaren 80 (Projectorganisatie Stormvloedkering 1987?).

Reeds in een vroeg stadium van het ontwerp van de stormvloedkering werd de noodzaak onderkend van het verzamelen en zorgvuldig bewaren van belangrijke gegevens die tot de totstandkoming van het ontwerp hebben bijgedragen. Een en ander is opgenomen in een ontwerpnota die in totaal uit vijf boeken bestaat. Het doel van de ontwerpnota is om gegevens vast te leggen ten behoeve van het beheer, toekomstige vergelijkbare ontwerpen en vanuit technisch-wetenschappelijk dan wel technisch-historisch oogpunt. De samenvatting van de ontwerpnota is hier opgenomen (Projectorganisatie Stormvloedkering 1987(?)). De archieven van de inmiddels opgeheven Deltadienst van Rijkswaterstaat en de daaronder ressorterende projectorganisaties zijn opgeslagen in het Rijksarchief te Middelburg.

Sluitregime

Rijkswaterstaat heeft in 1991 het sluitregime van de kering geëvalueerd. Daarbij kwam ook de vraag aan de orde of het sluitpeil verhoogd zou moeten worden van NAP +3,00 m naar NAP +3,25 m. De conclusie is dat sluitpeilen hoger dan NAP +3,00 m. niet voldoen aan het veiligheidscriterium en dat het bestaande sluitcriterium daarom blijft bestaan (Vereeke en Vroon 1991).

De zeespiegelstijging zal echter leiden tot steeds vaker en langer sluiten van de Oosterscheldekering als het huidige sluitcriterium op basis van alleen de verwachte waterstand buiten de Oosterschelde gehandhaafd blijft. Een studie naar de effecten van zeespiegelstijging en zandhonger op de Oosterschelde laat zien dat op basis van golfbelasting op de waterkeringen en de maatgevend hoogwaterstanden rondom de Oosterschelde de Oosterscheldekering minder vaak en lang dicht hoeft dan op basis van enkel de waterstand, zoals in de huidige situatie. De verkenning van alternatieven voor het sluitregime toont aan dat die winst ten opzichte van het huidige sluitregime fors is: namelijk tot een factor 8 minder sluitingen. De maatgevend hoogwaterstand voor de bestaande keringen is doorslaggevend, golfbelasting speelt niet tot nauwelijks een rol. De Oosterscheldekering zal bij het huidige sluitregime pas na 1,5 meter zeespiegelstijging meer dan 30% van de tijd dicht zijn. Bij het huidige sluitcriterium van NAP +3 meter zal de kering naar verwachting bij 1 meter zeespiegelstijging gemiddeld 85 keer per 2 jaar sluiten en 6% van de tijd gesloten zijn. Bij 2 meter zeespiegelstijging zal dit 662 keer per jaar en 62% van de tijd zijn. Bij aanpassing op basis van golfoverslagdebiet (0,1 l/s/m ) sluit de kering bij 2 meter zeespiegelstijging 63 keer per jaar en 5% van de tijd. Op basis van maatgevend hoogwater (MHW) als sluitcriterium leidt 1 meter zeespiegelstijging tot 10 keer per jaar en 1% van de tijd. Een zeespiegelstijging van 2 meter leidt bij MHW als criterium tot 522 keer per jaar en 40% van de tijd een gesloten Oosterscheldekering (Zandvoort et al. 2019).


Getijdecentrale

In december 2015 is er een getijdecentrale in gebruik genomen in de zuidelijke doorstroomopeningen van de stormvloedkering. Het project Oosterschelde Tidal Power (OTP) kent verschillende doelstellingen: de doorontwikkeling van de toegepaste technologie en het bereiken van een aanzienlijke kostenreductie en het monitoren van mogelijke omgevingseffecten op de natuurwaarden in de Oosterschelde en de aangrenzende Voordelta. De aspecten die worden gemonitord zijn: effecten op de stroming en verandering in stroombeeld, vermindering getijdeamplitude en invloed op zandhonger (gevolg: afname intergetijdenareaal), aantalsontwikkeling van zeehonden en bruinvissen in het gebied, en mogelijkerwijs optredende directe effecten op deze dieren zoals barrièrewerking of aanvaringen met turbines. De rapportage over de monitoring laat op bovenstaande aspecten geen directe invloed van de werking van de getijdecentrale zien (Leopold en Scholl 2018). De passende beoordeling die eerder was opgesteld ging er ook van uit dat de effecten niet significant zouden zijn (Smit en Dankers 2010). 

Maatregelen tegen zandhonger

Door middel van een quickscan is onderzocht of zandaanvoer en stroomsnelheid worden vergroot door maatregelen die met de vormgeving van de stormvloedkering en haar omgeving te maken hebben. Daarbij gaat het om de netto zandtransport vanuit de Voordelta naar de Oosterschelde bevorderen door ontgrondingskuilen aan de zeezijde op te vullen, maatregelen die leiden tot een vergroting van de doorstroomcapaciteit van de kering en beheermaatregelen waarbij door manipulatie met groepen schuiven van de kering invloed uitgeoefend wordt op stromings- en zandtransportpatronen (Jongeling 2007).

Ontgrondingskuilen

Figuur 2: Doorsnede van de fundering van de stormvloedkering en de plaats van de ontgrondingskuilen (Stoutjesdijk et al. 2012).

In 2012 constateerde Rijkswaterstaat dat er een aantal ontgrondingskuilen aan weerszijden van de kering waren ontstaan waarbij op een aantal plaatsen de rand van de bodembescherming verzakt, beschadigd of zelfs verdwenen was (figuur 2). De ontgrondingskuil langs de Noord-Bevelandse oever was dusdanig diep dat aan de Oosterscheldekant van de stormvloedkering een mogelijk bedreigende situatie voor de waterkering zou kunnen ontstaan in geval van een grootschalige instabiliteit. Na onderzoek concludeert Deltares dat met noodmaatregelen en extra bestortingen de situatie op de korte termijn beheersbaar is. Verder hebben de ontgrondingskuilen nog niet de maximale diepte bereikt. Dat rechtvaardigt de aanbeveling dat er voor een langetermijnbeheer gezocht moet worden naar andere mogelijkheden naast het bestorten van steile taluds (Stoutjesdijk et al. 2012).



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares